ECLI:NL:RBNHO:2025:13263

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
11437646
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van koopovereenkomst van een tweedehands auto wegens non-conformiteit en onderzoeksplicht

In deze zaak heeft eiser een tweedehands auto gekocht van gedaagde, maar wenst hij de overeenkomst te ontbinden omdat de auto niet aan de overeenkomst zou voldoen. Eiser stelt dat er sprake is van non-conformiteit, maar de kantonrechter oordeelt dat eiser niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. De auto, een Fiat Abarth, werd op 16 april 2024 gekocht voor € 9.500,00, terwijl de oorspronkelijke prijs € 11.900,00 was. Na de aankoop heeft eiser verschillende gebreken aan de auto geconstateerd, waaronder een olielekkage en problemen met de ophangingssystemen. Eiser heeft gedaagde meerdere keren de kans gegeven om de gebreken te herstellen, maar de kantonrechter concludeert dat de gebreken niet zodanig zijn dat ze de verkeersveiligheid in gevaar brengen en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de auto non-conform is. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiser af en legt de proceskosten bij eiser neer. Gedaagde's voorwaardelijke reconventie wordt niet behandeld omdat de voorwaarde niet is vervuld.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11437646 \ CV EXPL 24-8598
Vonnis van 12 november 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats],
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. S.H.F. Kerckhoffs en mr. M. Güvercin,
tegen
[gedaagde] BV.,
te [plaats],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. J. Nagtegaal.
De zaak in het kort
[eiser] heeft een tweedehands auto van [gedaagde] gekocht, maar wil de overeenkomst ontbinden omdat de auto volgens hem niet aan de overeenkomst beantwoordt. Dit wordt ook wel non-conformiteit genoemd. [eiser] heeft echter niet aan zijn onderzoeksplicht voldaan, zodat de vordering in beginsel al daarom moet worden afgewezen. Maar ook daarnaast heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat de gebreken van de auto zodanig zijn dat de auto niet aan de overeenkomst voldoet. Daarom kan ook niet worden vastgesteld dat [eiser] [gedaagde] voldoende gelegenheid heeft geboden de gebreken van de auto te herstellen. De vorderingen van [eiser] worden dan ook afgewezen. De kantonrechter behandelt de voorwaardelijke tegenvordering niet, omdat de voorwaarde niet is vervuld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 14
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie met bijlagen 1 tot en met 8
- het tussenvonnis van 5 maart 2025
- de brief van [gedaagde] ter overlegging van bijlagen 9 en 10
- de akte ter overlegging productie 15 van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 8 september 2025 waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 16 april 2024 na prijsonderhandelingen een tweedehands Fiat Abarth met kentekennummer [kenteken] (hierna: de auto) van [gedaagde] gekocht voor een bedrag van € 9.500,00. De oorspronkelijke prijs van de auto was € 11.900,00. Het bouwjaar van de auto is 15 mei 2012 en de auto had ten tijde van de koop een kilometerstand van 125.768 km. De auto is de dag voor de koop APK gekeurd.
2.2.
Op de factuur van 16 april 2024 staat “handelsprijs zoals afgesproken”. Er is geen aankoopkeuring gedaan.
2.3.
Op 18 april 2024 heeft [eiser] de auto naar [gedaagde] gebracht voor reparatie van de turbo. Op 25 april 2024 krijgt [eiser] de auto terug van [gedaagde]. De turbo is gerepareerd, maar de auto vertoont twee nieuwe gebreken: een sideskirt hangt verkeerd en er is sprake van een olielekkage die rook uit de uitlaat veroorzaakt. Verder uit [eiser] zijn bedenkingen over de veiligheid van de ophanging van de auto.
2.4.
Op 6 mei 2024 laat [gedaagde] aan [eiser] – voor zover relevant – weten: “
Woensdagmiddag, ik los die skirt nog op en die olielekkage en dan is het mooi geweest he.
