ECLI:NL:RBNHO:2025:1629

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
AWB - 24 _ 2780
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Controle van douane bij invoer van gouden sieraden en de rechtmatigheid van selectiecriteria

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2025 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van een controle door de douane op Schiphol, waarbij eiseres, een vrouw die vanuit een land buiten de EU arriveerde, gouden sieraden in haar bagage had. De douane had eiseres een uitnodiging tot betaling (utb) gestuurd voor invoerrechten en omzetbelasting, na het aantreffen van de sieraden tijdens een controle in het groene kanaal. Eiseres betwistte de rechtmatigheid van de controle, stellende dat deze was ingegeven door etnisch profileren, en dat de douane niet voldoende had gereageerd op haar bezwaren. De rechtbank oordeelde dat de controle mogelijk onrechtmatig was, omdat de selectiecriteria niet transparant waren en de douanier opmerkingen had gemaakt die duiden op vooringenomenheid. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, wat betekent dat de utb niet terecht was uitgereikt. Eiseres kreeg het betaalde griffierecht terugbetaald, maar er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de douane om zorgvuldig om te gaan met selectiecriteria en om discriminatie te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/2780
uitspraak van de enkelvoudige douanekamer van 18 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres,

en

de inspecteur van de Douane, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over de eventuele verschuldigdheid van invoerrecht en omzetbelasting voor het meenemen van gouden sieraden door het groene kanaal op Schiphol.
Verweerder heeft met dagtekening 30 december 2023 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: de utb) uitgereikt van € 340,96, bestaande uit € 35,48 aan douanerecht en
€ 305,48 aan omzetbelasting (btw).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 maart 2024 het bezwaar ongegrond verklaard en de utb gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen op 1 mei 2024 beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2024.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en [naam 2] .
Eiseres is zonder bericht van verhindering niet verschenen.
Eiseres is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 14 oktober 2024 naar het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] , uitgenodigd voor de zitting. In de uitnodiging is vermeld waar en hoe laat de zitting zal plaatsvinden. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de uitnodiging op 15 oktober 2024 is uitgereikt en dat voor ontvangst daarvan is getekend. De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat zij de uitnodiging op de juiste wijze, tijdig en op het juiste adres heeft aangeboden.
De griffier heeft eiseres kort voor de aanvang van de zitting gebeld om te vernemen waarom zij niet is verschenen. Zij heeft verklaard op de hoogte te zijn van de zitting maar dat zij niet aanwezig zal zijn.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en vervolgens heropend om eiseres de gelegenheid te geven te reageren op de nadere stukken die verweerder na de zitting heeft toegezonden. Eiseres heeft hierop op 5 december 2024 schriftelijk gereageerd.
Bij brief van 11 december 2024 heeft de rechtbank partijen meegedeeld een nader onderzoek ter zitting niet nodig te vinden en partijen verzocht mee te delen of zij op een zitting willen worden gehoord. Partijen hebben binnen de gestelde termijn niet gereageerd waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten en bepaald dat op uiterlijk op18 februari 2025 uitspraak wordt gedaan.

Feiten

1. Eiseres is op 30 december 2023 vanuit [land buiten de EU] (hierna: [land buiten de EU] ) op de luchthaven Schiphol het douanegebied van de Europese Unie (hierna: de Unie) binnengekomen. Eiseres verliet de aankomsthal via het zogenaamde groene kanaal “niets aan te geven”. Tijdens een controle heeft de douane drie gouden sieraden aangetroffen in de bagage van eiseres. Het betreft één gouden armband, 21 karaat, met een gewicht van 7,6 gram, één gouden armband, 21 karaat, met een gewicht van 7,8 gram en één gouden armband, 21 karaat, met een gewicht van 7,7 gram.
2. In verband met het in het vrije verkeer brengen van deze armbanden is de utb uitgereikt. De douane heeft aan de hand van de prijsopgaaf van eiseres, die is onderbouwd met de transactiegegevens weergegeven op de betaalapp op de mobiele telefoon van eiseres, de douanewaarde van de drie armbanden vastgesteld op € 1.419,17.

