ECLI:NL:RBNHO:2025:12579

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
11818694 AO VERZ 25-105
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en afwijzing van vergoedingen in arbeidszaak

In deze zaak verzoekt de verzoeker, een teamleader bij Privilege B.V., om toekenning van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. De verzoeker stelt dat het ontslag op staande voet door haar werkgever, Privilege B.V., niet rechtsgeldig is. De kantonrechter heeft op 31 oktober 2025 uitspraak gedaan en het verzoek van de verzoeker afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een dringende reden voor het ontslag, omdat de verzoeker zich heeft bevoordeeld ten koste van Privilege door onterecht gebruik te maken van een arrangement bij Beekse Bergen en door onterecht vergoedingen te ontvangen voor werkzaamheden die zij niet heeft verricht. De kantonrechter concludeert dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, omdat het onverwijld is gegeven en de dringende reden onverwijld is meegedeeld aan de verzoeker. De verzoeker heeft geen recht op de verzochte vergoedingen, omdat haar handelen als ernstig verwijtbaar wordt aangemerkt. De proceskosten komen voor rekening van de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer/rekestnummer: 11818694 \ AO VERZ 25-105 (HB)
Beschikking van 31 oktober 2025
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. H. ten Kortenaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIVILEGE B.V.,
statutair gevestigd te Haarlem en kantoorhoudende te Schiphol-Rijk,
verwerende partij,
hierna te noemen: Privilege,
gemachtigde: mr. M.W. Koole.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. Zij legt aan dat verzoek ten grondslag dat het haar door Privilege gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. De kantonrechter wijst het verzoek af, omdat zij van oordeel is dat dat ontslag wel rechtsgeldig is. Er is sprake van een dringende reden, het ontslag is onverwijld gegeven en de dringende reden is ook onverwijld meegedeeld.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 29 juli 2025 een verzoekschrift met producties ingediend. Privilege heeft daarop gereageerd bij verweerschrift met producties.
1.2.
Op 9 oktober 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Vóór de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] bij brief van 3 oktober 2025 nog stukken toegezonden. Privilege heeft bij brief van 6 oktober 2025 nog stukken in het geding gebracht. Ter zitting hebben partijen en hun gemachtigden hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker] en Privilege hebben ook spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen.