Op 8 mei 2024 gaat [gedaagde] aan de slag met de reparatie van de sideskirt en het oplossen van de olielekkage en op 10 mei 2024 laat hij via WhatsApp aan [eiser] weten dat aan de ophanging niets te zien is. Hij raadt aan de auto even te laten uitlijnen. Vervolgens heeft [eiser] de auto op 13 mei 2024 weer in gebruik genomen.
2.5.
[eiser] geeft daarna op 14 mei 2024 aan: “
ik denk dat de passagiers kant aandrijf as gaar is, schijnt een bekend probleem te zijn. Zou jij eens kunnen kijken of je daar een prijsje voor kan maken. Ga donderdag ff de uitlijning controleren.”Later die dag geeft [eiser] aan dat hij het niet vertrouwt, dat het niet voelt als uitlijnen en dat hij wacht op de ANWB. Hij heeft een drietal korte filmpjes overgelegd waar te zien en te horen is dat de auto hevig trilt bij het rijden. [1]
2.5.
[gedaagde] geeft vervolgens op 16 mei 2024 aan dat hij een motorsteun en een rechter aandrijfas nodig heeft en vervolgens laat hij op 27 mei 2024 weten dat de auto weer perfect rijdt.
2.6.
Op 16 juni neemt [eiser] weer contact met [gedaagde] op en geeft aan dat de auto abrupt bij stuurt. [eiser] geeft verder aan dat de draagarm niet vastzat aan de fusee en er meer dan een centimeter speling op zit en hij het allemaal heeft aangedraaid. Daarop geeft [gedaagde] aan dat de borgende functie van die moer misschien niet meer lekker is en er een nieuwe moer op moet. Verdere WhatsApp-correspondentie tussen partijen na deze datum is niet overgelegd.
2.7. (
De gemachtigde van) [eiser] doet per brief van 28 juni 2024 een beroep op de ontbinding van de koopovereenkomst en vordert het aankoopbedrag van € 9.500,00. Hierin somt hij op wat er tot die datum is gebeurd. Daarbij noemt hij ook de eerdere bedenkingen rond de ophanging en de aandrijfas. Verder noemt hij als huidige gebreken: 1) de auto stuurt gevaarlijk en abrupt als hij naar links wil sturen; 2) er zit een speling van 1,5 centimeter op de bevestiging tussen de fusee en de draagarm, en 3) er zit een bout met moer die er niet hoort.
2.8.
[gedaagde] reageert op 1 juli 2024 per e-mail. De speling tussen de fusee en de draagarm is volgens [gedaagde] ontstaan door de rijstijl van [eiser]. Hij geeft verder aan dat hij tot een oplossing wil komen ten aanzien van de reparatie van de auto. Vervolgens zegt [gedaagde] per e-mail van 3 juli 2024 toe om de auto kosteloos te herstellen.
2.9. (
De gemachtigde van) [eiser] stuurt vervolgens op 9 juli 2024 een ingebrekestelling naar [gedaagde]. [gedaagde] moet binnen veertien dagen de auto conform de koopovereenkomst maken, anders volgt ontbinding van de koopovereenkomst. In de ingebrekestelling noemt (de gemachtigde van) [eiser] dezelfde historie en gebreken aan de auto als in de brief van 28 juni 2024.
2.10.
[gedaagde] bericht (de gemachtigde van) [eiser] op 22 juli 2024 dat de auto volledig gerepareerd is. Ook geeft hij aan welke reparaties zijn verricht: het fuseestuk rechts en de remklauw rechts zijn vervangen; de remblokken aan beide kanten aan de voorzijde zijn vervangen, de auto is uitgelijnd en schoongemaakt.
2.11.
