Uitspraak
RECHTBANK noord-holland
1.De procedure
- het vonnis van deze rechtbank van 18 oktober 2024 waarin aan de betrokkene de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd voor de duur van twee jaren;
- het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 maart 2025 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHAMS:2025:767), waarin aan de betrokkene de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd voor de duur van één jaar en waarbij is beslist tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel binnen zes maanden;
- het uitgebrachte toetsingsverslag van 22 juli 2025, opgemaakt door [naam 1] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en [naam 2] , senior casemanager ISD, beiden verbonden aan de PI Veenhuizen. Bij dit verslag is een informatieformulier van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) over de betrokkene van 22 juli 2025 gevoegd.
2.Het standpunt van de inrichting
de rechtbank begrijpt: een laissez-passer) voor Roemenië zullen de autoriteiten van Roemenië wederom verzocht worden om afgifte van een vervangend reisdocument waarmee een terugkeer kan worden bewerkstelligd. Het verzoek om een vervangend reisdocument zal worden ingediend zodra de rechtspraak of DJI aangeeft dat betrokkene gereed is voor een terugkeer naar Roemenië. Voor het verkrijgen van een vervangend reisdocument Roemenië en het realiseren van de daadwerkelijke terugkeer naar Roemenië dient rekening te worden gehouden met een tijdsduur van ongeveer vier weken. Tijdens de gesprekken met DT&V heeft betrokkene aangegeven zonder verzet en vrijwillig naar Roemenië te willen terugkeren.
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van de betrokkene en zijn raadsman
wat er zowel door DT&V als de betrokkene is ondernomen, of dat redelijkerwijs kan worden aangemerkt als voldoende inspanning, wat er nog nodig is om terugkeer van de verdachte naar Roemenië mogelijk te maken, en in het bijzonder of met inachtneming van één en ander voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog gerechtvaardigd is. Het hof schat in dat een periode van (minimaal) een jaar in beginsel nodig is om te voldoen aan het belangrijke doel van juist de VRIS/ISD, te weten het uitzetten van de verdachte.” De PI gaat uit van een mandaat voor een jaar, maar volgens het arrest moet cliënt terugkeren naar Roemenië, zodra repatriëring mogelijk is. DT&V heeft aangegeven vier weken nodig te hebben voor het verkrijgen van een vervangend reisdocument en dat het wachten is op instructie vanuit de rechtspraak of DJI. Dat de betrokkene nog therapie volgt neemt niet weg dat de maatregel voor personen zonder verblijfsstatus is gericht op terugkeer naar het land van herkomst. Een abrupte beëindiging zal leiden tot problemen omdat de betrokkene dan op straat belandt, maar het zou mogelijk moeten zijn om te beëindigen op een termijn waarbij rekening wordt gehouden met de benodigde tijd om de repatriëring van cliënt te organiseren.
5.De beoordeling
op dit momentzal leiden tot onveiligheid, ernstige (drugs)overlast en verloedering van het publiek domein. Dat geldt evenwel niet voor een beëindiging op termijn, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd die DT&V nodig heeft voor het verkrijgen van een vervangend reisdocument voor de betrokkene. In dat geval is de reële verwachting dat de betrokkene op het moment van beëindiging van de maatregel direct terugkeert naar Roemenië en wordt op de kortst mogelijke termijn voldaan aan het doel van de maatregel, zijnde in dit geval de uitzetting van de betrokkene.
7.De beslissing
met ingang van 1 december 2025.