ECLI:NL:RBNHO:2025:13096

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
11212747 \ CV EXPL 24-2008
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van precontractuele informatieplichten en algemene voorwaarden in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 november 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een eisende partij, aangeduid als [eiser] B.V., en een gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar de gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vordert betaling van € 2.510,90 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van de eisende partij getoetst, die voortvloeien uit de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij heeft echter onvoldoende onderbouwd dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan, waardoor de kantonrechter niet kan vaststellen of de gedaagde partij de essentiële informatie heeft ontvangen. De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om bij akte nader toe te lichten hoe zij aan deze verplichtingen heeft voldaan.

Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van toepassing op de overeenkomst getoetst. De bedingen uit de algemene voorwaarden zijn niet oneerlijk bevonden. De kantonrechter heeft de eisende partij erop gewezen dat het ontbreken van een duidelijke onderbouwing in eventuele vervolgprocedures kan leiden tot afwijzing van de vordering. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en de eisende partij moet zich uiterlijk op 4 december 2025 uitlaten over de wijze waarop zij aan de informatieverplichtingen heeft voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11212747 \ CV EXPL 24-2008
Uitspraakdatum: 6 november 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] B.V.
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 2.510,90 aan hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.3.
De eisende partij heeft niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft namelijk nagelaten een concrete toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst en hoe zij in die situatie heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen of aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de hiervoor bedoelde essentiële informatie is verstrekt.
2.4.
Weliswaar heeft de eisende partij producties bij de dagvaarding overgelegd, maar zonder toe te lichten welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt. Producties kunnen stellingen enkel ondersteunen en niet vervangen. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie. [2] Het is dus aan de eisende partij om concreet aan te geven welke informatie in welke productie te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante onderdelen in de producties te onderstrepen of te arceren). Daarnaast ligt in dit geval voor de hand om screenshots van de website en het aanmeldproces over te leggen en daarbij aan te geven op welke informatie is gewezen met een duidelijke verwijzing waar in het aanmeldproces dit is gebeurd. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat het ontbreken van een dergelijke onderbouwing in eventuele vervolgzaken [3] kan leiden tot afwijzing van de vordering.
2.5.
In dit geval wordt de eisende partij echter eenmalig in de gelegenheid gesteld om bij akte nader toe te lichten hoe zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieverplichtingen.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.6.
De kantonrechter moet onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [4] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.7.
Op de overeenkomst(en) zijn de volgende algemene voorwaarden van toepassing verklaard: ‘Voorwaarden en overeenkomsten’ van Oscar (hierna: de algemene voorwaarden).
2.8.
De bedingen uit de algemene voorwaarden die op de vordering van toepassing zijn, te weten artikel 6 van de huurvoorwaarden, de artikelen 1 en 2 van de verzekeringsvoorwaarden en de artikelen 2 en 14 van de zakelijke voorwaarden, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
Conclusie
2.9.
De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de wijze waarop zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieverplichtingen.
2.10.
Als aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 4 december 2025 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021,ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.Hoge Raad 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:404.
3.Ingeleid met een dagvaarding vanaf 1 december 2025.
4.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:EU:C:2021:68 (Dexia).