[eiser] heeft een rapport van 24 juli 2024 met foto’s overgelegd, waarin de volgende gebreken van de auto zijn opgesomd:
Het stuur staat niet recht;
Rook bij het starten van de auto (sporadisch);
Bonkend geluid tijdens starten;
Er ontbreekt één naaf kap;
Hoes van de fuseekogel is gescheurd;
Ashoes aan de bestuurderskant is lek;
Wielkuip RV is niet juist gemonteerd;
Slijtage indicatoren stekkers zijn afgeknipt aan de achterkant van de auto;
Gril in de voorbumper en de voorbumper zijn niet juist gemonteerd;
Remslang RV is verkeerd gemonteerd; deze staat onder te veel spanning;
Hitteschild komt tegen de remschijf aan (schijven zijn minimaal);
Remleiding corrosie;
Handremkabels versleten door oxidatie;
Remslijtage indicator is doorgeknipt, voorremblokken zijn gemonteerd met stickers er nog op, RV klauw heeft geen dopje op de rem nippel, remslang is gedraaid;
Ashoes passagierskant is gescheurd/lek;
Laadpijp olie lekkage/zweet.
Het rapport sluit met de zin: “
Auto is APK afgekeurd met deze gebreken.”
2.12. (
De gemachtigde van) [eiser] heeft per brief van 2 augustus 2024 een beroep gedaan op de ontbinding van de koopovereenkomst met het verzoek aan [gedaagde] om aan [eiser] het aankoopbedrag van € 9.500,00 terug te betalen. In de brief merkt hij op dat er na de laatste reparatie iets niet in orde was met de remmen. Ook geeft hij aan dat [eiser] de auto door monteurs van Porsche heeft laten nakijken die concludeerden dat de auto nog steeds gebreken vertoonde en zelfs niet door de APK keuring zou komen. Daarbij geeft hij aan dat de gebreken onder andere samenhangen met het remsysteem. Er wordt verder verwezen naar een bijlage met een verklaring van de monteurs. De bijlage zit niet bij de overgelegde brief.
2.13. (
De gemachtigde van) [gedaagde] heeft op 15 augustus 2024 een brief naar [eiser] gestuurd. In de brief heeft [gedaagde] een aanbod gedaan om de auto nogmaals onverplicht te controleren. Ook betwist hij de gebreken, althans hij betwist dat deze tot non-conformiteit leiden en hij betwist de ontbinding.
2.14.
[eiser] heeft de monteur de heer [betrokkene 1] van [bedrijf], een voormalige werkgever van [eiser], op 6 september 2024 een rapport met foto’s laten opstellen met betrekking tot de gebreken van de auto. In het rapport staan – voor zover relevant – de volgende gebreken vermeld:

1. Klem van de remslang ontbreekt
2. Vervangen motorsteun is niet nieuw als deze nu al zo roest en versleten lijkt
3. Slang van de vacuümklep moet aan de andere kant van de slang, zo schuurt deze tegen de Slangklem aan
4. Luchtfilter zit compleet los Mist boutjes.
5. Bumper is gespoten, zwarte delen ook
6. Sierkap klepdeksel is gebroken
7. Mistlamp zit los APK afkeur
8. Veer van de veerpoten voor zitten los bij uithangen APK afkeur
9. Klep zit verkeerd gemonteerd
10. Bumper deel zit los
11. Skirt is verkeerd opgekrikt en dus zit deze los
12. Andere veer van veerpoot zit ook los Bij uithangen APK afkeur
13. Handremkabel is gebroken APK afkeur
14. Mist een wielnaafdop
15. Remindicator is afgeknipt omdat er verkeerde Blokken zonder sensoren zijn gemonteerd
16. Andere handremkabel staat op breken
17. Fusee kogel hoes zit niet goed en dicht niet meer af APK afkeur
18. Dopje voor ontluchting remmen is weg
19. Slijtage indicator afgeknipt verkeerde remblokken zonder indicatoren
20. Moer van de fuseekogel is geen borgmoer APK afkeur
21. Ashoes R is gescheurd door klem APK afkeur
22. Er zit olie in de inlaat of deze is niet goed schoon gemaakt of is nog steeds lek
23. Versnellingsbak lekt olie
2.15.
[gedaagde] heeft [eiser] op 15 oktober 2024 laten weten dat hij niet in de ontbinding berust, maar dat zijn aanbod om de auto te controleren nog steeds staat.
2.16.
[eiser] heeft in de auto gereden totdat hij in november 2024 een nieuwe auto kocht.
2.16.
De heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]), de directeur van [gedaagde], heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat [gedaagde] de in het rapport van [bedrijf] genoemde gebreken in een halve dag kan herstellen.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser] vordert – kort samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de tussen [eiser] en [gedaagde] tot stand gekomen overeenkomst op 2 augustus 2024 buitengerechtelijk is ontbonden, althans de tussen [eiser] en [gedaagde] tot stand gekomen overeenkomst ontbindt;
II. [gedaagde] veroordeelt tot het betalen van een bedrag ter hoogte van € 9.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. [gedaagde] veroordeelt tot het betalen van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 850,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen – samengevat – het volgende ten grondslag. Er is sprake van een consumentenkoopovereenkomst tussen partijen. [gedaagde] heeft [eiser] verteld dat hij de auto zou meekrijgen met garantie, een gedane onderhoudsbeurt en een geldige APK keuring. Dat op de factuur alleen staat “
handelsprijs zoals afgesproken” klopt volgens hem dus niet. De auto beantwoordt verder niet aan de koopovereenkomst (non-conformiteit). De auto bezit niet de eigenschappen voor deelname aan het verkeer, waarvan [eiser] de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen. De auto levert namelijk een gevaar op voor de verkeersveiligheid en de gebreken kunnen niet op eenvoudige manier worden ontdekt en hersteld. [eiser] legt aan zijn beroep op non-conformiteit van de auto de gebreken ten grondslag zoals genoemd in de ingebrekestelling van 9 juli 2024, de ontbindingsbrief van 2 augustus 2024, het rapport van 24 juli 2024, vermeld onder 2.17, en het rapport van [bedrijf], vermeld onder 2.20. De gebreken hebben zich verder binnen één jaar geopenbaard. [gedaagde] heeft daarnaast niet aan haar verplichting van artikel 7:21 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voldaan. [gedaagde] heeft vijf keer geprobeerd om de gebreken van de auto te herstellen, maar (nieuwe) gebreken bleven komen. Ook weigert zij de gebreken te herstellen. [eiser] mocht dus de koopovereenkomst na de ingebrekestelling van 9 juli 2024 per 2 augustus 2024 ontbinden. [gedaagde] moet op grond van de ongedaanmakingsverplichting van artikel 6:271 BW het aankoopbedrag van € 9.500,00 aan [eiser] terugbetalen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], dan wel ontzegging van de vorderingen althans wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] legt aan haar verweer – samengevat – het volgende ten grondslag. [eiser] heeft zelf voorgesteld de auto te kopen “zoals die hier staat”, dus zonder onderhoudsbeurt en garantie. Dat is wat een “
handelsprijs” betekent. Ook hebben partijen bij de onderhandelingen besproken dat de auto niet perfect was. [gedaagde] zou de besproken gebreken nog repareren en heeft dat ook gedaan. Daarnaast beantwoordt de auto wel aan de koopovereenkomst omdat de gestelde gebreken geen non-conformiteit van de auto opleveren. [eiser] had een onderzoeksplicht gelet op de staat van de auto.
3.5.
Verder betwist [gedaagde] de herkomst en de betrouwbaarheid van de twee rapporten. [eiser] is namelijk een werknemer van Porsche en was daarvoor in dienst van [bedrijf]. Daarnaast noemen de rapporten voor een groot deel verschillende gebreken van elkaar. Bovendien vallen de in de rapporten genoemde gebreken onder normaal onderhoud. Daarnaast leveren de gestelde gebreken geen non-conformiteit op gelet op de oudere aard van de auto en de gemaakte afspraken bij de koop. Verder betoogt [gedaagde] dat de gestelde verkeersonveiligheid niet voldoende is onderbouwd. De auto is op 15 april 2024 APK gekeurd zodat er in beginsel van uit mag worden gegaan dat [eiser] vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid met de auto kon en mocht rijden. [eiser] heeft ondanks de gebreken ook dagelijks met de auto doorgereden. De RDW heeft de auto ook niet geschorst en [eiser] heeft geen kosten voor vervangend vervoer in het geding gebracht.
