ECLI:NL:RBNHO:2025:4065

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
11402582 \ CV EXPL 24-3081
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 27 maart 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door Van der Meer Incasso & Gerechtsdeurwaarders, vordert betaling van € 228,48, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij beoordeeld, die voortvloeien uit Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij haar standpunten onvoldoende heeft onderbouwd, maar heeft uit coulance de website bekeken en geoordeeld dat er voldoende informatie is verstrekt.

Daarnaast heeft de kantonrechter onderzoek gedaan naar de algemene voorwaarden van de eisende partij, specifiek naar een beding dat betrekking heeft op incassokosten. Dit beding wijkt af van de wettelijke bepalingen en kan als oneerlijk worden aangemerkt, omdat het de consument kan belasten met hogere kosten dan wettelijk toegestaan. De kantonrechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de oneerlijkheid van het beding. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisende partij in de gelegenheid wordt gesteld om haar standpunten te verduidelijken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11402582 \ CV EXPL 24-3081
Uitspraakdatum: 27 februari 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf] B.V.
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: Van der Meer Incasso & Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 228,48, te vermeerderen met de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.3.
De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat zij haar standpunten met betrekking tot de (pre)contractuele informatieplichten strikt genomen onvoldoende heeft onderbouwd. Zij heeft weliswaar gesteld dat aan die verplichtingen is voldaan en er is een opsomming gegeven van de subonderdelen van artikel 6:230m lid 1 BW, waarbij wordt verwezen naar overgelegde algemene voorwaarden en de website, maar dit is niet voldoende. De eisende partij had een met schermafdrukken onderbouwde toelichting op het aanmeldproces moeten overleggen, zodat de kantonrechter kan vaststellen dat op duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie is verstrekt. De eisende partij moet expliciet en op een duidelijke manier aangeven op welke schermafbeelding welke informatie van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v lid 3 BW te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante informatie in de betreffende producties te arceren). Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie in het dossier. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat het ontbreken van een dergelijke onderbouwing in eventuele vervolgzaken kan leiden tot afwijzing van de vordering.
2.4.
De kantonrechter heeft desondanks uit coulance omdat het gaat om een kleine ondernemer voor deze keer de website bekeken en is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.5.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [2] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.6.
Artikel 15 van de algemene voorwaarden betreft een incassokostenbeding. Dat luidt als volgt:
“Indien de klant in verzuim verkeert en de ondernemer tot invordering overgaat van het aan hem verschuldigde bedrag, dan zijn alle daaraan verbonden kosten voor rekening van de klant, tenzij de ondernemer verkiest om deze kosten forfaitair te bepalen op 15% van het te vorderen bedrag. (…)”
2.7.
In artikel 15 van de algemene voorwaarden wordt ten nadele van de consument afgeweken van het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Er wordt immers van uitgegaan dat alle kosten verschuldigd zijn. Daarbij is ook geen maximum opgenomen, wat ertoe leidt dat onbeperkte kosten voor rekening van de consument zouden kunnen komen. Dat zou tot gevolg hebben dat de consument belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Tot slot volgt uit de tekst van het beding dat de incassokosten al verschuldigd zijn zodra de vordering uit handen wordt gegeven, terwijl de wettekst voorschrijft dat éérst nog een zogenoemde veertiendagenbrief moet worden verstuurd.
2.8.
De kantonrechter is daarom voornemens om artikel 15 van de algemene voorwaarden te vernietigen, voor zover dit beding betrekking heeft op de buitengerechtelijke incassokosten. De eisende partij zal de gelegenheid krijgen zich hierover uit te laten.
Conclusie
2.9.
De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel omtrent de oneerlijkheid van het hiervoor genoemde beding.
2.10.
Als aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 27 maart 2025 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.HvJ EU 27 januari 2021, C229/19 en C289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).