ECLI:NL:RBNHO:2025:12105

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
11375042 CV EXPL 24-2906
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van (pre)contractuele informatieplichten en algemene voorwaarden in een huurovereenkomst tussen een handelaar en een consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 november 2025 uitspraak gedaan in een verstekprocedure tussen Grover Nederland B.V. en een consument. Grover had de consument gedagvaard voor de afgifte van een gehuurd product en vorderde betaling van een gebruiksvergoeding. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van Grover getoetst, met name in het kader van de online huurovereenkomst. De rechter concludeerde dat Grover niet had voldaan aan de informatieplicht met betrekking tot de bestelknop, zoals vereist door artikel 6:230v lid 3 BW. Hierdoor werd de betalingsverplichting van de consument met 60% verminderd. De kantonrechter oordeelde dat de consument de gehuurde goederen moest teruggeven en dat Grover recht had op schadevergoeding indien de afgifte uitbleef. De vordering tot betaling van de gebruiksvergoeding werd gedeeltelijk toegewezen, evenals de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten en een dwangsom voor de afgifte van het product. De kantonrechter heeft de consument ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor handelaren om te voldoen aan informatieplichten bij online overeenkomsten, ter bescherming van consumenten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11375042 CV EXPL 24-2906
Uitspraakdatum: 6 november 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Grover Nederland B.V.
te Amsterdam
de eisende partij
verder te noemen: Grover
gemachtigde: LegalSteps B.V.
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij
verder te noemen: de consument
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
Grover heeft de consument gedagvaard. Tegen de consument is verstek verleend.

2.De vordering

2.1.
Grover vordert afgifte van het gehuurde product op straffe van een dwangsom, betaling van de hoofdsom van € 228,00 (gebruiksvergoeding) en, indien afgifte van het product uitblijft, € 556,00 (de productwaarde), waarop de verbeurde dwangsommen in mindering worden gebracht, met buitengerechtelijke incassokosten en rente, en met veroordeling van de consument in de proceskosten.
2.2.
Grover legt – kort gezegd – het volgende aan de vordering ten grondslag.
Tussen partijen is online een huurovereenkomst tot stand gekomen, op grond waarvan Grover aan de gedaagde partij een product heeft verhuurd en in huur heeft afgestaan tegen een periodiek te betalen huurprijs. Op deze huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Grover van toepassing. Omdat de bestelknop niet voldoet aan het bepaalde in artikel 6:230v lid 3 BW, vernietigt Grover de overeenkomst althans verzoekt zij de kantonrechter daartoe over te gaan, waardoor verdere toetsing aan de (pre)contractuele informatieplichten niet aan de orde is. Zonder overeenkomst houdt de consument het product onrechtmatig onder zich: hij moet het dan ook teruggeven. Voor het gebruik is de consument een gebruiksvergoeding (gelijk aan de huurprijs) verschuldigd aan Grover. Als afgifte van het product ook na het vonnis uitblijft heeft Grover recht op schadevergoeding (ter hoogte van de productwaarde) als gevolg van wanprestatie dan wel onrechtmatige daad dan wel ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling.

