ECLI:NL:RBNHO:2025:12237

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
11011868 CV EXPL 24-663
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van informatieplichten bij overeenkomsten op afstand tussen handelaar en consument

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De zaak betreft een vordering van [eiser] B.V. tegen een consument, die niet is verschenen. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand, waarbij de kantonrechter ambtshalve de naleving van de wettelijke informatieplichten heeft getoetst. De rechter heeft vastgesteld dat [eiser] niet heeft voldaan aan de informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de bestelknop niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW, omdat de woorden op de knop niet duidelijk maakten dat de consument een betalingsverplichting aanging. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd moest worden, waardoor de betalingsverplichting van de consument met 60% werd verminderd. Daarnaast heeft de kantonrechter vastgesteld dat de consument niet adequaat was geïnformeerd over het herroepingsrecht en andere relevante informatie, wat ook tot sancties leidde. De kantonrechter heeft de consument veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 287,28 aan hoofdsom, € 43,09 aan buitengerechtelijke kosten, en heeft de consument verplicht om het gehuurde product binnen zeven dagen na betekening van het vonnis terug te geven, op straffe van een dwangsom. De vordering tot betaling van de proceskosten is eveneens toegewezen, met wettelijke rente vanaf de 15e dag na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11011868 CV EXPL 24-663
Uitspraakdatum: 16 oktober 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] B.V.
te [plaats 1]
de eisende partij
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: LegalSteps B.V.
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij
verder te noemen: de consument
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 8 augustus 2024 is de zaak verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van [eiser]. [eiser] heeft geen akte genomen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Zoals in het tussenvonnis al is overwogen, is de vordering gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten daarvan moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van informatieplichten: de bestelknop
2.2.
In het tussenvonnis is reeds overwogen dat de bestelknop die [eiser] hanteert, niet voldoet aan het bepaalde in artikel 6:230v lid 3 BW. [eiser] mocht zich hierover uitlaten. In vergelijkbare zaken heeft [eiser] aangevoerd dat:
- de consument bij het doorlopen van het bestelproces herhaaldelijk wordt gewezen op de verplichting tot betaling bij het aangaan van de huurovereenkomst en de tekst “meld je nu aan” op de bestelknop daar geen afbreuk aan doet, zie ook Hof Arnhem/Leeuwarden 20 juni 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:5201;
- in het bestelproces wordt verwezen naar een betaalmethode hetgeen ook een betalingsverplichting impliceert;
2.3.
Het bovenstaande leidt niet tot een ander oordeel betreffende de bestelknop. Zoals al was overwogen, moet uitsluitend rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop en niet met de verdere omstandigheden van het bestelproces. Met de woorden “meld je nu aan” die op de bestelknop staan, wordt niet voldaan aan het vereiste dat op een voor de consument op niet voor misverstand vatbare wijze een betalingsverplichting wordt aangegaan. Dat de overeenkomst vóór het arrest van het Hof van Justitie van 7 april 2022 is aangegaan, leidt evenmin tot een ander oordeel. [eiser] moest immers op grond van artikel 6:230v BW al aan die verplichting voldoen. De strenge uitleg van het Hof is verder nog bevestigd door de Hoge Raad op 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355.
Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Voor deze schending zal een sanctie worden toegepast.
Ambtshalve toetsing van de overige precontractuele informatieplichten
2.4.
[eiser] stelt te hebben voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. Bij dagvaarding heeft zij printscreens van het bestelproces overgelegd, voorzien van een toelichting. Uit deze toelichting en stukken blijkt niet (voldoende) dat [eiser] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplichten als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h en o BW heeft voldaan. Het herroepingsrecht is alleen opgenomen in de algemene voorwaarden en uit de printscreens blijkt niet dat de consument tijdens het bestelproces en dus vóór het aangaan van de overeenkomst is gewezen op het herroepingsrecht. Evenmin is gebleken dat de consument voor het sluiten van de overeenkomst is geïnformeerd over de voorwaarden voor het opzeggen daarvan.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplicht
2.5.
Op basis van de bij dagvaarding overgelegde op deze consument van toepassing zijnde bestelbevestiging kan niet worden vastgesteld dat de consument daarin expliciet is gewezen op het herroepingsrecht. Evenmin kan op basis daarvan voldoende worden vastgesteld dat alle andere relevante informatie aan de consument is verstrekt.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.6.
