Op 11 april 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van de rechter mr. P.H. Lauryssen, ingediend door een verzoeker uit Alkmaar. Het verzoek tot wraking werd gedaan tijdens de zitting van 17 maart 2025, waar de verzoeker een beroep had ingesteld tegen een besluit van het CBR van 6 juni 2024. De wrakingskamer heeft de verzoeker in de gelegenheid gesteld om zijn wrakingsgronden schriftelijk in te dienen, maar verzoeker heeft hierop niet gereageerd. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldoet aan de gestelde eisen, omdat er geen concrete gronden zijn aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank heeft de verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.