2.Feiten

2.1.
[verzoeker], geboren op 7 september 1983, is op 1 maart 2019 bij Privilege in dienst getreden.
2.2.
De functie van [verzoeker] was teamleader mobiel. In die functie was zij onder meer eindverantwoordelijk voor alle veilingen, de kernactiviteit van Privilege.
2.3.
Het salaris van [verzoeker] bedroeg laatstelijk € 8.000,- bruto, exclusief 8% vakantietoeslag.
2.4.
Op 12 juni 2025 heeft [verzoeker] zich ziekgemeld.
2.5.
Bij brief van 17 juli 2025 heeft Privilege aan [verzoeker] meegedeeld dat kort na haar ziekmelding verontrustende signalen naar voren zijn gekomen over het handelen van [verzoeker], die wijzen op persoonlijke bevoordeling van [verzoeker] ten koste van Privilege. Privilege geeft aan dat als gevolg hiervan een intern onderzoek is gestart, dat (volgens Privilege) heeft geleid tot vaststelling van ernstige onregelmatigheden, namelijk (kort weergegeven):
i. [verzoeker] heeft zich 6 cadeaubonnen van Bol.com ter waarde van in totaal € 300,- toegeëigend;
ii zij heeft door oneigenlijk gebruik van het beheersysteem van MijnPrivileges.nl en door het misleiden van collega’s, in strijd met de regels, acht aanvullende keren Prijsvoordeel verkregen ter waarde van € 824,45 en heeft dat bedrag gebruikt voor aankopen via MijnPrivileges.nl, waarmee zij zich ten koste van Privilege heeft bevoordeeld;
iii. zij heeft zichzelf (in 2023) door verwijtbaar handelen met betrekking tot een Beekse Bergen arrangement persoonlijk bevoordeeld (voor een bedrag van in totaal € 4.355,10) ten nadele van Privilege;
iv. zij heeft zichzelf ten onrechte vergoedingen laten uitbetalen voor een totaalbedrag van € 1.050,- voor schoonmaakwerkzaamheden die zij in werkelijkheid niet heeft verricht;
v. zij heeft in december 2023 - tijdens de verhuizing van Privilege van Haarlem naar Schiphol-Rijk - zonder (expliciete) toestemming van de directie een koffiemachine (ter waarde van meer dan € 1.500,-) mee naar huis genomen en deze nooit meer teruggebracht.
Privilege concludeert in de brief (voorlopig) dat die feiten en omstandigheden, zowel ieder afzonderlijk als in onderling verband beschouwd, een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. Zij stelt [verzoeker] echter in het kader van hoor en wederhoor in de gelegenheid te reageren op de bovengenoemde bevindingen en nodigt haar daartoe uit voor een gesprek. Daarna zal [verzoeker] worden geïnformeerd over het definitieve besluit, aldus Privilege.
2.6.
Op 23 juli 2025 heeft dat gesprek plaatsgevonden. Van dat gesprek is een verslag opgemaakt. Bij e-mail van haar gemachtigde 23 juli 2025 heeft [verzoeker] de juistheid van de inhoud van dat verslag betwist.
2.7.
Bij brief van 23 juli 2025 heeft Privilege aan [verzoeker] meegedeeld – kort gezegd – dat wat door [verzoeker] tijdens het gesprek naar voren is gebracht Privilege niet heeft doen twijfelen aan de juistheid en kwalificatie van haar constateringen in de brief van 17 juli 2025 en dat zij [verzoeker] hierom op staande voet ontslaat. Voor de toelichting daarop heeft Privilege verwezen naar de brief van 17 juli 2025. Privilege heeft ook aangegeven dat de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] bij het nemen van het ontslagbesluit zijn betrokken, maar dat die niet tot een ander oordeel hebben geleid. Ook heeft Privilege meegedeeld dat zij geen transitievergoeding aan [verzoeker] zal betalen, omdat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om Privilege te veroordelen tot betaling van:
a. een billijke vergoeding [1] van € 207.360,00 bruto;
b. een vergoeding wegens onregelmatige opzegging [2] van € 19.509,68 bruto;
c. een transitievergoeding [3] van € 18.421,48 bruto;
d. de proceskosten (met de nakosten).
3.2.
[verzoeker] stelt hiertoe – kort weergegeven – dat het haar gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Er is geen sprake van een dringende reden. Vier van de vijf gedragingen die haar worden verweten hebben niet plaatsgevonden. Ten aanzien van de vijfde gedraging (betreffende het Beekse Bergen arrangement) erkent zij het gebeurde gedeeltelijk, maar betwist zij dat dit een dringende reden oplevert en dat het ontslag onverwijld is gegeven. Hierom heeft zij recht op de door haar verzochte vergoedingen
3.3.
Privilege voert verweer. Volgens Privilege moet het verzoek van [verzoeker] worden afgewezen, omdat het gegeven ontslag op staande voet wel degelijk rechtsgeldig is. De in de ontslagbrief (in samenhang met de brief van 17 juli 2025) gemaakte verwijten zijn terecht en vormen - zowel ieder afzonderlijk als in onderling verband beschouwd - een dringende reden. Bovendien is het ontslag onverwijld gegeven.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal hierna – voor zover nodig - onder ‘de beoordeling’ verder worden ingegaan.

