ECLI:NL:RBNHO:2025:13812

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
11426626 \ CV EXPL 24-8468
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsovereenkomst en cao Particuliere Beveiliging: loonsverhoging en verworven rechten van werknemers

In deze zaak hebben de werknemers een arbeidsovereenkomst voor de functie van beveiliger met Securitas Beveiliging B.V. De cao Particuliere Beveiliging is van toepassing verklaard op hun arbeidsovereenkomsten. Na jaren doet de werkgever een beroep op een uitzonderingsbepaling in de cao, omdat de werknemers normaal geen beveiligingswerk verrichten. De kantonrechter oordeelt dat, hoewel de werknemers geen beveiligingswerk verrichten, zij toch aanspraak kunnen maken op de arbeidsvoorwaarden die gelden voor werknemers die niet onder deze uitzonderingsbepaling vallen. Dit is gebaseerd op verworven rechten, aangezien de werknemers erop mochten vertrouwen dat de uitzonderingsbepaling niet op hen van toepassing was. De kantonrechter heeft bepaald dat de werknemers per 1 januari 2023 recht hebben op een loonsverhoging van 5,56%.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11426626 \ CV EXPL 24-8468
Vonnis van 26 november 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

te [plaats 1],
2.
[eiser 2],
te [plaats 1],
3.
[eiser 3],
te [plaats 1],
4.
[eiser 4],
te [plaats 1],
5.
[eiser 5],
te [plaats 1],
6.
[eiser 6],
te [plaats 1],
7.
[eiser 7],
te [plaats 1],
8.
[eiser 8],
te [plaats 1],
9.
[eiser 9],
te [plaats 2],
eisers,
hierna samen te noemen: de werknemers,
gemachtigde: mr. M.J. Blom,
tegen
SECURITAS BEVEILIGING B.V.,
statutair gevestigd te Badhoevedorp, kantoorhoudende te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht,
gedaagde,
hierna te noemen: Securitas,
gemachtigde: mr. A. Stege.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak zijn partijen een arbeidsovereenkomst voor de functie van beveiliger aangegaan en heeft werkgever de werknemers vervolgens als conducteur tewerkgesteld. De cao Particuliere Beveiliging is op de arbeidsovereenkomsten van toepassing verklaard. Na jaren doet werkgever een beroep op de uitzonderingsbepaling van artikel 3, lid 2 van de cao omdat de werknemers normaal geen beveiligingswerk doen. De werknemers komen daardoor volgens werkgever niet in aanmerking voor een loonsverhoging. De kantonrechter oordeelt dat de werknemers normaal geen beveiligingswerk verricht(t)en. De werknemers kunnen desondanks aanspraak maken op de arbeidsvoorwaarden zoals die gelden voor werknemers die niet onder deze uitzonderingsbepaling vallen. Naar het oordeel van de kantonrechter is er namelijk sprake van verworven rechten; de werknemers mochten er, gelet op de verklaringen en gedragingen van werkgever, redelijkerwijs op vertrouwen dat de uitzonderingsbepaling niet op hen van toepassing was. Dit brengt onder andere mee dat de werknemers per 1 januari 2023 aanspraak kunnen maken op een loonsverhoging van 5,56%.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 november 2024, met producties 1 tot en met 12,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- het vonnis van 16 juli 2025,
- de e-mail van de zijde van Securitas van 17 oktober 2025, waarmee productie 9 in het geding is gebracht,
- de mondelinge behandeling van 27 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van Securitas.
2.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

3.Feiten

3.1.
De werknemers zijn oorspronkelijk bij G4S in dienst getreden en werden door haar te werk gesteld bij RET N.V. (‘RET’), het bedrijf dat het openbaar vervoer met bus, tram en metro verzorgt in de metropoolregio Rotterdam. Met ingang van 1 januari 2010 is de dienstverleningsovereenkomst tussen G4S en RET tot een eind gekomen.
3.2.
Op 14 december 2009 hebben de werknemers een informatiebrief ontvangen van Securitas OV Services B.V., waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“(..) Beste medewerker,
Hierbij ontvang je de arbeidsovereenkomst van Securitas beveiliging BV. (..) Zoals aangegeven zijn de arbeidsvoorwaarden conform de VPB CAO particuliere beveiliging van toepassing en niet het arbeidsvoorwaardenreglement voor de conducteur die in dienst is van Securitas OV Services BV.
