Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met 15 producties;
- het tussenvonnis van 17 april 2025;
van de zijde van [eiser] :- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende een vordering ex artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met 9 producties (nrs. 4 tot en met 12);
van de zijde van [gedaagde] :- de akte overlegging nadere producties, met 11 producties (nrs. 16 tot en met 26).
2.De feiten
“in aanmerking nemende:
3.Het geschil
Als [gedaagde] al tekortschiet, rechtvaardigt de tekortkoming niet dat de pachtovereenkomst wordt ontbonden. Voor zover nodig verzoekt [gedaagde] om een termijn om zijn eventuele tekortkoming ongedaan te maken (terme de grâce). Voorts stelt [gedaagde] dat [eiser] zich schuldig maakt aan misbruik van recht. [eiser] wil door deze procedure voorkomen dat ze grote kosten moet maken voor het herstel van de stolpboerderij. Die heeft ernstige gebreken. Tot slot verzoekt [gedaagde] , voor zover nodig, dat de pachtkamer het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaart en/of een ontruimingstermijn van een jaar vaststelt.
- i) verklaart voor recht dat [eiser] tekortschiet in de uit de pachtovereenkomst voorvloeiende onderhoudsverplichtingen;
- ii) [eiser] veroordeelt om het rieten dak van de stolpboerderij door een erkend rietdekkersbedrijf te laten vervangen;
- iii) [eiser] veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding primair tot een bedrag van € 15.700,00, subsidiair nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
4.17. De pachtkamer overweegt als volgt. Slechts in bijzondere gevallen is sprake van misbruik van bevoegdheid als bedoeld in artikel 3:13 BW. Uit de door [gedaagde] ter onderbouwing van zijn verweer aangedragen feiten en omstandigheden kan de pachtkamer niet afleiden dat van een dergelijk bijzonder geval sprake is. Dat partijen naast hun conflict over de bedrijfsvoering van [eiser] een verschil van mening hebben over de staat van het rieten dak, brengt niet mee dat [eiser] vanwege de hiervoor vastgestelde structurele tekortkoming niet de ontbinding van de pachtovereenkomst kan vorderen. Wat [gedaagde] heeft gesteld over de publiekrechtelijke bestemming:
“Agrarisch/ Paardenhouderij”,die rust op het gedeelte van het perceel waar het paardenpension is gevestigd, leidt niet tot een ander oordeel. [gedaagde] heeft niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat deze publiekrechtelijke bestemming in de weg staat aan het contractueel verplichte gebruik van het gepachte voor de (bedrijfsmatige) landbouw.
“
Met ons gesprek heb ik ook gesteld dat de houding van het bestuur van [naam 6] (lees: [eiser] ; toevoeging pachtkamer)
alom kritischer is geworden op het gebruik. Bij [gedaagde](lees: [gedaagde] ; toevoeging pachtkamer)
is geruime tijd sprake van geen landbouwkundig gebruik volgens de pachtwetgeving. (…) [gedaagde] is een zelfstandig gebruiker die kiest voor zijn eigen bedrijfsvoering waarbij het gepachte uitsluitend mag worden gebruikt voor landbouw als bedoeld in de pachtwetgeving.”Gelet op het voorgaande is de pachtkamer niet van oordeel dat [eiser] [gedaagde] rauwelijks heeft gedagvaard.
beslissing)