Gelet op het bovenstaande is de conclusie dat [eiser] meerdere informatieplichten heeft geschonden. Voor deze schendingen zal een sanctie worden toegepast.
2.7.
De schending met betrekking tot het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de consument zijn verstrekt, maar ten hoogste met twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Omdat deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de consument de overeenkomst binnen die termijn heeft willen herroepen, zal aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie worden verbonden.
2.8.
De kantonrechter moet aan de schending van de informatieplichten, inclusief artikel 6:230v lid 3 BW, gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden.
Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. [2] De kantonrechter zal daarom op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn [3] gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 60%.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.9.
In het tussenvonnis is tevens overwogen dat de kantonrechter onderzoek moet doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [4] In dat kader heeft de kantonrechter aangekondigd dat artikel 10 van de algemene voorwaarden voor zover deze ziet op rente, vernietigd zal worden en is [eiser] in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten. Dat heeft [eiser] niet gedaan.
2.10.
Het rentebeding wordt vernietigd. Als een beding wegens oneerlijkheid wordt vernietigd, kan de gebruiker daarvan niet terugvallen op een eventuele wettelijke regeling over het zelfde onderwerp. Dat betekent dat de gevorderde rente zal worden afgewezen.
Productwaarde
2.11.
[eiser] is in het tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om de door haar gevorderde productwaarde nader te onderbouwen. Dat heeft [eiser] niet gedaan. Desondanks zal de kantonrechter uitgaan van de door [eiser] in de dagvaarding genoemde waarde van
€ 1.159,00 (op 8 februari 2024) omdat deze waarde niet is weersproken en de waarde op zich geen onderdeel is van de ambtshalve toetsing. De vordering tot betaling van de productwaarde als de afgifte van het product uitblijft, is toewijsbaar.
Wat is toewijsbaar?
2.12.
De consument is op grond van de overeenkomst verplicht om gedurende de looptijd van de overeenkomst maandelijks het overeengekomen huurbedrag te betalen, hetgeen de consument heeft nagelaten. De vervallen huur is toewijsbaar, met dien verstande dat wegens het niet nakomen van de (pre)contractuele informatieverplichting een korting van 60% wordt toegepast, zodat een bedrag van € 47,88 wordt toegewezen.
2.13.
Na beëindiging van de overeenkomst heeft de consument geen recht meer op het product en moet dit aan [eiser] worden teruggegeven. De gevorderde afgifte is toewijsbaar.
Omdat de consument het product na aanmaningen niet heeft teruggegeven, is ook de gevorderde dwangsom toewijsbaar.
2.14.
De gebruiksvergoeding is blijkens de tekst van het petitum in de dagvaarding alleen gevorderd over de periode vanaf het einde van de overeenkomst (31 oktober 2022) tot aan de dag van dagvaarding (8 maart 2024) en berekend op € 598,50. Deze vordering is toewijsbaar. Weliswaar is deze vordering gegrond op artikel 7:224 jo 7:225 BW, maar omdat de vordering uiteindelijk ook is terug te voeren op de overeenkomst, geldt ook hier dat de betalingsverplichting van de consument vanwege het niet nakomen van de (pre)contractuele informatieverplichting wordt verminderd met 60%, zodat € 239,40 toewijsbaar is.
2.15.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 43,09.
2.16.
De gevorderde schadevergoeding is, zoals gezegd, eveneens toewijsbaar, uitgaande van de door [eiser] gestelde prijs (zie r.o. 2.11), welke prijs [eiser] heeft gebaseerd op informatie van Tweakers. Na het einde van de overeenkomst houdt de consument het product immers zonder recht of titel onder zich en is hij, als hij dit niet teruggeeft, een schadevergoeding daarvoor verschuldigd.
Conclusie en proceskosten
2.17.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen. De consument wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.
2.18.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de consument tot betaling aan [eiser] van € 287,28 aan hoofdsom en
€ 43,09 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.2.
veroordeelt de consument tot afgifte van het gehuurde binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag of gedeelte van een dag met een maximum van € 300,-;
3.3.
veroordeelt de consument om, als afgifte zoals bedoeld in 3.2. uitblijft, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.159,00 waarop in mindering komt hetgeen de consument ingevolge 3.2. aan dwangsommen heeft voldaan;
3.4.
veroordeelt de consument tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54
griffierecht € 372,00
salaris gemachtigde € 204,00
3.5.
veroordeelt de consument tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.6.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 en Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
4.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).