Op het moment dat de VPB cao afloopt mag je een keuze maken of je onder de VPB CAO wilt blijven vallen of dat je kiest voor het arbeidsvoorwaardenreglement van de conducteur. Let wel:dit is een vrijwillige keuze, geen verplichting! (..)”
3.3.
Op 1 januari 2010 is tussen Securitas en RET een dienstverleningsovereenkomst tot stand gekomen. De werknemers zijn vervolgens bij Securitas in dienst getreden als beveiliger. Artikel 3 van de arbeidsovereenkomsten vermelden dat de cao Particuliere Beveiliging (destijds genaamd: cao Particuliere Beveiligingsorganisaties) van toepassing is en dat de bepalingen van de cao een integraal onderdeel van de arbeidsovereenkomst uitmaken.
3.4.
Op 13 augustus 2013 heeft Securitas een addendum op de respectievelijke arbeidsovereenkomsten naar de werknemers verstuurd. In het addendum dat aan De Bruin is toegestuurd, is hierover het volgende te lezen:
“(..) Met ingang van loonperiode 10, 2013 is er in de cao Particuliere Beveiliging een nieuwe roostersystematiek van toepassing. Onderdeel hiervan is dat cao-partijen hebben besloten dat met ingang van loonperiode 10 – 2013 de adv-dagen komen te vervallen. De arbeidstijd voor een fulltime arbeidsovereenkomst wordt hiermee gesteld op 152 uur per loonperiode. Ter compensatie van het vervallen van de adv-dagen (13 dagen op fulltime basis) worden de uurlonen verhoogd met 5.25%.
Een parttime arbeidsovereenkomst wordt naar rato aangepast. (..) Dit betekent voor jou dat jouw arbeidsovereenkomst met ingang van loonperiode 10-2013, wordt aangepast naar 122 uur per loonperiode. Het bruto fulltime basissalaris is daarmee gesteld op € 1.796,66. (..)”
3.5.
In een brief die namens Securitas naar al haar werknemers is verstuurd op 21 november 2022 staat onder meer het volgende opgenomen:
“(..) De vakbonden en werkgevers hebben de afspraken uit de cao Particuliere Beveiliging 2018-2023 opnieuw besproken.
(..) Omdat er geen akkoord is met de vakbonden, is Securitas aangewezen op een eigen interpretatie van hoe we de gemaakte cao-afspraken zouden moeten uitvoeren. (..)
Je gaat van 152 naar 144 uur werk (fulltime contract)
Beveiligingsspecialisten bij Securitas gaan minder uren werken. Dit heet arbeidsduurverkorting. Op dit moment werk jij 152 uur (fulltime) bij Securitas. Je gaat dus minder werken, terwijl je pensioenloon hetzelfde blijft. Deze arbeidstijd gaat in vanaf 2 januari 2023, de eerste loonperiode van het nieuwe jaar.
(..)
Je uurloon gaat met 14,4% omhoog
De uurlonen van iedereen die valt onder de cao Particuliere Beveiliging en bij Securitas werkt gaan op 2 januari 2023 met 14,5% omhoog. Deze loonstijging bestaat uit 2 delen:
De arbeidsduurverkorting (van 152 naar 144 uur) zorgt ervoor dat je uurloon stijgt. Je gaat namelijk minder werken voor hetzelfde loon. Je nieuwe uurloon is je huidige gedeeld door 144. Je bruto uurloon stijgt met 5,56%.
Daarbovenop stijgt je loon nog eens met 8,5%. Je uurloon gaat daardoor in totaal met 14,5% omhoog.
(..)
Voor collega’s die onder artikel 3 van de cao PB vallen gelden andere voorwaarden. Zij worden hierover apart geïnformeerd. (..)”
3.6.
In een brief die Securitas naar (onder andere) de werknemers heeft verstuurd op 25 november 2022 is onder andere het volgende te lezen:
“(..)Arbeidsduurverkorting is niet van toepassing
Omdat jij vanwege jouw functie, werkzaamheden of salaris onder artikel 3 van de cao valt, is de arbeidsduurverkorting niet van toepassing op jouw situatie. In artikel 3 van de cao PB worden de uitzonderingen in de werkingssfeer geregeld. De fulltime norm van 144 uur geldt niet voor medewerkers die geen beveiligingswerkzaamheden verrichten of bovenschalig zijn. Jij blijft dus je huidige contracturen werken.