3.6.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter hierna, voor zover nodig, nader ingaan.
In voorwaardelijke reconventie
3.7.
[gedaagde] vordert – kortgezegd – onder de voorwaarde dat de koopovereenkomst is of wordt ontbonden:
afgifte van de auto inclusief sleutels, het kentekenbewijs en een vrijwaringsbewijs op straffe van een dwangsom;
een gebruiksvergoeding en herstelkosten van toegebrachte schade, in mindering te brengen op de koopsom die [gedaagde] moet betalen aan [eiser];
veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.8.
[gedaagde] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag.
Een eventuele terugbetaling van het aankoopbedrag leidt tot een onredelijke uitkomst aan de zijde van [gedaagde]. Zij stelt daarom dat een gebruiksvergoeding op grond van artikel 6:212 BW in mindering moet worden gebracht op de koopsom. [eiser] is namelijk ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van [gedaagde], omdat [eiser] na ontbinding de volledige aankoopsom terugvordert. Hij heeft echter wel vanaf april 2024 gebruik gemaakt van de auto en aanzienlijke kilometers gereden. Een gebruiksvergoeding is op zijn plek, aldus [gedaagde]. Verder voert [gedaagde] aan dat ook een bedrag in verband met de afschrijvingen en herstelkosten van de schade aan de auto zelf in mindering moeten worden gebracht op de koopsom op grond van ongerechtvaardigde verrijking dan wel de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 1 BW.
3.9.
[eiser] heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] in conventie af en legt dit hieronder uit.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een consumentenkoop. Gelet op de stukken en de mondelinge behandeling is de kantonrechter van oordeel dat aan de (pre)contractuele informatieplichten als genoemd in artikel 6:230l BW is voldaan.
Het juridisch kader
4.3.
De kantonrechter stelt verder voorop dat een afgeleverde zaak aan de koopovereenkomst moet beantwoorden (artikel 7:17 lid 1 BW). Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst, indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten (ook wel non-conformiteit genoemd). De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien (artikel 7:17 lid 2 BW).
4.4.
Het is daarbij vaste rechtspraak dat ingeval een tweedehands auto wordt gekocht om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, als regel moet worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, indien als gevolg van een eraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld, zodanig gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. [2]
Dit kan anders zijn wanneer de koper bijvoorbeeld het risico van zo’n gebrek heeft aanvaard. De regel mag echter niet worden omgekeerd, in die zin dat andere gebreken geen non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 BW zouden kunnen opleveren. [3]
4.5.
Bij een gebruikte auto mag de koper verder verwachten dat de auto in een staat is die bij de ouderdom, het aantal gereden kilometers en de onderhoudstoestand past. Daarmee is niet gegeven dat de koper geen rekening hoefde te houden met reparaties. Dat betreft echter niet ernstige of uitzonderlijke gebreken die zich binnen relatief korte tijd voordoen, in aanmerking genomen het na de koop gereden aantal kilometers, en die niet passen bij de kenmerken van de auto, waaronder de ouderdom, de kilometerstand en de onderhoudshistorie.
4.6.
Als de koper twijfelt, of moet twijfelen, moet hij de verkoper vragen stellen of zelf onderzoek (door een derde laten) verrichten. Of, en in hoeverre, de koper een onderzoeksplicht heeft, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In het geval de koper een onderzoeksplicht heeft en dat onderzoek nalaat, staat dat in beginsel in de weg aan een beroep op non-conformiteit (dat de auto niet de eigenschappen bezat die hij mocht verwachten), behalve wanneer de verkoper een mededelingsplicht had en deze schendt. [4]
4.7.
Beantwoordt het afgeleverde niet aan de koopovereenkomst, dan heeft bij een consumentenkoop de koper de bevoegdheid om de koopovereenkomst te ontbinden (artikel 7:22 lid 1 BW). De bevoegdheid tot ontbinding van een consumentenkoopovereenkomst ontstaat echter pas wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, dan wel de verkoper tekort is geschoten in een verplichting als bedoeld in artikel 7:21 lid 3 BW (artikel 7:22 lid 2 BW). De koper moet daarom eerst de verkoper in de gelegenheid stellen om de zaak te herstellen of te vervangen. Pas daarna kan de koper de koopovereenkomst ontbinden.
