In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd op 1 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], tegen de afwijzing van haar verzoek om informatie door de staatssecretaris van Financiën behandeld. Eiseres had op 25 september 2023 een verzoek ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo) om informatie over haarzelf en haar dochtermaatschappij, [dochtermaatschappij] B.V., te verkrijgen. De staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), dat een geheimhoudingsplicht oplegt. Eiseres is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld, waarbij zij verschillende beroepsgronden aanvoert.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat artikel 67 van de Awr van toepassing is en dat deze bepaling prevaleert boven artikel 5.5 van de Woo. De rechtbank legt uit dat de geheimhoudingsplicht uit de Awr van toepassing is op de door eiseres verzochte informatie, die verband houdt met de uitvoering van de belastingwet. Eiseres betoogt dat de informatie niet onder de geheimhoudingsplicht valt, maar de rechtbank volgt dit betoog niet. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het Woo-verzoek van eiseres terecht heeft afgewezen, omdat de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Awr niet kan worden opgeheven in dit geval. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. H.R.A. Horring, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.