In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 maart 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot de omzetting van curatele naar bewind en mentorschap voor betrokkene. De broer van betrokkene, verweerder, heeft verzocht om contact met haar of informatie over haar welzijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat dit niet in het belang van betrokkene is. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 januari 2025 ter griffie is ingekomen, gevolgd door verschillende stukken, waaronder een brief van de broer van betrokkene en een aanvulling op het verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 februari 2025 is de situatie van betrokkene besproken, waarbij werd vastgesteld dat zij wegens haar lichamelijke en geestelijke toestand niet in staat is haar belangen te behartigen.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de curatele niet langer nodig is en heeft besloten om de curatele op te heffen. In plaats daarvan is er bewind ingesteld over de goederen van betrokkene en is er een mentorschap benoemd. De kantonrechter heeft Stichting Beheer Privé-Gelden Cliënten Prinsenstichting benoemd tot bewindvoerder en Stichting Mentorschap Noordwest en Midden tot mentor. De kantonrechter heeft ook de beloning voor de aanvangswerkzaamheden van zowel de bewindvoerder als de mentor vastgesteld op € 660,00 (exclusief btw).
De beslissing van de kantonrechter is dat verzoeker sub 1 niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzoek, de ondercuratelestelling van betrokkene is opgeheven, en er is bewind en mentorschap ingesteld ten behoeve van betrokkene. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.