ECLI:NL:RBNHO:2025:13514

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
11760128 \ CV EXPL 25-1854
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten en oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 november 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Doucheservice B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door Armaere B.V., heeft de gedaagde gedagvaard en vordert betaling van € 286,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, gesloten buiten de verkoopruimte. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten getoetst, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230t van het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij heeft echter nagelaten om voldoende onderbouwing te geven van de naleving van deze informatieplichten, waardoor de kantonrechter niet kan vaststellen of de gedaagde de benodigde informatie heeft ontvangen.

Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld, met name het incassokostenbeding. Dit beding is als oneerlijk beoordeeld, omdat het in strijd is met de wettelijke bepalingen omtrent incassokosten. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij in de gelegenheid wordt gesteld om bij akte toe te lichten hoe zij heeft voldaan aan de informatieplichten en zich uit te laten over de oneerlijkheid van het beding. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 18 december 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11760128 \ CV EXPL 25-1854
Uitspraakdatum: 20 november 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Doucheservice B.V.
te Delft
de eisende partij
gemachtigde: Armaere B.V.
tegen
[gedaagde]
te gemeente [gemeente]
de gedaagde partij
niet verschenen
De procedure
1.1. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 286,00, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is gesloten buiten de verkoopruimte. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230t lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten
2.3.
De eisende partij heeft niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft namelijk nagelaten een concrete toelichting te geven hoe zij heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen of aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de hiervoor bedoelde essentiële informatie is verstrekt.
2.4.
Weliswaar heeft de eisende partij producties bij de dagvaarding overgelegd, maar zonder toe te lichten welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt. Producties kunnen stellingen enkel ondersteunen en niet vervangen. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie. [2] Dat betekent dat de eisende partij expliciet en op een duidelijke manier moet aangeven op welke schermafbeelding welke informatie van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v lid 3 BW te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante onderdelen in de producties te onderstrepen of te arceren). De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat in eventuele vervolgzaken [3] het ontbreken van een dergelijke onderbouwing kan leiden tot afwijzing van de vordering.
2.5.
In dit geval en bij wijze van uitzondering zal de eisende partij echter in de gelegenheid worden gesteld om zich bij akte uit te laten over de wijze waarop zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.6.
De kantonrechter moet onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [4] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.7.
Op de overeenkomst(en) zijn de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing verklaard: ‘Algemene Voorwaarden Tijdelijke Douche’ (hierna: de algemene voorwaarden).
2.8.
Artikel 8 van de algemene voorwaarden betreft een incassokostenbeding. Dat luidt als volgt:
‘De huur/aansluitkosten alsmede eventuele op grond van de huurovereenkomst voor rekening van de gebruiker komende kosten, dienen vóór de datum aangegeven op de factuur te worden betaald. Indien de huurder niet op tijd betaald, is hij van rechtswege in verzuim. Indien de huurder ook na sommatie in gebreke blijft het verschuldigde te betalen, is hij alsmede gehouden tot vergoeding van incassokosten. Onder incassokosten worden verstaan alle kosten die de Doucheservice in en buiten rechte maakt voor de invordering van het verschuldigde bedrag.’
2.9.
In voornoemd beding wordt ten nadele van de consument afgeweken van het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De tekst van het beding biedt de eisende partij namelijk de mogelijkheid om na elke sommatie zonder verdere termijn al incassokosten in rekening te brengen, terwijl de wettekst voorschrijft dat de incassokosten pas ná het verstrijken van de in de veertiendagenbrief genoemde termijn verschuldigd zijn. Contractuele afwijking van dwingendrechtelijke bepalingen is, op grond van het arrest van de Hoge Raad van 10 februari 2023 onredelijk bezwarend in de zin van art. 6:233, aanhef en onder a, BW en daarmee oneerlijk in de zin van de richtlijn.
2.10.
Daarbij is de bedongen vergoeding als bedoeld in voornoemd artikel niet begrensd in omvang en daarmee mogelijk hoger dan de vergoeding conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat artikel 8 van de algemene voorwaarden daardoor aanzienlijk ten nadele van consumenten afwijkt van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Daarom is de kantonrechter voornemens om dit beding te vernietigen en de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af te wijzen.
Conclusie
2.11.
De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld bij akte de onder 2.5 bedoelde toelichting te geven en zich uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel omtrent de oneerlijkheid van het hiervoor genoemde beding.
2.12.
Als aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die hij geraden acht.
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 18 december 2025 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen bij akte de onder 2.5 bedoelde toelichting te geven en zich uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel omtrent de oneerlijkheid van het hiervoor genoemde beding;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.Hoge Raad 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:404.
3.Ingeleid met een dagvaarding vanaf 1 januari 2026.
4.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:EU:C:2021:68 (Dexia).