Je loon gaat 8,5% omhoog
De indexering van 8,5% is van het loon geldt voor iedereen die valt onder de cao Particuliere Beveiliging en bij Securitas werkt. De nieuwe lonen gaat op 2 januari 2023 met 8,5% omhoog. (..)”
3.7.
De gemachtigde van de werknemers heeft meermaals geprotesteerd tegen hetgeen Securitas bij de onder 3.6 geciteerde brief aan de werknemers heeft meegedeeld. Onder meer bij brief van 11 maart 2024 is Securitas verzocht akkoord te gaan met een aanpassing van de arbeidsurenomvang van de werknemers naar 144 uur per week en de aanpassing van hun uurloon met een verhoging van 5,6%, met behoud van alle arbeidsvoorwaarden conform de cao. Securitas heeft daar niet mee ingestemd.

4.De vorderingen en het verweer

4.1.
De werknemers vorderen dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht:
I. dat gedaagde (
de kantonrechter begrijpt: de werknemers)aanspraak kunnen maken op de aanspraken, voortvloeiende uit de cao Particuliere Beveiliging;
II. dat artikel 3 van de cao Particuliere Beveiliging niet op de werknemers van toepassing is;
III. dat de werknemers aanspraak hebben op de loonsverhoging van 5,56% op grond van de cao Particuliere Beveiliging per 1 januari 2023;
IV. Securitas veroordeelt in de kosten van het geding, het salaris van de gemachtigde van de werknemers en het griffierecht daaronder begrepen.
4.2.
De werknemers leggen – beknopt weergegeven - het volgende aan hun vorderingen ten grondslag. Artikel 3 van de cao is gezien de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden niet op de werknemers van toepassing. Het artikel is de werknemers voorafgaand aan de brief van Securitas uit november 2022 ook nooit eerder tegengeworpen. Er is ook sprake van verworven rechten omdat de werknemers gedurende hun dienstverband bij Securitas altijd dezelfde arbeidsvoorwaarden hebben ontvangen als hun collega’s.
4.3.
Securitas voert ter verweer - kort samengevat - het volgende aan. De werknemers voeren geen beveiligingswerkzaamheden uit. De cao is daarom wel van toepassing, maar met uitzondering van de in artikel 3 lid 2 cao genoemde bepalingen. Securitas betwist dat er sprake is van een onverplichte gedragslijn, omdat door Securitas geen uitlating of toezegging is gedaan waaruit volgt dat een recht is verkregen in afwijking van de tussen partijen geldende afspraken.
4.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
In deze zaak spelen, zoals reeds vermeld in het tussenvonnis, twee (hoofd)vragen. De eerste is de vraag of de werknemers beveiligingswerkzaamheden verrichten in de zin van de toepasselijke cao (beoordeeld onder de oude dan wel de nieuwe cao), en daarmee of op de werknemers de uitzondering van artikel 3 van die cao van toepassing is. De tweede vraag is of, als die uitzondering inderdaad op de werknemers van toepassing is, de werknemers desondanks – op basis van een bestendige gedragslijn – aanspraak kunnen maken op de arbeidsvoorwaarden zoals die gelden voor werknemers die níet onder de uitzondering vallen.
vallen de werknemers onder artikel 3 lid 2 van de cao?
5.2.
Nu de werknemers aanspraak maken op loonsverhoging per 1 januari 2023 dient deze vraag te worden beoordeeld op grond van de destijds geldende cao, de oude cao. Artikel 3 lid 2 van de oude cao is van toepassing als je normaal geen beveiligingswerk doet. Het begrip ‘beveiligingswerk’ wordt niet gedefinieerd in de oude cao. De kantonrechter sluit daarom aan bij artikel 1 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus waar onder beveiligingswerkzaamheden wordt verstaan: het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en rust op terreinen en in gebouwen. Nu de cao partijen geen toelichting hebben gegeven bij artikel 3 lid 2 van de oude cao, geldt voor de uitleg van artikel 3 lid 2 van de oude cao de zogeheten cao norm. [1]
5.3.
