ECLI:NL:RBNHO:2025:15047
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in familiezaken
Op 18 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, wrakingskamer, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. E.G. van Roest. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 22 oktober 2025, maar verzoeker werd niet ontvankelijk verklaard omdat het verzoek niet door een advocaat was ondertekend, zoals vereist volgens artikel 281 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer oordeelde dat de eis tot ondertekening door een advocaat niet in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Verzoeker had tijdens de mondelinge behandeling van de hoofdzaak, waarin een omgangsregeling voor zijn minderjarige kinderen werd besproken, het gevoel dat de rechter bevooroordeeld was. Hij had het verzoek tot wraking ingediend na de zitting, maar de wrakingskamer oordeelde dat de feiten en omstandigheden die verzoeker aanvoerde geen grond vormden voor de vrees van partijdigheid. De wrakingskamer wees het verzoek tot aanhouding van de behandeling ook af, omdat de aangevoerde stukken niet relevant waren voor de beoordeling van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.