Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
in zijn hoedanigheid van deelgenoot in de gemeenschap [eiser] / [gedaagde] ,
Nebig International B.V.,
in zijn hoedanigheid van deelgenoot in de gemeenschap [eiser] / [gedaagde] ,
verder te noemen: [gedaagde q.q.] . ,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering in de hoofdzaak
(i) voor recht verklaart dat (a) De Gemeenschap en Nebig c.s. een huurovereenkomst hebben gesloten en (b) Nebig c.s. toerekenbaar te kort schiet in de nakoming van deze huurovereenkomst;
(ii) voor recht verklaart dat Nebig c.s. ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van [eiser q.q.] ;
(iii) Nebig c.s. veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 613.594,00, te vermeerderen met dwangsommen en lopende huurtermijnen;
(iv) Nebig c.s. veroordeelt om [eiser q.q.] toegang te verschaffen tot de bedrijfshal, op straffe van een dwangsom;
(v) Nebig c.s. veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 12.722,61.
4.De tegenvordering in de hoofdzaak
(i) voor recht verklaart dat tussen Nebig c.s. en De Gemeenschap geen huurovereenkomst bestaat en zij geen betaling aan De Gemeenschap verschuldigd is;
(ii) De Gemeenschap veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.968,00 en € 2.132,85.
5.De vordering in het incident
6.De beoordeling van de vordering in het incident tot schorsing
- salaris gemachtigde € 500,00;
7.De beoordeling in de hoofdzaak
Daarbij komt dat in het licht van de hiervoor onder 7.6. en 7.7. vastgestelde gang van zaken de door [eiser q.q.] overgelegde correspondentie en verklaringen onvoldoende aanknopingspunten bevatten voor het aannemen van de door hem gestelde huurovereenkomst.
“In aansluiting op het e-mailbericht van 29 september 2023 van mr. De Waart, bericht ik u namens de voorzieningenrechter als volgt.
Voor zover Nebig c.s. wordt verrijkt door haar gebruik van de bedrijfshal tegen de hiervoor vastgestelde voorwaarden, is deze verrijking niet ongerechtvaardigd. Deze eventuele verrijking vindt namelijk haar grondslag in een tussen [gedaagde] en [eiser] , deelgenoten van De Gemeenschap, gemaakte afspraak (zie r.o. 7.2). In zoverre laat de situatie zich dus niet vergelijken met de casus die ten grondslag lag aan het arrest van de Hoge Raad van 24 mei 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ1782).
de verdere procedure
woensdag 26 februari 2025op welke datum zij al dan niet gelijktijdig met de op die datum te houden mondelinge behandeling zich (mondeling) kunnen uitlaten over het vervolg van deze procedure. Partijen kunnen zich enkel uitlaten over de (wijze van) eventuele voortzetting hiervan. Voor inhoudelijk debat over de in deze zaak aan de orde zijnde geschillen, zal niet opnieuw gelegenheid worden geboden.
8.De beslissing
de vordering in de hoofdzaak (conventie) en de tegenvordering in de hoofdzaak (reconventie)