In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 6 november 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen AVIS Budget Autoverhuur B.V. en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij vorderde betaling van € 1.768,46, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieplichten getoetst, zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende had aangetoond dat aan deze informatieplichten was voldaan.
Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld, met name in het licht van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat een beding in de algemene voorwaarden, dat administratieve kosten in rekening brengt, vermoedelijk oneerlijk is, omdat het de eisende partij de mogelijkheid biedt om eenzijdig kosten te bepalen zonder een objectief maximum. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich over dit voornemen uit te laten. De andere bepaling uit de algemene voorwaarden is niet oneerlijk bevonden. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling op 4 december 2025.