ECLI:NL:RBNHO:2025:12983

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
11721942 \ CV EXPL 25-2049
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot betaling op basis van precontractuele informatieplichten in een overeenkomst tussen handelaar en consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2025 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, vertegenwoordigd door De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard, die niet is verschenen. De eisende partij vorderde een bedrag van € 2.187,09, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l BW van toepassing zijn. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten was voldaan. Na beoordeling kwam de kantonrechter tot de conclusie dat de eisende partij voldoende had aangetoond dat aan de precontractuele informatieplichten was voldaan. De gevorderde hoofdsom werd toegewezen, evenals de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 328,06. De gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van in totaal € 2.515,15, inclusief proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11721942 \ CV EXPL 25-2049
Uitspraakdatum: 12 november 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser], h.o.d.n. [bedrijf] ([bedrijf])
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V.
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 2.187,09, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten.
Wat is toewijsbaar?
2.4.
De gevorderde hoofdsom wordt toegewezen, omdat deze vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
2.5.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 328,06.
Conclusie en proceskosten
2.6.
De vordering wordt grotendeels toegewezen.
2.7.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 2.515,15, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.187,09 vanaf 15 mei 2025 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 121,19;
griffierecht € 257,00;
salaris gemachtigde € 238,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.