4.De beoordeling

Toetsingskader ontslag op staande voet
4.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
4.2.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is [4] . De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Belangrijk zijn de aard en de ernst van de dringende reden. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Verder kan meewegen wat de gevolgen van een ontslag op staande voet voor de werknemer zijn. Maar ook als zo’n ontslag grote gevolgen heeft voor de werknemer, kan dat ontslag gerechtvaardigd zijn. Verder moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. [5] Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het op 23 juli 2025 door Privilege aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig. Daarover wordt het volgende overwogen.
Het Beekse Bergen arrangement:
Dringende reden
4.4.
Zoals gezegd heeft Privilege onder meer aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat [verzoeker] zich door verwijtbaar handelen met betrekking tot een Beekse Bergen arrangement persoonlijk heeft bevoordeeld ten nadele van Privilege.
4.5.
In de brief van 17 juli 2025 staat daarover vermeld (kort weergegeven), dat [verzoeker] op 23 april 2023 op de Evenementen & Leisure Veilingen een weekend arrangement voor twee volwassenen en twee kinderen met een reguliere prijs van € 2.300,- heeft aangekocht voor een bedrag van € 1.507,20. Vervolgens heeft [verzoeker] op 9 mei 2023 in plaats van een weekend arrangement een weekarrangement - verblijf van (maandag) 10 tot (maandag) 17 juli 2023 - gereserveerd bij Beekse Bergen onder hetzelfde reserveringsnummer. De betaling daarvan van € 2.972,20 heeft zij op 10 mei 2023 voldaan met een creditcard op naam van Privilege.
In verband met het vertrek van een collega moest [verzoeker] van Privilege echter van 10 tot en met 14 juli 2023 op kantoor aanwezig zijn. Daarbij is toegezegd dat het door [verzoeker] betaalde bedrag voor het arrangement gecompenseerd zou worden, onder voorwaarde dat het arrangement geannuleerd zou worden. Op 11 juli 2023 heeft Privilege € 2.890,40 ter compensatie aan [verzoeker] overgemaakt.
Uit het in juni/juli 2023 verrichte onderzoek is echter gebleken dat het weekarrangement nooit is geannuleerd. Beekse Bergen heeft bevestigd dat van 10 tot 17 juli 2023 daadwerkelijk gebruik is gemaakt van het arrangement door twee volwassenen en twee kinderen onder dit reserveringsnummer.
Opmerkelijk is dat in het persoonlijke ledenprofiel binnen de ledenadministratie van Privilege staat vermeld dat het arrangement wel is geannuleerd. In strijd met de interne procedures ontbreekt correspondentie over die reservering.
Door het arrangement niet te annuleren, maar er gebruik van te maken, heeft [verzoeker] namens Privilege ten onrechte € 2.972,20 voor de boeking ervan voldaan.
Daarnaast heeft Privilege € 2.890,40 aan [verzoeker] uitgekeerd als compensatie voor het annuleren. Aangezien [verzoeker] slechts € 1.507,50 heeft betaald voor het oorspronkelijke weekendarrangement, heeft zij zichzelf voor in totaal € 4.355,10 bevoordeeld, zo staat in die brief.
4.6.
[verzoeker] heeft daar tegenin gebracht dat zij het oorspronkelijke weekendarrangement ter waarde van € 2.300,- op reguliere wijze via de veiling heeft ingekocht voor € 1.507,20, zodat het prijsverschil van € 792,80 in ieder geval geen onrechtmatig verkregen voordeel voor haar oplevert.
Op 9 mei 2023 heeft zij het weekendarrangement onder hetzelfde reserveringsnummer omgezet in een weekarrangement (ter waarde van € 2.972,20) en werd het weekendarrangement geannuleerd. De feitelijke omzetting werd overigens uitgevoerd door [betrokkene 1] van de Leisure afdeling en niet op heimelijke wijze door [verzoeker] zelf.
Daarna trok Privilege, voor de zoveelste keer, slechts enkele dagen van tevoren haar geplande vakantie (van 10 tot en met 14 juli 2023) in. [verzoeker] was daar erg boos over. Zij heeft toen de keuze gemaakt om haar echtgenoot en beide kinderen wel op vakantie te laten gaan naar de Beekse Bergen en om zelf op 14 juli 2023 ook aan te haken.
Het is juist dat Privilege op 11 juli 2023 een compensatiebedrag van € 2.890,40 aan [verzoeker] heeft betaald. [verzoeker] heeft destijds gemeend dat niets eraan in de weg stond om nog een paar dagen bij haar gezin in de Beekse Bergen te verblijven, temeer omdat Privilege bij een annulering zo kort van tevoren geen enkele compensatie van Beekse Bergen zou krijgen.
Het verschil in inkoopprijs van € 672,20 (= € 2.972,20 – € 2.300,-) had [verzoeker] best uit eigen zak willen bijpassen, ware het niet dat zij als gevolg van haar boosheid over de ingetrokken vakantie een ‘zoek het uit-gevoel’ had.
Ook had [verzoeker] ermee kunnen leven als Privilege haar had verzocht een deel van de betaalde compensatiesom alsnog terug te betalen, maar dat verzoek heeft Privilege destijds niet gedaan.
Overigens zijn het [betrokkene 1] en [betrokkene 2] die het dossier over de kwestie hebben gewist en niet [verzoeker] zelf. Zij waren er ook mee bekend dat [verzoeker] nog een deel van de vakantie in Beekse Bergen heeft bijgewoond, aldus [verzoeker].
4.7.
De kantonrechter overweegt hierover het volgende. Als door [verzoeker] erkend (of onvoldoende betwist) staat in ieder geval vast dat [verzoeker] - zonder de vereiste toestemming van de directeur van Privilege en zonder bijbetaling van haar kant - een weekendarrangement ter waarde van € 2.300,- heeft laten omzetten naar een weekarrangement waarvoor Privilege een hoger bedrag (€ 2.972,20 in plaats van € 2.300,-) aan Beekse Bergen verschuldigd was. Hierdoor heeft [verzoeker] Privilege voor een bedrag van € 672,20 benadeeld ten voordele van haarzelf.