Onderzoeksplicht geschonden
4.8.
Het gaat hier om een tweedehands auto van 12 jaar oud met een behoorlijk aantal kilometers op de teller. [eiser] heeft onderhandeld over de prijs en geen aankoopkeuring gedaan; de prijs is flink verlaagd. Op de factuur staat dat het een handelsprijs betreft; dat is een lagere prijs, waarbij kosten voor afleverbeurten, onderhoud en garantie zijn uitgesloten. Een garantie of onderhoudsbeurt is ook niet op de factuur vermeld. Kort na de koop heeft [eiser] gevraagd om een prijsje te maken voor het vervangen van een volgens hem versleten aandrijfas, wat niet voor de hand ligt als de auto net een onderhoudsbeurt zou hebben gehad. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat een onderhoudsbeurt of garantie, anders dan [eiser] stelt, niet is toegezegd en [eiser] bewust heeft gekozen voor een scherpe prijs met het risico dat de auto – los van de bij aankoop besproken gebreken die [gedaagde] nog zou oplossen – nog andere gebreken zou vertonen. [5] Een en ander betekent ook dat [eiser] niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. Daarbij is niet gesteld of gebleken dat [gedaagde] een mededelingsplicht heeft geschonden. De vorderingen van [eiser] moeten in beginsel reeds hierom worden afgewezen.
Geen non-conformiteit
4.9.
Daarbij komt dat ook niet vaststaat dat de gestelde gebreken zodanig zijn dat niet veilig aan het verkeer kan worden deelgenomen of anderszins van voldoende gewicht zijn (mede in het licht van wat is overwogen in 4.8) én dat de gebreken niet op eenvoudige wijze kunnen worden ontdekt en hersteld. [eiser] heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat aan deze vereisten is voldaan. Hierna wordt dit toegelicht.
4.10.
Na de ingebrekestelling van 9 juli 2024 heeft [gedaagde] een aantal reparaties uitgevoerd. In de ontbindingsbrief van 2 augustus 2024 wordt vervolgens alleen benoemd dat na deze reparaties iets niet in orde is met de remmen, dat de auto nog steeds gebreken vertoont en zelfs niet door de APK-keuring zou komen. De gebreken zouden onder andere samenhangen met het remsysteem en met de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden. Om welke gebreken het precies gaat en wat de ernst ervan is, blijft onduidelijk. Ook de vraag of de gebreken moeilijk te ontdekken waren en hersteld konden worden blijft onbeantwoord. Hiermee heeft [eiser] niet onderbouwd dat sprake is van een non-conforme auto en ook niet dat de situatie zodanig was dat dat (op dat moment al) ontbinding rechtvaardigde. Dit klemt temeer nu [eiser] nog in de auto heeft gereden na zijn beroep op ontbinding op 2 augustus 2024. Pas bij de aanschaf van zijn nieuwe auto in november 2024 is hij gestopt in de auto te rijden.
4.11.
Daarbij geldt wat betreft de twee overgelegde rapporten ook nog het volgende. Allereerst kunnen vraagtekens gezet worden bij de deskundigheid en onafhankelijkheid van de opstellers. Zo is onduidelijk wie het eerste rapport van 24 juli 2024 (als vermeld onder 2.11) heeft opgesteld. [eiser] stelt dat het is opgesteld door monteurs van Porsche, maar dit kan niet afgeleid worden uit het rapport en [eiser] heeft dit ondanks de betwisting door [gedaagde] niet nader onderbouwd. De kantonrechter gaat reeds daarom aan dit rapport voorbij. Bovendien is [eiser] een (voormalig) werknemer van zowel Porsche als [bedrijf], zodat ook twijfel bestaat over de onafhankelijkheid van de gestelde deskundigen.
4.12.
