Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 29 december 2023;
- de bereidverklaring van de pleegouders van 12 januari 2024;
- het verweer, tevens zelfstandig verzoek, van de vader, ingekomen op 26 april 2024;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de pleegouders van 29 november 2024;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de pleegouders van 2 december 2024;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de pleegouders van 4 december 2024;
- de brief van de GI van 5 december 2024;
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van de vader van 6 december 2024;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de pleegouders van 7 december 2024;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader van 8 januari 2025;
- de pleegouders, bijgestaan door mr. M. Kramer;
- de vader, bijgestaan door mr. Shahbazi;
- de Raad voor de Kinderbescherming (als informant) (hierna te noemen: de Raad), vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- of zij overeenstemming hebben bereikt over een omgangsregeling tussen [de minderjarige] en de vader, wat die overeenstemming inhoudt en wat dit betekent voor de gedane verzoeken, of
- dat zij geen overeenstemming hebben bereikt, in welk geval de rechtbank de behandeling van de verzoeken op de zitting van 20 januari 2025 om 16:00 uur zou voortzetten.
- het F-formulier van de advocaat van de pleegouders van 10 januari 2025;
- het F-formulier van de advocaat van de vader van 13 januari 2025;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de pleegouders van 15 januari 2025;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de vader van 15 januari 2025;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de vader van 17 januari 2025.
- de pleegouders, bijgestaan door mr. M. Kramer;
- de vader, bijgestaan door mr. Shahbazi;
- de Raad (als informant), vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer en zelfstandig verzoek van de vader
family lifedan wel
intended family life. Het doet de vader verdriet dat de pleegouders überhaupt het verweer voeren dat hij geen belanghebbende zou mogen zijn, omdat hij geen gezag heeft. Hij benadrukt dat hij jaren geduldig is geweest en wel degelijk heeft geprobeerd het gezag over [de minderjarige] te krijgen en zelfs meermalen heeft geprobeerd een omgangsregeling met haar tot stand te laten komen. Hiernaast wijst de vader erop dat het nooit de wens van de GI is geweest om de onderhavige procedure aanhangig te maken, maar dat de GI voor het blok is gezet om het verzoek toch in te dienen omdat de pleegouders gesteld hebben dat – indien de voogdij niet zou worden overgedragen – er geen plek voor [de minderjarige] meer bij hen zou zijn. De pleegouders hebben hiermee niet in het belang van [de minderjarige] gehandeld. Ook is hij van mening dat het feit dat de pleegouders zich eerder tegen een ontmoeting tussen hem en [de minderjarige] verzet hebben een indicatie is dat het contact te broos is om de voogdij aan de pleegouders over te dragen. Volgens de vader is het basisvertrouwen niet aanwezig. Dit basisvertrouwen zal er wel zijn als er een duidelijke omgangsregeling wordt vastgesteld.
5.Het standpunt van de pleegouders
Vader is aanwezig gedurende de gehele omgang.
Als het zover is dat [de moeder] (moeder) ook toe is aan een omgangsregeling wordt de in dit document beschreven omgangsregeling herzien opdat moeder en vader ieder een passende omgangsregeling krijgen welke passen bij de draagkracht van [de minderjarige] en de draagkracht van het pleeggezin.
Informatievoorziening:
Vader haalt en brengt [de minderjarige] bij omgang. Indien noodzakelijk omwille van de draagkracht van [de minderjarige] brengen pleegouders [de minderjarige] naar vader.
Vakanties: Zodra [de minderjarige] eraan toe is, is een omgang in een vakantieperiode bespreekbaar en altijd in overleg. Intensiteit is afhankelijk van de draagkracht van [de minderjarige] maar ook van de draagkracht van vader en pleegouders. Alsmede ook afhankelijk van de praktische haalbaarheid en van de overige activiteiten in [de minderjarige] leven zoals o.a. logeren bij oma en vriendinnetjes etc. In de weekenden die vallen in en aansluitend van een schoolvakantie is er geen omgang.
Bijzondere gebeurtenissen: We houden zoveel als mogelijk rekening met eventuele bijzondere gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld verjaardagen, in beide gezinnen.
6.Het standpunt van de Raad
7.De beoordeling
family lifein de zin van artikel 8 lid 1 EVRM. De vader is de juridisch vader van [de minderjarige] en heeft omgang met haar, welke omgang – onder regie van de GI – verder wordt opgebouwd en geëvalueerd. De rechtbank acht het, gelet op de overgelegde stukken en hetgeen op de zittingen besproken is, aannemelijk dat een rechterlijke beslissing in deze zaak waarbij de voogdij naar de pleegouders wordt overgedragen, consequenties kan hebben voor het (verdere) contact van de vader met [de minderjarige] en zijn (rechts)positie daarin. Zo zou de voogdijoverdracht tot minder frequente omgang tussen de vader en [de minderjarige] kunnen leiden. De GI zal dan immers niet meer betrokken zijn om de omgang te monitoren en te waarborgen en de vader zal met de pleegouders in overleg moeten treden over (de invulling van) de omgang. Aldus wordt het perspectief van de vader op uitbreiding van de omgang met [de minderjarige] , en daarmee ook het tussen hem en [de minderjarige] bestaande
family lifegeraakt. Dit klemt te meer nu er (nog) geen omgangsregeling in een beschikking is vastgelegd.
family life, en de vader er aanspraak op kan maken dat hij in voldoende mate in dit besluitvormingsproces betrokken wordt, merkt de rechtbank de vader aan als belanghebbende.
8.De beslissing
[de minderjarige]geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ;
[de minderjarige]de pleegouders
[de pleegmoeder]en
[de pleegvader];
[de minderjarige]en de vader
[de vader], met inachtneming van hetgeen onder 7.21. en 7.22. is overwogen, als volgt zal zijn:
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.