4.8.
Ook staat vast dat [verzoeker] ter compensatie van de annulering van haar vakantie in de Beekse Bergen een bedrag van € 2.890,40 heeft ontvangen, terwijl die vakantie in werkelijkheid niet is geannuleerd, maar (door haar gezin geheel en door haarzelf deels) wel is genoten. [verzoeker] heeft zich dus ook voor dat compensatiebedrag ten nadele van Privilege bevoordeeld.
4.9.
[verzoeker] heeft als reden voor haar handelen aangevoerd dat zij boos was omdat haar vakantie voor de zoveelste keer werd geannuleerd door Privilege. Die woede moet volgens [verzoeker] als een persoonlijke omstandigheid worden beschouwd waarmee rekening moet worden gehouden en waardoor een ontslag op staande voet een te zware maatregel is. Privilege heeft echter betwist dat de vakantie van [verzoeker] vaker is geannuleerd, en [verzoeker] heeft haar stelling op dit punt niet nader onderbouwd, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen of [verzoeker] al vaker op het laatste moment vakanties had moeten annuleren. Maar ook als [verzoeker] een gegronde reden had om boos te zijn, had zij (in ieder geval) op het moment dat die boosheid was afgezakt tot inkeer moeten komen en had zij zich (op eigen initiatief) alsnog tot Privilege moeten wenden om de meerprijs voor het weekarrangement bij te betalen en het door haar ontvangen bedrag aan annuleringsvergoeding terug te betalen. Dat heeft zij niet gedaan. Desgevraagd ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat dit er door de drukte niet van is gekomen, maar dat is geen geldige reden. [verzoeker] had hierop uit eigen beweging terug moeten komen, vooral ook gezien de aanzienlijke omvang van het bedrag waarom het gaat (€ 2.890,40 plus € 672,20, in totaal € 3.562,60).
4.10.
Of [betrokkene 1] en [betrokkene 2] op de hoogte waren van het (genieten van) het weekarrangement door (het gezin van) [verzoeker] - wat zij ter zitting hebben betwist - kan in het midden blijven, omdat dat aan de ernst van het handelen van [verzoeker] niet afdoet. Vaststaat immers dat [verzoeker] zich in ieder geval voor een bedrag van in totaal € 3.562,60 ten koste van Privilege heeft verrijkt. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat Privilege (alleen al op deze grond) een dringende reden had om [verzoeker] op staande voet te ontslaan. De omstandigheid dat Privilege de door haar geleden schade had berekend op € 4.355,10 in plaats van op € 3.562,60 maakt dat niet anders.
Onverwijld
4.11.
[verzoeker] heeft de onverwijldheid van het ontslag op staande voet betwist, omdat het gebeurde met betrekking tot weekarrangement bij Beekse Bergen in 2023, en dus ruim twee jaar geleden, heeft plaatsgevonden. De kantonrechter is echter van oordeel dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven en dat de dringende reden ook onverwijld is meegedeeld. Uit niets is immers gebleken dat Privilege eerder van de benadeling betreffende het Beekse Bergen weekarrangement op de hoogte was dan na het onderzoek in juni/juli 2025. Op 17 juli 2025 heeft Privilege de bevindingen van dat onderzoek aan [verzoeker] gepresenteerd, waarna zij [verzoeker] op 23 juli 2025 heeft gehoord en op diezelfde datum op staande voet heeft ontslagen onder mededeling van de dringende reden. Privilege heeft dus voldoende voortvarend gehandeld.
De andere ontslagredenen kunnen onbesproken blijven
4.12.
Omdat de kantonrechter hiervoor heeft geoordeeld dat de ‘Beekse Bergen kwestie’ een voldoende reden voor ontslag op staande voet oplevert, kunnen de andere aangevoerde ontslagredenen onbesproken blijven.
Afwijzing van de verzochte vergoedingen.
4.13.
De verzochte billijke vergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden afgewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
4.14.
Ook de verzochte transitievergoeding wordt afgewezen. De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat sprake is van feiten en omstandigheden die een dringende reden opleveren voor het ontslag op staande voet. Die feiten en omstandigheden brengen in dit geval ook mee dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen of nalaten van [verzoeker] dat als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Daarom is Privilege geen transitievergoeding aan [verzoeker] verschuldigd. [6]
De proceskosten
4.15.
De proceskosten (waaronder de nakosten) komen voor rekening van [verzoeker], omdat zij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van Privilege worden vastgesteld op € 814,00. De nakosten zullen worden vastgesteld op een bedrag van € 135,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Privilege worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek af,
5.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten), die de kantonrechter aan de kant van Privilege tot en met vandaag vaststelt op € 814,00 aan salaris voor de gemachtigde van Privilege en € 135,00 voor nasalaris (voor zover daadwerkelijk nakosten door Privilege worden gemaakt).
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Jochem en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2025.
De griffier, De kantonrechter,

Voetnoten

1.Op grond van artikel 7:681 lid 1 aanhef en onderdeel a van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Op grond van artikel 7:672 lid 11 BW.
3.Op grond van artikel 7:673 BW.
4.Zie artikel 7:677 lid 1 BW.
5.Zie artikel 7:677 lid 1 BW.
6.Artikel 7:673 lid 7, onder c, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).