Daarnaast is er ook inhoudelijk een en ander op de rapporten aan te merken. Ook de rapporten geven geen toelichting op de ernst van de geconstateerde gebreken en/of de moeilijkheid om de gebreken te ontdekken en te herstellen. Het eerste rapport geeft ook niet aan welke gebreken tot APK afkeuring zullen leiden. Dat de auto door de gebreken (inmiddels) APK afgekeurd zou worden, betekent ook niet dat de gebreken moeilijk te herstellen of te ontdekken zijn of dat het niet gaat om gebreken die tot het normale onderhoud behoren. [betrokkene 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling over de gebreken bij nummers 12, 13, 16, 17, 20 en 21 van het rapport van [bedrijf] verklaard dat deze gebreken eenvoudig te herstellen zijn of niet tot een APK afkeuring zouden leiden. Het zou [gedaagde] bovendien een halve dag werk kosten om alle gebreken uit het rapport te verhelpen. [eiser] heeft de gestelde non-conformiteit vervolgens niet nader onderbouwd, zodat deze niet is komen vast te staan.
Onvoldoende gelegenheid tot herstel
4.13.
Omdat onduidelijk is of de auto gebreken heeft die de auto non-conform maken en zo ja, welke dat zijn, kan ook niet vastgesteld worden of [eiser] [gedaagde] voldoende gelegenheid heeft geboden om de betreffende gebreken te herstellen. Hierbij wijst de kantonrechter er ook op dat [gedaagde] in juli 2024, dus na het WhatsApp-bericht van 6 juni 2024, nog reparaties heeft uitgevoerd. Ook heeft [eiser] beide rapporten pas na de ontbindingsbrief van 2 augustus 2024 aan [gedaagde] overgelegd. [gedaagde] heeft zich ook daarna nog bereid verklaard de auto te controleren en zo nodig te repareren.
4.14.
Voor zover [eiser] zich op het standpunt stelt dat het gaat om een opeenstapeling van steeds nieuwe gebreken die ieder voor zich leiden tot non-conformiteit en daarom niet van [eiser] gevergd kon worden dat hij opnieuw gelegenheid geeft tot herstel van een nieuw non-conformiteitsgebrek heeft [eiser] ook dit onvoldoende onderbouwd. Onduidelijk is immers ook of de reparaties die [gedaagde] tot de ontbindingsbrief van 2 augustus 2024 heeft verricht, zagen op gebreken die de auto non-conform maakten.
Conclusie
4.15.
[gedaagde] heeft bewust het risico genomen dat de auto gebreken zou kunnen hebben. Daarmee heeft hij niet aan zijn onderzoeksplicht voldaan. Voor zover de gebreken al vaststaan, staat ook niet vast dat sprake is van non-conformiteit. Daardoor kan evenmin worden vastgesteld of voldoende gelegenheid is gegeven tot herstel. Dat betekent dat [eiser] niet de bevoegdheid had of heeft de koopovereenkomst te (laten) ontbinden. De gevorderde verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is of wordt ontbonden, wordt daarom afgewezen net als de vordering tot terugbetaling van het aankoopbedrag.
Proceskosten
4.16.
[eiser] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kantonrechter begroot de proceskosten van [gedaagde] op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00
De vordering in voorwaardelijke reconventie hoeft geen bespreking
4.17.
[gedaagde] heeft de vordering in reconventie ingesteld onder de voorwaarde dat de kantonrechter voor recht zou verklaren dat de tussen [eiser] en [gedaagde] tot stand gekomen overeenkomst op 2 augustus 2024 buitengerechtelijk is ontbonden, althans de tussen [eiser] en [gedaagde] tot stand gekomen overeenkomst zou ontbinden. Die voorwaarde is niet vervuld en daarom hoeft de vordering in reconventie geen bespreking.
4.18.
Gezien de nauwe verwevenheid tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen.
In voorwaardelijke reconventie
5.3.
stelt vast dat over deze vordering niet hoeft te worden beslist,
5.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2025.
1835

Voetnoten

1.Productie 6,7 en 8.
2.Hoge Raad 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338, r.o. 3.3.2.
3.Hoge Raad 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3097.