In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 augustus 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen [eiser] B.V. en [gedaagde]. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De vordering van de eisende partij betreft een bedrag van € 93,22 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, gebaseerd op een overeenkomst op afstand. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij getoetst aan de hand van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de informatieplichten zoals voorgeschreven in artikel 6:230v lid 3 BW, omdat de formulering op de bestelknop niet duidelijk genoeg was. Daarnaast is er niet voldaan aan de verplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW met betrekking tot contactgegevens, wijze van betaling en herroepingsrecht. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij een of meerdere informatieplichten heeft geschonden en dat hiervoor sancties zullen worden toegepast.
De kantonrechter heeft ook de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld en vastgesteld dat er oneerlijke bedingen in de voorwaarden zijn opgenomen, zoals een onredelijk hoge rente en incassokosten. De kantonrechter is voornemens deze bedingen te vernietigen. De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de oneerlijkheid van de bedingen en het ontbreken van een rekeningnummer in de veertiendagenbrief. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.