ECLI:NL:RBNHO:2025:4653

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
11368976 \ CV EXPL 24-3553
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de oneerlijkheid van een annuleringskostenbeding in algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 april 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de vennootschap onder firma [eiser] V.O.F. en de gedaagde partijen, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eisende partij heeft de gedaagde partijen gedagvaard, maar deze zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vordert een bedrag van € 8.200,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente, proceskosten en nakosten, gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieverplichtingen van de handelaar getoetst en vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan deze verplichtingen is voldaan.

De kantonrechter heeft echter ook de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld, met name het annuleringskostenbeding dat in artikel 5 van de algemene voorwaarden is opgenomen. Dit beding staat op de 'grijze lijst' van artikel 6:237 BW, wat betekent dat het vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij onvoldoende heeft onderbouwd dat zij schade heeft geleden die gelijk is aan het bedrag van de vordering. Daarom is de kantonrechter voornemens om het annuleringsbeding te vernietigen, maar geeft de eisende partij de gelegenheid om zich hierover uit te laten en haar schade nader te onderbouwen.

Daarnaast is er een incassokostenbeding in de algemene voorwaarden dat niet leesbaar is, waardoor de kantonrechter niet kan oordelen over de (on)eerlijkheid ervan. De eisende partij wordt ook in de gelegenheid gesteld om een leesbare kopie van de algemene voorwaarden te overleggen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 14 mei 2024, waarbij de eisende partij de gelegenheid krijgt om de gevraagde stukken te overleggen en zich uit te laten over het oordeel van de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11368976 \ CV EXPL 24-3553
Uitspraakdatum: 16 april 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap onder firma
[eiser] V.O.F.
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: Nova Legal B.V.
tegen

1.[gedaagde 1]2. [gedaagde 2]

beiden te [plaats 2]
de gedaagde partijen
niet verschenen
De procedure
1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partijen gedagvaard. Tegen de gedaagde partijen is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partijen tot betaling van
€ 8.200,00, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente, de proceskosten en de nakosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.3.
De eisende partij heeft voldoende toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.4.
De kantonrechter moet onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [2] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.5.
Op de overeenkomst(en) zijn de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing verklaard: ‘Algemene Voorwaarden: [eiser]’ van 6 augustus 2022 (hierna: de algemene voorwaarden).
2.6.
De eisende partij baseert haar vordering op een annuleringskostenbeding. Dat beding is opgenomen in artikel 5 van de algemene voorwaarden en luidt – voor zover relevant – als volgt:
‘5. Annulering van overeenkomst van huur(…)5.5. Indien de Wederpartij de Overeenkomst binnen 12 weken voor aanvang van de huurperiode annuleert, is De Wederpartij aan De Prins een vergoeding ter grootte van 100% van het totale bedrag verschuldigd.’
2.7.
De kantonrechter overweegt dat een annuleringskostenbeding op de grijze lijst van artikel 6:237 onder i BW staat. Dat betekent dat een dergelijk beding op voorhand wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn, behalve voor zover de bedongen vergoeding ziet op een redelijke vergoeding voor door de gebruiker geleden verlies of gederfde winst. Daarom moet de eisende partij als tegenbewijs tegen het rechtsvermoeden dat sprake is van een oneerlijk beding, onderbouwen dat zij in deze specifieke situatie schade heeft geleden die 100% bedraagt van de overeengekomen huurprijs
2.8.
De kantonrechter overweegt dat de eisende partij niets heeft gesteld om haar schade specifiek in deze zaak aannemelijk te maken. Daarom heeft zij vooralsnog onvoldoende onderbouwd dat zij door de annulering door gedaagde partijen een verlies heeft geleden van € 8.200,00 of meer.
2.9.
De kantonrechter is daarom voornemens om het annuleringsbeding te vernietigen vanwege het oneerlijke karakter. Alvorens daartoe over te gaan, wordt de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte over dat voornemen en de eventuele gevolgen voor de vordering uit te laten. Daarbij wordt zij ook in de gelegenheid gesteld om haar geleden schade nader te onderbouwen.
2.10.
Daarnaast bevat artikel 7.9 van de algemene voorwaarden een incassokostenbeding. Dit beding is in de door de eisende partij overgelegde kopie van de algemene voorwaarden echter niet leesbaar. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen of dit beding al dan niet (on)eerlijk is.
2.11.
De kantonrechter stelt de eisende partij daarom in de gelegenheid om bij akte een leesbare kopie van de algemene voorwaarden te overleggen. Daarnaast wordt de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van het hierboven genoemde incassokostenbeding.
Conclusie
2.12.
De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld bij akte een leesbare kopie van de algemene voorwaarden te overleggen en zich uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel en omtrent de oneerlijkheid van de hierboven benoemde bedingen. Daarbij wordt zij ook in de gelegenheid gesteld om haar geleden schade nader te onderbouwen.
2.13.
Als aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.14.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 14 mei 2024 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen bij akte de genoemde stukken te overleggen en zich uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).