Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit Grootschermer, eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar, verweerder
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid).
Samenvatting
Procesverloop en totstandkoming van het bestreden besluit
Overwegingen van de rechtbank
Omvang van het geschil
Bigbags met puin, dakpannen en steden
Isolatiematerialen, hout en pallets
Metalen, o.a. hekwerk
Strobalen/Hooi
Vaste mest
Werktuigen
Vuil en vaste/vloeibare afvalstoffen en overige niet te gebruiken voorwerpen en materialen
‘In de bouw is het gebruikelijk dat er naast een schaftkeet ook bijvoorbeeld een toiletgebouw, directiekeet, of een container voor de opslag van materialen nodig is. Allemaal van tijdelijke aard uiteraard, zolang de bouw duurt. Is het nodig dat daar een vergunning voor wordt aangevraagd?’. Daarop antwoord de gemeenteambtenaar:
‘Nogmaals: op eigen grond hoeft dat niet alleen bij gebruik van gemeentegrond’.
nadatde last onder dwangsom van 31 mei 2022 aan hem is opgelegd. Alleen al om die reden kan de beroepsgrond niet slagen. Voor eiser zijn de e-mails een bevestiging van een eerder gedane toezegging. Dat dezelfde inhoud eerder telefonisch aan eiser zou zijn medegedeeld, kan de rechtbank op basis van het dossier echter niet vaststellen.
25 januari 2022 en het mediationtraject tijdens de bezwaarfase.
9 juli 2022 bij het college ingediend. Op de dag van deze uitspraak heeft de procedure 3 jaar en ruim 4 maanden geduurd. De redelijke termijn is daarmee met
1 jaar en naar boven afgerond 5 maanden overschreden. De rechtbank heeft daarom onderzocht aan wie, en voor welk deel, deze overschrijding is te wijten.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gericht tegen overtreding 1 ongegrond;
- verklaart het beroep gericht tegen overtreding 2 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op overtreding 2;
- draagt het college op binnen tien weken na de dag van verzending van de uitspraak ten aanzien van overtreding 2 een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser vergoedt;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan eiser van een vergoeding van immateriële schade van € 500,-;
mr. I.A. Bakker, griffier.