In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 september 2025 een beschikking gegeven in het kader van een rekestprocedure betreffende de afkondiging van een afkoelingsperiode op grond van artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). De besloten vennootschap [bedrijf 1] B.V., een glastuinbouwonderneming, heeft een verzoek ingediend om een afkoelingsperiode van vier maanden af te kondigen, omdat zij in financiële problemen verkeert en een akkoord wil aanbieden aan haar schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat [bedrijf 1] in een toestand verkeert waarin het aannemelijk is dat zij niet in staat is om haar schulden te betalen, maar nog niet is opgehouden met betalen. De rechtbank heeft de noodzaak van de afkoelingsperiode onderbouwd door te stellen dat deze periode essentieel is voor het realiseren van een akkoord dat de belangen van de schuldeisers kan dienen. De rechtbank heeft ook een observator aangesteld om de belangen van de schuldeisers te waarborgen en om toezicht te houden op de financiële situatie van [bedrijf 1]. De afkoelingsperiode is vastgesteld van 25 september 2025 tot en met 9 november 2025, met de mogelijkheid tot verlenging afhankelijk van de bevindingen van de observator.