Geschil

3. In geschil is of de utb terecht aan eiseres is uitgereikt. Het geschil spitst zich toe op de rechtmatigheid van de selectie voor de controle waarbij de sieraden zijn aangetroffen.
4. Eiseres stelt dat de controle onrechtmatig is omdat daarbij sprake was van etnisch profileren en dat verweerder in de uitspraak op bezwaar vrijwel voorbij is gegaan aan de kern van haar bezwaar. Eiseres stelt dat zij samen met andere mensen van kleur, uit de rij is gehaald tijdens een selectie die niet willekeurig was. De douanemedewerker heeft namelijk opmerkingen gemaakt waaruit vooringenomenheid blijkt. Zo gaf de douanemedewerker aan dat zij weet dat mensen “uit bepaalde culturen” goud kopen wanneer ze in het Midden-Oosten zijn. Volgens eiseres waren haar uiterlijke kenmerken (hoofddoek en donkere huidskleur) bij de selectie dus bepalend om haar voor controle te selecteren. In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder op dit punt volgens eiseres slechts een abstracte reactie gegeven.
Eiseres concludeert dat haar bezwaar gegrond verklaard had moeten worden.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de utb terecht en voor het juiste bedrag aan eiseres is uitgereikt. Gelet op de hoogte van de douanewaarde van de gouden armbanden bestaat geen recht op vrijstelling van belasting. Zowel tegen de hoogte als tegen het opleggen en uitreiken van de utb zijn noch in bezwaar noch in beroep juridisch inhoudelijke en dus relevante gronden aangevoerd.
De melding van eiseres over het etnisch profileren is geregistreerd en ingeboekt als een klacht. De klacht zal in een aparte procedure in behandeling worden genomen. Teneinde de zuiverheid van de klachtprocedure te bewaken zal verweerder zich noch in het verweerschrift noch ter zitting hierover verder uitlaten.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Beoordeling door de rechtbank