De werknemers stellen dat op de grond van de feitelijke uitvoering van hun werkzaamheden, de benaming van de functie van beveiliger in de arbeidsovereenkomsten en in de personeelsadministratie en het in bezit zijn van een beveiligingspas door enkele van de werknemers geoordeeld moet worden dat zij de functie van beveiliger uitvoer(d)en. De werknemers stellen dat een erkend beveiligingsdiploma vereist was op het moment dat zij bij Securitas in dienst traden en dat dit ook noodzakelijk was om de werkzaamheden als conducteur, die ook beveiligingstaken bevat, te mogen uitvoeren. De werknemers beschikken ook allen over een diploma.
5.4.
Securitas voert aan dat de werknemers onder de uitzondering van artikel 3 lid 2 van zowel de oude als nieuwe cao vallen omdat de werknemers normaal geen beveiligingswerk uitvoer(d)en. Securitas O.V. Services B.V. heeft geen overeenkomst op grond waarvan zij beveiligingswerk voor RET uitvoert en Securitas Beveiliging B.V. heeft geen contract met RET. De werknemers zijn bij RET werkzaam als conducteur op de tram. Uit de functieomschrijving voor de positie van conducteur blijkt dat serviceverlening op de eerste plaats staat. De kerntaak van de werknemers is het vervullen van de rol van gastheer of gastvrouw. De werknemers verkopen en controleren vervoersbewijzen, beantwoorden vragen van reizigers en helpen hen. Voor de functie van conducteur geldt geen diplomavereiste, en dus ook geen vereiste om te beschikken over het diploma Beveiliger. De werknemers dragen ook geen beveiligersuniform; zij dragen een uniform van RET. In het geval van agressie op de tram dienen de werknemers niet zelf op te treden, maar de hulp van de BOA’s van RET en/of de politie in te roepen. De BOA’s – en dus niet de werknemers – zijn verantwoordelijk voor de veiligheid op de tram.
5.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter vallen de werkzaamheden van de werknemers onder de uitzonderingsbepaling van artikel 3, lid 2 van de oude cao. De werknemers hebben onvoldoende weersproken dat zij normaal gesproken (doorgaans, meestal) geen beveiligingswerk doen. De werknemers hebben niet weersproken dat zij als conducteur werkzaam zijn en dat de functieomschrijving van conducteur (gastheer/vrouw op de tram) zoals door Securitas is overgelegd op hen van toepassing is. Uit deze functieomschrijving blijkt dat de resultaatgebieden en belangrijkste taken en daarmee het overgrote deel van de werkzaamheden geen beveiligingswerk betreft. Weliswaar hebben de werknemers er nog op gewezen dat in de functieomschrijving een handhavingstaak en een signaleringstaak is opgenomen, maar uit de inleiding bij de opsomming van deze taken blijkt dat dit slechts professionele doorverwijzing betreft. De kantonrechter stelt dan ook vast dat de feitelijke werkzaamheden van de werknemers in de eerste plaats zijn gericht op serviceverlening, het verkopen en controleren van vervoersbewijzen en het beantwoorden van vragen en helpen van reizigers. Het feit dat de benaming van de functie van de werknemers in de arbeidsovereenkomst beveiliger is en dit ook zo in de personeelsadministratie is opgenomen zoals door de werknemers nog is gesteld, maakt niet dat de feitelijke werkzaamheden van de werknemers als beveiligingswerk moet worden aangemerkt.
5.6.
De werknemers hebben op de mondelinge behandeling nog zonder nadere toelichting naar voren gebracht dat er drie situaties zijn waarin zij (toch) optreden als ware zij beveiliger; zij controleren naar eigen inzicht op vervoersbewijzen, spreken passagiers aan op ongepast gedrag, assisteren hen en informeren hen waar nodig is. Wat betreft het controleren van vervoersbewijzen en het assisteren en informeren van passagiers volgt de kantonrechter de werknemers niet. Deze werkzaamheden kwalificeren zonder nadere toelichting niet als beveiligingswerkzaamheden. Het aanspreken van passagiers op ongepast gedrag kan in bepaalde omstandigheden worden gezien als het waken tegen verstoring van de orde en/of rust en kan aldus mogelijk als beveiligingswerk worden gezien. Nu onduidelijk is voor welk gedrag de werknemers passagiers (mogen) aanspreken en hoe vaak dit ziet op verstoring van de orde en/of rust, blijft de kantonrechter bij de conclusie dat de werknemers normaal gesproken geen beveiligingswerk doen.
