ECLI:NL:RBNHO:2025:5068

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
24/8163
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag eenmalig bedrag voor ouderen van Surinaamse herkomst

Op 12 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van eiser, die een aanvraag had ingediend voor een eenmalig bedrag van € 5.000,00 voor Nederlandse ouderen van Surinaamse herkomst. Eiser, die jonger was dan 18 jaar toen hij naar Nederland kwam, was het niet eens met de afwijzing van zijn aanvraag door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Hij voerde aan dat er sprake was van leeftijdsdiscriminatie en dat de menselijke maat moest worden gehanteerd. De rechtbank oordeelde echter dat de SVB de aanvraag terecht had afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van het Tijdelijk besluit. De rechtbank stelde vast dat er geen ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd was en dat de leeftijdsgrens van 18 jaar een bewuste keuze van de wetgever was. Eiser ontving vanaf januari 2008 een AOW-pensioen, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat hij niet aan de voorwaarden voldeed. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekende dat eiser geen recht had op het eenmalige bedrag en ook geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/8163

uitspraak van de meervoudige kamer van 12 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze de Sociale Verzekeringsbank (SVB),verweerder
(gemachtigden: mr. P. van der Voorn en mr. K. Verbeek).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser voor het eenmalig bedrag voor Nederlandse ouderen van Surinaamse herkomst van € 5.000,00. Eiser is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Eiser stelt dat sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Ook stelt eiser dat de menselijke maat moet worden gehanteerd door af te wijken van de voorwaarden. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de SVB de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (hierna: het Tijdelijk besluit)
.Volgens de rechtbank is geen sprake van ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd. Het Tijdelijk besluit biedt geen mogelijkheden om van de voorwaarden af te wijken. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor het eenmalig bedrag voor Nederlandse ouderen van Surinaamse herkomst van € 5.000,00. De SVB heeft deze aanvraag met het besluit van 21 augustus 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 30 oktober 2024 op het bezwaar van eiser is de SVB bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De SVB heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 31 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigden van de SVB.
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiser ontvangt vanaf januari 2008 een Algemene Ouderdomswet (AOW)-pensioen. Omdat eiser tussen 8 januari 1958 en 27 augustus 1960 niet verzekerd was voor de AOW wordt zijn AOW-pensioen met 4% gekort. Eiser ontvangt daarom 96% van het volledige AOW-pensioen.
4. Eiser heeft op 2 augustus 2024 een aanvraag gedaan om in aanmerking te komen voor de ontvangst van het eenmalige bedrag voor Nederlandse ouderen van Surinaamse herkomst van € 5.000,00. Op het aanvraagformulier heeft eiser vermeld dat hij na afronding van zijn middelbare school in Suriname op 28 augustus 1960 naar Nederland kwam, omdat hij ging studeren aan de Technische Hogeschool Delft. Hij was toen nog geen 18 jaar. Eiser heeft daarbij ook vermeld dat hij niet pas op zijn 18e jaar naar Nederland kon komen, omdat hij in september 1960 aan zijn studie begon.
5. In het primaire besluit is de aanvraag afgewezen, omdat eiser jonger was dan 18 jaar toen hij in Nederland kwam wonen en dus niet aan de voorwaarden voldoet. In de bezwaarfase heeft eiser aangevoerd dat sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Hij was een vroege leerling en in Suriname was het niet mogelijk daar een universitaire studie te volgen. Hij kon niet wachten tot 8 januari 1961, de datum dat hij 18 jaar werd, omdat de colleges van zijn studie begonnen in september 1960. Eiser verzoekt om in zijn geval de menselijke maat te hanteren of dat de hardheidsclausule wordt toegepast, zodat hij het eenmalige bedrag ontvangt.
6. In het bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard. De SVB heeft toegelicht dat om recht te hebben op het eenmalige bedrag moet zijn voldaan aan alle voorwaarden van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst. Eiser voldoet niet aan de voorwaarde dat hij 18 jaar of ouder was op het moment dat hij zich in het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden vestigde. De leeftijd van 18 jaar is gekozen omdat iemand op 18-jarige leeftijd meerderjarig is en als meerderjarige zelfstandig de keuze voor Nederland of Suriname kon maken. Het Tijdelijk besluit biedt geen ruimte voor het toepassen van coulance. Niemand die in Nederland is komen wonen voor de 18-jarige leeftijd komt in aanmerking voor het eenmalige bedrag. Daarmee worden deze burgers gelijk behandeld.
Toetsingskader
7. Voor de beoordeling is van belang dat in artikel 2 van het Tijdelijk besluit over het doel van het Tijdelijk besluit als volgt staat vermeld:
“Met dit besluit wordt als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag toegekend aan ouderen van Surinaamse herkomst, dat ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep, gevormd door de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheids-proces van Suriname, in verband met de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst, het onrecht dat deze groep ervaart, omdat zij veronderstelden door de komst naar Nederland ook recht op een volledige ouderdomsuitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet te krijgen, terwijl soms over een lange periode geen recht op grond van de Algemene Ouderdomswet is opgebouwd, en de politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege deze samenloop van omstandigheden te erkennen.”
7.1.
In artikel 3 van het Tijdelijk besluit is bepaald dat een persoon recht heeft op een eenmalig bedrag van € 5.000,00, indien deze:
a. uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland is gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst;
b. voorafgaand aan het tijdstip waarop deze persoon in Nederland ging wonen in Suriname woonde;
c. ten minste de leeftijd van 18 jaar had bereikt op het tijdstip, waarop deze persoon in Nederland ging wonen; en
d. op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond.
Is sprake van ongerechtvaardigd onderscheid naar leeftijd?
8. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft eiser documenten overgelegd waaruit blijkt dat hij na afronding van zijn middelbare school in Suriname in Nederland is gaan studeren aan de Technische Hogelschool Delft. Hij heeft daarover nader aangevoerd dat het niet mogelijk was om te wachten tot hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, omdat het studiejaar dan al was begonnen. Eiser heeft verwezen naar de toelichting op de afwijzing van zijn aanvraag, waarin is vermeld dat de leeftijd van 18 jaar een keuze is geweest bij de regeling, omdat iemand dan meerderjarig was om te kiezen voor een Nederlands paspoort. Volgens eiser was deze keuze echter pas mogelijk vanaf 1975 en dat is ook het moment waarop hij heeft gekozen voor een Nederlands paspoort. Eiser heeft gewezen op het feit dat in de jaren vanaf 1960 tot de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 Surinamers Nederlands onderdaan waren. Tot slot heeft eiser voorgesteld dat het bedrag voor hem met vijf maanden kan worden verminderd, omdat hij na vijf maanden na aankomst in Nederland wel de leeftijd van 18 jaar had bereikt.
9. De SVB heeft ter zitting toegelicht dat het Tijdelijk besluit geen mogelijkheid heeft om af te wijken van de gestelde voorwaarden. De SVB moet als uitvoerder de voorwaarden langslopen en alleen als iemand aan alle voorwaarden voldoet, krijgt diegene het eenmalige bedrag. Het Tijdelijk besluit bevat geen hardheidsclausule om daarop een uitzondering te maken. Ook is er geen mogelijkheid om een deel van het bedrag toe te kennen. De SVB heeft verwezen naar de parlementaire behandeling van het Tijdelijk besluit, waarbij expliciet de keuze is gemaakt voor de leeftijdsgrens van 18 jaar. Ook heeft de SVB verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] , waarin is uitgemaakt dat onderscheid op basis van leeftijd gerechtvaardigd is.
10. De rechtbank is van oordeel dat de SVB de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden van het Tijdelijk besluit. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd. Uit de parlementaire behandeling [2] volgt dat de leeftijdsgrens een bewuste keuze was van het kabinet gelet op het bereiken van meerderjarigheid op de leeftijd van 18 jaar om in aanmerking te komen voor het eenmalige bedrag als gebaar van erkenning. In de nota van toelichting [3] staat toegelicht dat bij deze leeftijd ervan kan worden uitgegaan dat iemand een bewuste keuze heeft gemaakt om naar Nederland te verhuizen of in Suriname te blijven wonen. Iemand is (naar hedendaags begrip) vanaf de leeftijd van 18 jaar immers meerderjarig. Daarnaast is aangesloten bij de Toescheidingsovereenkomst die regelde dat wie vóór 25 november 1975 vanuit Suriname naar Nederland kwam de Nederlandse nationaliteit zou verkrijgen. In de Toescheidingsovereenkomst was expliciet geregeld dat dit gold voor meerderjarigen en dat als meerderjarig in de zin van de overeenkomst werden aangemerkt personen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. [4]
11. Inherent aan de keuze van de wetgever voor een ‘harde’ leeftijdsgrens is dat er gevallen zijn die buiten deze grens vallen. Er is bewust voor gekozen om geen uitzonderingen hierop te maken. Ook is er geen mogelijkheid om een deel van het bedrag toe te kennen. Alleen diegene die aan alle voorwaarden voldoet, krijgt eenmalig het (hele) bedrag. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze keuze niet als onredelijk worden aangemerkt. In het geval van eiser betekent dit dus dat geen rekening kan worden gehouden met zijn omstandigheden, namelijk het zijn van een vroege leerling en de start van het studiejaar in september, die maakten dat hij op de leeftijd van 17 jaar al naar Nederland is gekomen.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat aan eiser terecht het eenmalige bedrag niet is toegekend. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, voorzitter, en mr. L.M. de Vries en
mr. L.M. Mons, leden, in aanwezigheid van mr. M.E. Kleijn, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2025.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van 2 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2100.
2.Kamerstukken II, 2022–2023, 20361, nr. 220.
3.Staatsblad 2023, 386, 3 november 2023, P.8 en verder.
4.Kamerstukken II, 2022–2023, nr. 102, item 22, 5 juli 2023.