6. In de uitspraak op bezwaar gaat verweerder uitgebreid in op de verschuldigdheid van douanerecht en omzetbelasting bij de invoer van de gouden sieraden door eiseres.
Eiseres heeft in haar bezwaarschrift echter uitsluitend aangevoerd dat de controleselectie onrechtmatig heeft plaatsgevonden.
7. In de uitspraak op bezwaar schrijft verweerder dat uit intern onderzoek is gebleken dat de gebruikte selectiemethode een combinatie is van zoveel mogelijk reizigers controleren, controle op waarneembaar afwijkend gedrag en specifieke feiten en/of omstandigheden en dat van etnisch profileren niet is gebleken.
8. De Hoge Raad [1] heeft in 2021 geoordeeld dat de rechtmatigheid van een besluit van de inspecteur om een aangifte te controleren kan worden aangetast indien de controle van de aangifte voortvloeit uit een risicoselectie, op basis van een criterium dat jegens de belastingplichtige leidt tot een schending van een grondrecht zoals een schending van het verbod op discriminatie naar afkomst, geaardheid of geloofsovertuiging. Indien de rechter tot de bevinding komt dat zo’n uitzonderlijke situatie aan de orde is, is het niet uitgesloten dat hij daaraan de slotsom verbindt dat de controle van de aangifte van de belastingplichtige heeft plaatsgevonden op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van hetgeen bij die controle aan het licht is gekomen onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. In dat uitzonderlijke geval komt aan de inspecteur niet de bevoegdheid toe om de aangifte van de belastingplichtige te corrigeren naar aanleiding van die bij de controle aan het licht gekomen punten. Indien een belastingplichtige gemotiveerd stelt dat de hier bedoelde uitzonderlijke situatie zich in zijn geval heeft voorgedaan, dient de inspecteur aan de belastingplichtige en de rechter de gegevens te verstrekken die voor de beoordeling hiervan van belang kunnen zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft dit evenzeer te gelden voor de beslissing van de douane om een reiziger aan een controle te onderwerpen.
9. In haar beroepschrift heeft eiseres haar stelling dat de beslissing om haar te selecteren voor controle is ingegeven door haar uiterlijke kenmerken (hoofddoek en donkere huidskleur) in beginsel voldoende gemotiveerd als bedoeld in het hiervoor aangehaalde arrest. In dat kader is niet vereist dat van die stelling onomstotelijk bewijs wordt geleverd, maar wel dat er aanleiding ontstaat van verweerder te verlangen dat hij meer informatie verstrekt.
10. Tijdens de behandeling ter zitting heeft verweerder over de hier gehanteerde selectiemethode onder meer het volgende verklaard:
  • In de uitspraak op bezwaar staat dat de gebruikte selectiemethode een combinatie is van zoveel mogelijk reizigers controleren en controle op waarneembaar afwijkend gedrag en op specifieke feiten en omstandigheden. Maar bij een controle is het niet en/en, maar of. Of er worden zoveel mogelijk reizigers gecontroleerd, of er wordt gecontroleerd op waarneembaar afwijkend gedrag of er wordt gecontroleerd op specifieke feiten en/of omstandigheden.
  • De douane heeft een handleiding en werkinstructie voor de controle opgesteld waarin vijf verschillende selectiemethoden worden beschreven. Die methoden worden aangeduid met de letters A tot en met E. De controles met letters A tot en met C hebben betrekking op een bepaald profile, bijvoorbeeld een signaal uit het buitenland. Bij één selectiemethode is het de bedoeling om zoveel mogelijk reizigers te controleren.
  • Vooraf wordt door de douane bepaald welke vluchten worden gecontroleerd. Sommige vluchten komen uit risicolanden en die vluchten worden altijd gecontroleerd. Bij de vlucht van eiseres was geen sprake van een risicovlucht.
  • Het is niet mogelijk om alle reizigers te controleren. Bij de methode waar zoveel mogelijk reizigers worden gecontroleerd controleert de douanier steeds de eerste persoon die komt aanlopen. Na de controle van deze persoon wordt door de douanier direct de eerstvolgende persoon gecontroleerd die dan komt aanlopen. Deze methode heeft plaatsgevonden in het geval van eiseres. Eiseres was bij toeval de eerstvolgende persoon die aan de beurt was.
  • De bij de controle van eiseres betrokken douanier heeft inderdaad verklaard, zoals door eiseres is gesteld, dat het in sommige culturen gebruikelijk is om goud in het Midden-Oosten te kopen. De douanier heeft ervaring in de privésfeer met verblijven in het Midden-Oosten en dat daarbij onder andere goud wordt meegenomen. Hetgeen de betrokken douanier heeft gezegd had echter geen betrekking op de selectiemethode, maar was alleen bedoeld als uitleg voor het waarom van de controle.
  • Bij het groene kanaal staat een scanapparaat. De douanier kan een keuze maken om de koffer door de reiziger te laten openen of om van de koffer een scan te maken. Als de scan iets oplevert, wordt er gecontroleerd. Iedere morgen wordt bepaald welke controlemethode die dag wordt toegepast en die methode wordt ook vastgelegd, zodat daar geen discussie over kan ontstaan.
  • Ik begrijp dat de rechtbank deze vastlegging binnen één week na heden wil zien, zodat zij kan zien wat de controlemethode is geweest op de dag dat eiseres is gecontroleerd.
11. Bij brief van 20 november 2024 heeft verweerder de rechtbank een kopie uit het zogenaamde douaneregistratiesysteem PLATO doen toekomen.
12. In de brief schrijft verweerder onder meer:
“Een reiziger kan worden geselecteerd op basis van een generieke controleopdracht (methode A). Ook vindt selectie plaats op basis van een steekproef (methode B) of van waarneembaar afwijkend gedrag en/of specifieke feiten en/of omstandigheden (methode C). Tevens is een combinatie van selectiemethoden mogelijk (methode D: combinatie van methodes A en C en methode E: combinatie van methodes B en C). Tenslotte kan selectie plaatsvinden naar aanleiding van een risicoprofiel. Uit het douaneregistratiesysteem PLATO blijkt dat op 30 december 2023 de douaneambtenaren tijdens de late dienst voor de vluchten selectiemethode D hebben toegepast.”.
13. De rechtbank stelt vast dat, anders dan verweerder tijdens de zitting heeft verklaard, de douane die dag selectiemethode D heeft toegepast voor de vlucht van eiseres oftewel een combinatie van de methode A en de methode C, waarbij de selectie plaats vindt op basis van waarneembaar afwijkend gedrag en/of specifieke feiten en/of omstandigheden.
Dat betekent dat niet kan worden uitgesloten dat eiseres voor controle is geselecteerd op basis van haar uiterlijke kenmerken. Dit te meer omdat verweerder heeft erkend dat de douanier de door eiseres gestelde opmerkingen over “het goud kopen in het Midden-Oosten door mensen uit bepaalde culturen” daadwerkelijk heeft gemaakt. Kennelijk heeft de douanier uit de uiterlijke kenmerken van eiseres afgeleid dat zij tot een dergelijke bepaalde cultuur behoort wat aanleiding geeft tot nadere controle.
Daarmee kan evenmin worden uitgesloten de controle van eiseres is voortgevloeid uit een risicoselectie op basis van een criterium dat jegens haar leidt tot een schending van een grondrecht zoals een schending van het verbod op discriminatie naar afkomst, geaardheid of geloofsovertuiging.
14. Gelet op het voorgaande heeft de controle van eiseres mogelijk plaatsgevonden op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van wat bij die controle aan het licht is gekomen ontoelaatbaar moet worden geacht.

Conclusie en gevolgen

15. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk heeft.
Proceskosten en griffierecht
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Niet gebleken is dat sprake is van kosten die voor vergoeding op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
17. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, dient verweerder aan eiseres het door haar in de onderhavige zaken betaalde griffierecht ten bedrage van € 187 te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 187 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, rechter, in aanwezigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de douanekamer van het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Hoge Raad, 10 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1748