5.7.
De kantonrechter stelt verder vast dat met de inwerkingtreding van de nieuwe cao en de daarin opgenomen toelichting en verwijzing naar functiegroepen in bijlage II duidelijker is geworden welke personen (geen) beveiligingswerk verrichten. Securitas stelt zich op het standpunt dat de werkzaamheden van werknemers niet als beveiligingswerk in de zin van bijlage II van de nieuwe cao kunnen worden gezien. Dit verweer is niet als zodanig door de werknemers weersproken.
5.8.
Op grond van het voorgaande luidt de tussenconclusie dat de vorderingen van de werknemers niet toewijsbaar zijn. De kantonrechter komt daarom toe aan de beantwoording van de vraag of de werknemers desondanks – op basis van een bestendige gedragslijn – aanspraak kunnen maken op de arbeidsvoorwaarden zoals die gelden voor werknemers die níet onder de uitzondering vallen.
is er sprake van een verworven recht?
5.9.
De vraag wanneer uit een door de werkgever jegens de werknemer gedurende een bepaalde tijd gevolgde gedragslijn voortvloeit dat sprake is van een tussen partijen geldende (de arbeidsovereenkomst aanvullende) arbeidsvoorwaarde, laat zich niet in algemene zin beantwoorden. Het komt aan op de zin die partijen aan elkaars gedragingen (en in verband daarmee staande verklaringen) hebben toegekend en in de gegeven omstandigheden daaraan redelijkerwijs mochten toekennen. In dit verband komt betekenis toe aan gezichtspunten als (i) de inhoud van de gedragslijn, (ii) de aard van de arbeidsovereenkomst en de positie die de werkgever en de werknemer jegens elkaar innemen, (iii) de lengte van de periode gedurende welke de werkgever de desbetreffende gedragslijn heeft gevolgd, (iv) hetgeen de werkgever en de werknemer in verband met deze gedragslijn jegens elkaar hebben verklaard of juist niet hebben verklaard, (v) de aard van de voor- en nadelen die voor de werkgever en de werknemer uit de gedragslijn voortvloeien, en (vi) de aard en de omvang van de kring van werknemers jegens wie de gedragslijn is gevolgd (ECLI:NL:HR:2018:976,
FNV/Pontmeyer).
5.10.
De werknemers stellen zich op het standpunt dat er sprake is van een onverplichte gedragslijn omdat Securitas de uitzonderingssituatie van artikel 3, lid 2 van de cao’s nooit eerder aan hen heeft tegengeworpen. Zij wijzen daarbij allereerst op de brief van 14 december 2009 (3.2), waarin Securitas meedeelt dat de cao van toepassing is, zonder dat zij zich daarbij op de uitzonderingsbepaling van artikel 3, lid 2 beroept. Daarnaast staat in de arbeidsovereenkomsten van de werknemers dat zij werkzaam zijn als beveiliger, hetgeen ook in de personeelsadministratie is opgenomen. Ook staat op de loonstroken de inschaling in de functieschalen van de cao vermeld. Tot slot verwijzen de werknemers naar de addenda op de arbeidsovereenkomsten van november 2013 (zie 3.4, de overige werknemers hebben een op hun respectievelijke situaties van toepassing zijnde gelijkluidend addendum ontvangen). Ook destijds is geen beroep gedaan op de genoemde uitzonderingsbepaling, terwijl er sprake was van exact eenzelfde operatie als verwoord in de brief van Securitas van 21 november 2023 (3.5), aldus de werknemers.
5.11.
Securitas erkent dat dat de werknemers tot november 2022 de arbeidsvoorwaarden (zoals toeslagen) (hebben) ontvangen die behoren bij medewerkers die niet onder de uitzondering van artikel 3, lid 2 van de cao vallen, maar betwist dat er sprake is van een verworven recht. Er is mogelijk sprake van onjuiste toepassing van de cao door Securitas, maar van een onverplichte gedragslijn is geen sprake. Securitas heeft namelijk geen uitlatingen of toezeggingen gedaan waaruit volgt dat een recht is verkregen in afwijking van geldende afspraken.
5.12.