3.De beoordeling

3.1.
Aan de vordering ligt een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument ten grondslag. Op zo’n overeenkomst zijn consumentenbeschermende bepalingen van toepassing. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of die zijn nageleefd. Zo niet, dan moet de kantonrechter daar, eveneens ambtshalve, consequenties aan verbinden.
Ambtshalve toetsing van informatieplichten
3.2.
De kantonrechter moet allereerst ambtshalve beoordelen of de handelaar (Grover) de nodige informatie aan de consument heeft verstrekt. In dit geval, waarin de overeenkomst online is gesloten, zijn de informatieplichten van de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing.
Artikel 6:230v lid 3 BW - de bestelknop
3.3.
In artikel 6:230v lid 3 BW is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt.
3.4.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces. [1]
3.5.
Grover heeft erkend dat zij haar informatieplicht betreffende de bestelknop niet is nagekomen. Een sanctie is dus op zijn plaats. Volgens Grover is vernietiging van de overeenkomst door haar zelf (dan wel door de kantonrechter) een passende sanctie. Vernietiging is echter alleen mogelijk in zaken op tegenspraak, waarin de consument in de gelegenheid is gesteld om zich over de vernietiging en haar rechtsgevolgen uit te laten en hij zich daartegen niet verzet. In een verstekprocedure zoals de onderhavige leidt de schending van essentiële informatieplichten tot een verminderde betalingsverplichting aan de zijde van de consument. [2]
3.6.
Omdat de overeenkomst verder in stand blijft, zal de kantonrechter ook moeten toetsen of Grover heeft voldaan aan haar overige (pre)contractuele informatieplichten.
Artikel 6:230m lid 1 BW en 6:230v lid 7 BW
3.7.
Grover stelt te hebben voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. Ter onderbouwing hiervan heeft zij printscreens van het bestelproces overgelegd, voorzien van een toelichting. Uit deze toelichting en stukken blijkt niet (voldoende) dat Grover voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht(en) als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h en o BW heeft voldaan. Het herroepingsrecht is alleen opgenomen in de algemene voorwaarden en uit de printscreens blijkt niet dat de consument tijdens het bestelproces en dus vóór het aangaan van de overeenkomst is gewezen op het herroepingsrecht. Evenmin is gebleken dat de consument voor het sluiten van de overeenkomst is geïnformeerd over de voorwaarden voor het opzeggen daarvan.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplicht
3.8.
Op basis van de overgelegde op deze consument van toepassing zijnde bestelbevestiging kan niet worden vastgesteld dat de consument daarin expliciet is gewezen op de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst. Dit levert een schending op van artikel 6:230v lid 7 BW.
Welke sanctie hoort hierbij?
3.9.
Gelet op het bovenstaande is de conclusie dat Grover meerdere informatieplichten heeft geschonden. Voor deze schendingen zal een sanctie worden toegepast.
3.10.
De kantonrechter moet aan de schending van de informatieplichten, inclusief artikel 6:230v lid 3 BW, gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. [3] De kantonrechter zal daarom op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn [4] gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 60%.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
Rentebeding
3.11.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of in de overeenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bedingen zijn opgenomen, die onredelijk bezwarend zijn voor consumenten als bedoeld in artikel 6:233 onder a BW en daarmee oneerlijk in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG [5] . Daarvan is sprake wanneer het beding het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. In dat geval moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
3.12.
Omdat Grover in deze procedure wettelijke rente vordert, is het rentebeding van artikel 10.2 van de algemene voorwaarden van Grover [6] van belang. Dat beding luidt als volgt:
Als de Klant in verzuim is met de betaling, is Grover gerechtigd achterstandsrente in rekening te brengen tegen een percentage van 8% boven de ECB-basisrente, tenzij de Klant een consument is. In dat geval bedraagt de vertragingsrente 2% meer dan de basisrentevoet. Grover behoudt zich het recht voor om hogere schade te bewijzen.
3.13.
De kantonrechter overweegt dat het overeengekomen rentepercentage van 2% boven de ECB-basisrente (ver) beneden de ten tijde van het sluiten van de overeenkomst geldende wettelijke handelsrente ligt. Van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument is daarom geen sprake. Het beding is niet oneerlijk.
Wat is toewijsbaar?
3.14.
De consument is op grond van de overeenkomst verplicht om gedurende de looptijd van de overeenkomst maandelijks het overeengekomen huurbedrag te betalen, hetgeen de consument heeft nagelaten. Dat betekent dat de gevorderde gebruiksvergoeding die gelijk is aan de vervallen huur over een periode van twaalf maanden toewijsbaar is, met dien verstande dat wegens het niet nakomen van de (pre)contractuele informatieverplichting een korting van 60% wordt toegepast, zodat een bedrag van € 91,20 wordt toegewezen.
3.15.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 40,00.
3.16.
Na beëindiging van de overeenkomst heeft de consument geen recht meer op het product en moet dit aan Grover worden teruggegeven. De gevorderde afgifte is toewijsbaar. Omdat de consument het product na aanmaningen niet heeft teruggegeven, is ook de gevorderde dwangsom toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt gemaximeerd tot € 300,-.
3.17.
De gevorderde schadevergoeding is eveneens toewijsbaar, uitgaande van de door Grover gestelde minimumprijs op 5 maart 2023 van € 556,58, welke prijs Grover heeft gebaseerd op informatie van Tweakers en waarvan zij ook een printscreen heeft overgelegd. Na het einde van de overeenkomst houdt de consument het product immers zonder recht of titel onder zich en is hij, als hij deze niet teruggeeft, een schadevergoeding daarvoor verschuldigd.
3.18.
De over de te betalen bedragen gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar als na te melden.
Conclusie en proceskosten
3.19.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen. De consument wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.
3.20.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis.

4.De beslissing

4.1.
veroordeelt de consument tot betaling aan Grover van € 91,20 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 juni 2024 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt de consument tot afgifte van het gehuurde binnen acht dagen na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag of gedeelte van een dag met een maximum van € 300,-;
4.3.
veroordeelt de consument tot betaling aan Grover van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.4.
veroordeelt de consument om, als afgifte zoals bedoeld in 4.2. uitblijft, aan Grover te betalen een bedrag van € 556,58, waarop in mindering komt hetgeen de consument ingevolge 4.2. aan dwangsommen heeft voldaan , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf acht dagen na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.5.
veroordeelt de consument tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Grover tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54
griffierecht € 328,00
salaris gemachtigde € 135,00
4.6.
veroordeelt de consument tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.7.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269, Fuhrmann-arrest).
2.Zie HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677 in samenhang met HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355 en HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366.
3.Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 en Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
5.Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
6.Productie 2 bij de dagvaarding.