ECLI:NL:RBNHO:2025:3043

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
C/15/362448 / FA RK 25-984
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging aansluitend op zelfbindingsverklaring in het kader van geestelijke gezondheidszorg

Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een zelfbindingsverklaring. De officier van justitie had verzocht om deze zorgmachtiging, omdat de omstandigheden in de zelfbindingsverklaring zich volgens hem voordoen. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onafhankelijke medische verklaring of andere mededelingen zijn die deze omstandigheden bevestigen. De betrokkene, die lijdt aan een bipolaire II stoornis, verblijft momenteel in een kliniek en is volgens de behandelaar uitbehandeld. De behandelaar heeft aangegeven dat betrokkene klaar is om de kliniek te verlaten en gemotiveerd is om zijn behandeling voort te zetten buiten de kliniek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de zelfbindingsverklaring voldoet aan de wettelijke eisen en dat de betrokkene in staat is om deze verklaring op te stellen. De rechtbank heeft het verzoek tot het afgeven van een zorgmachtiging dan ook afgewezen, omdat er geen noodzaak is voor verplichte zorg. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter M.T. Goossens, met A.M. Pieters als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Afwijzen zorgmachtiging aansluitend op zelfbindingsverklaring
zaak-/rekestnr.: C/15/362448 / FA RK 25-984
beschikking van de enkelvoudige kamer van 4 maart 2025,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in [locatie] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. C.B. Stenger, gevestigd te Schiphol.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 februari 2025, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging na een zelfbindingsverklaring ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 18 januari 2025;
- het zorgplan van 20 januari 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 26 februari 2025
Ter zitting is de rechtbank in het bezit gesteld van de zelfbindingsverklaring van betrokkene.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2025, op voornoemde locatie.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [behandelaar] , behandelaar/verpleegkundig specialist.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire II stoornis. In het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis verblijft betrokkene op voornoemde locatie, waar hem behandeling wordt geboden. Tijdens de zitting heeft de behandelaar aangegeven dat betrokkene uitbehandeld is en toe is aan de volgende stap.
Bedoeling is dat betrokkene op zichzelf gaat wonen en dat de voorlopige hechtenis wordt opgeheven en de strafzaak die tegen betrokkene aanhangig is wordt geseponeerd.
De begeleiding die hij thans heeft van de reclassering komt dan te vervallen.
Betrokkene dient wel in zorg te blijven. Betrokkene is het daar ook mee eens en hij is zeer gemotiveerd om hetgeen hij tijdens de behandeling in de kliniek heeft geleerd, samen met de bij hem betrokken hulpverlening in de praktijk te gaan brengen.
Daarom is een zelfbindingsverklaring opgesteld zoals bedoeld in artikel 4:1 van de Wvggz. Deze zelfbindingsverklaring dient hier als ingelast te worden beschouwd. De zelfbindingsverklaring is ondertekend door zowel betrokkene, de zorgverantwoordelijke als de geneesheer-directeur. Vastgesteld is door een onafhankelijk psychiater dat betrokkene wilsbekwaam is ten aanzien van het opstellen van deze verklaring.
2.2.
In de zelfbindingsverklaring zijn de omstandigheden opgenomen waaronder verplichte zorg aan betrokkene moet worden verleend en beëindigd en is bepaald dat deze zelfbindingsverklaring geldig is tot uiterlijk 1 januari 2030. In een signaleringsplan is opgenomen welke zorg op welk moment voor betrokkene ingezet moet worden om de risico’s op ernstig nadeel te voorkomen en wie hierbij worden betrokken. Vast is komen te staan dat de overgelegde zelfbindingsverklaring voldoet aan hetgeen in artikel 4:1 Wvggz is opgenomen.
2.3
Doel van een zelfbindingsverklaring is om autonomie van een betrokkene te respecteren en verplichte zorg -en derhalve de noodzaak om te komen tot een crisismaatregel of een zorgmachtiging- te voorkomen.
Pas als de in de zelfbindingsverklaring beschreven situatie zich onverhoopt voordoet
énde in de zelfbindingsverklaring afgesproken behandelingen bij betrokkene op verzet stuiten, kan een officier van justitie op basis van de zelfbindingsverklaring verplichte zorg aanvragen.
2.4.
Hoewel de officier van justitie in zijn verzoekschrift aangeeft dat de omstandigheden die in de zelfbindingsverklaring worden omschreven zich daadwerkelijk voordoen is op geen enkele wijze, noch door een onafhankelijke medische verklaring, noch door mededelingen door of vanwege de behandelaar, gebleken dat de hiervoor genoemde omstandigheden zich voordoen en het inzetten van verplichte zorg noodzakelijk is.
De behandelaar heeft juist aangegeven dat het goed gaat met betrokkene, dat hij klaar is om de kliniek te verlaten en dat hij er alle vertrouwen in heeft en dat betrokkene gemotiveerd is om ook buiten de kliniek medicatie te blijven gebruiken en dat hij alles wil doen om stabiel te blijven.
2.5.
De rechtbank zal het verzoek tot het afgeven van een zorgmachtiging aansluitend op zelfbindingsverklaring dan ook afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
- Wijst het verzoek tot het afgeven van een zorgmachtiging aansluitend op zelfbindingsverklaring af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van A.M. Pieters als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.