In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 november 2025 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Swapfiets B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Swapfiets B.V., vorderde betaling van een bedrag van € 697,74, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieplichten getoetst, zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek, en vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan deze plichten is voldaan.
Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van Swapfiets beoordeeld op mogelijke oneerlijke bedingen, in het bijzonder de artikelen betreffende incassokosten en prijswijzigingen. Het incassokostenbeding werd als oneerlijk beoordeeld omdat het niet begrensd was in omvang, wat in strijd is met de wettelijke regeling. Dit beding werd vernietigd, waardoor de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. Het prijswijzigingsbeding voldeed niet aan de transparantievereisten en werd eveneens vernietigd, wat leidde tot een aanpassing van de toewijsbare hoofdsom.
De kantonrechter heeft uiteindelijk de vordering gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van € 597,83, vermeerderd met wettelijke rente, en werd belast met de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige werd afgewezen.