Securitas merkt verder op dat zij in de periode vlak nadat zij met RET was gaan samenwerken van nieuwe medewerkers nog wel verwachtte dat zij een opleiding tot beveiliger volgden. Dit was weliswaar geen functievereiste, maar werd gedaan met het oog op een brede inzetbaarheid van medewerkers voor het geval de samenwerking met RET toch niet bestendig zou blijken. De werknemers zouden in dat geval dan elders als beveiliger herplaatst kunnen worden. Toen duidelijk werd dat de samenwerking tussen de RET en Securitas van langdurige aard zou zijn, werd de opleiding tot beveiliger enkel nog vrijblijvend aangeboden. Hiermee is de opleiding tot beveiliger al lange tijd niet meer nodig en niet meer verplicht.
5.13.
Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een door de werknemers verworven recht. De kantonrechter slaat in dit verband acht op de mededelingen van Securitas bij aanvang van de arbeidsovereenkomsten en op de gedragingen van Securitas in de periode daarna. Securitas heeft de werknemers een arbeidsovereenkomst voor de functie van beveiliger aangeboden en toegezegd dat daarop de arbeidsvoorwaarden van de cao Particuliere Beveiliging van toepassing zijn. De werknemers hebben dit aanbod aanvaard. Vervolgens heeft Securitas de werknemers als conducteur (bij RET) tewerkgesteld.
5.14.
Van toepasselijkheid van artikel 3 lid 2 van de cao op hetgeen partijen zijn overeengekomen is geen sprake. Securitas heeft hier bij het aangaan van de arbeidsovereenkomsten immers geen beroep op gedaan en mocht er ook niet vanuit gaan dat de werknemers begrepen dat deze bepaling op hen van toepassing was. Deze bepaling heeft immers betrekking op werknemers die normaal
géénbeveiligingswerk verrichten, terwijl de werknemers nou juist als beveiliger waren aangenomen. Vervolgens heeft Securitas de uit de cao voortvloeiende arbeidsvoorwaarden zonder voorbehoud - en zonder een beroep te doen op artikel 3 lid 2 van de cao - op de werknemers toegepast. Zo heeft Securitas in 2013 een addenda toegevoegd aan de arbeidsovereenkomsten van de werknemers, waarbij een salarisverhoging is doorgevoerd (r.o. 3.4). De wijziging van de arbeidsvoorwaarden die met deze addenda is doorgevoerd vloeide voort uit een bepaling die op grond van de destijds geldende cao óók onder de uitzonderingsbepaling van artikel 3 viel. Securitas heeft aldus vanaf de indiensttreding van de werknemers in 2010 tot 25 november 2022 geen beroep gedaan op de uitzonderingsbepaling van artikel 3, lid 2 van de cao. Het feit dat op enig moment voor Securitas kennelijk sprake was van een gewijzigde situatie, dan wel een gewijzigd belang zoals besproken in r.o. 5.12, kan Securitas niet aan de werknemers tegenwerpen. De werknemers mochten er, gelet op de mededelingen en gedragingen van Securitas namelijk redelijkerwijs op vertrouwen dat de uitzondering van artikel 3, lid 2 van de cao niet op hen van toepassing was. Er is daarmee sprake van een verworven recht.
conclusie
5.15.
Het voorgaande betekent voor de werknemers dat artikel 3 van de (oude en nieuwe) cao niet op hen van toepassing is en dat de werknemers met ingang van 1 januari 2023 recht hebben op een loonsverhoging van 5,56%, zoals bij brief van 21 november 2022 (r.o. 3.5) is aangekondigd aan alle werknemers van Securitas die niet onder de uitzonderingssituatie van artikel 3 vielen. Ook de onder II gevorderde verklaring voor recht wordt daarom toegewezen. De vordering sub I wordt afgewezen, omdat deze onvoldoende bepaald is.
proceskosten
5.16.
Securitas is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de werknemers worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,30
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
120,00
(3 punten × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
366,30

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
verklaart voor recht dat artikel 3 van de cao Particuliere Beveiliging niet op de werknemers van toepassing is;
6.2.
verklaart voor recht dat de werknemers aanspraak hebben op de loonsverhoging van 5,56% op grond van de cao Particuliere Beveiliging per 1 januari 2023;
6.3.
veroordeelt Securitas in de proceskosten van € 366,30, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Securitas niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en in haar afwezigheid door mr. A.J. Wolfs in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025.
1467

Voetnoten