ECLI:NL:RBNHO:2025:5167

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
11383378 \ CV EXPL 24-7697
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling openstaand factuurbedrag en toetsing van (pre)contractuele informatieplichten in consumentenovereenkomst

In deze civiele zaak vordert eiser, een vennootschap onder firma, betaling van een openstaand factuurbedrag van € 2.831,70 van gedaagde, die in persoon procedeert. De zaak betreft een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de kantonrechter ambtshalve heeft getoetst of de handelaar aan zijn (pre)contractuele informatieplichten heeft voldaan. Eiser heeft gedaagde meerdere offertes gestuurd voor stuc- en spuitwerkzaamheden, waarvan de laatste offerte door gedaagde elektronisch is ondertekend. Eiser stelt dat gedaagde niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de laatste offerte, omdat er een vergissing in de prijsopgave was. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij erop mocht vertrouwen dat de werkzaamheden voor het bedrag in de laatste offerte zouden worden uitgevoerd. De kantonrechter concludeert dat gedaagde niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op het aanbod in de laatste offerte, omdat de wil van eiser niet gericht was op het sluiten van een overeenkomst op basis van die offerte. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde het openstaande bedrag aan eiser moet betalen, inclusief rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11383378 \ CV EXPL 24-7697
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van

1.de vennootschap onder firma [eiser 1],

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
allen gevestigd dan wel wonende te [plaats 1],
eisende partijen,
hierna te noemen: [eiser 1],
gemachtigde: mr. R. Koot,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
De zaak in het kortIn deze zaak vordert [eiser 1] betaling van het openstaande factuurbedrag voor de verrichte werkzaamheden. Omdat sprake is van een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, moet ambtshalve worden getoetst of de handelaar aan zijn (pre)contractuele informatieplichten heeft voldaan en de toepasselijke bedingen uit de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn. De kantonrechter concludeert dat [eiser 1] in dit geval heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten. Ook de algemene voorwaarden worden – voor zover de bepalingen betrekking hebben op het onderhavige geschil – niet oneerlijk bevonden.
Tussen partijen is verder niet in geschil dat [eiser 1] niet de wil had om op basis van het aanbod in de offerte van 27 november 2023 (Offerte 3) een overeenkomst te sluiten. [gedaagde] had daar in dit geval ook niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen. [gedaagde] moet daarom het openstaande bedrag van de factuur aan [eiser 1] voldoen. Ook de rente en kosten komen voor rekening van [gedaagde].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 oktober 2024
- de conclusie van antwoord van 13 november 2024
- het mondeling antwoord van 13 november 2024
- het tussenvonnis van 20 november 2024
- de op verzoek van de kantonrechter door [eiser 1] overgelegde toepasselijke algemene voorwaarden
- de mondelinge behandeling van 26 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 4 juli 2023 een gespecificeerde offerte met offertenummer 3564 van [eiser 1] ontvangen voor het uitvoeren van verschillende stuc- en spuitwerkzaamheden in haar woning voor een bedrag van in totaal € 13.397,18 inclusief btw, (hierna: Offerte 1). Offerte 1 is door [gedaagde] op 5 september 2023 elektronisch ondertekend.
2.2.
Op Offerte 1 staat – voor zover van belang –:

Onderstaande offerte is een indicatie van het mogelijke aantal vierkante meters, welke zijn verkregen door de u aangeleverde meters of de meters die door ons zijn opgenomen.Het exacte aantal vierkante meters zullen op basis van nacalculatie worden berekend.
(…)
275 M2 dun glad pleisterwerk 0 tot 2mm aanbrengen aan de wanden(…)
275 M2 Latex (…) [Bedrag] € 9,95 [Totaal] € 2.736,25(…)
97 M2 glad pleisterwerk 2 tot 6mm aanbrengen aan de plafonds(…)
97 M2 Latex (…) [Bedrag] € 9,95 [Totaal] € 965,15(…)
75 M2 uitprepareren van zolderkappen [Bedrag] € 3,00 [Totaal] € 225,00
75 M2 Latex(…)
EXTRA DEKKEND [Bedrag] € 14,95 [Totaal] € 1.121,25(…)”
2.3.
Na het inmeten van de nieuwbouwwoning heeft Stucstunter [gedaagde] op 24 oktober 2023 een gespecificeerde offerte met offertenummer 3667 verzonden voor het uitvoeren van verschillende stuc- en spuitwerkzaamheden voor een bedrag van in totaal € 16.962,75 inclusief btw, (hierna Offerte 2). Offerte 2 is op 4 november 2023 door [gedaagde] elektronisch ondertekend.
2.4.
Op Offerte 2 staat – voor zover van belang –:

307 M2 dun glad pleisterwerk 0 tot 2mm aanbrengen aan de wanden(…)
106 M2 glad pleisterwerk 2 tot 6mm aanbrengen aan de plafonds(…)
75 M2 uitprepareren van zolderkappen [Bedrag] € 3,00 [Totaal] € 225,0075 M2Latex(…)
EXTRA DEKKEND [Bedrag] € 14,95 [Totaal] € 1.121,25(…)
176 M2 Latex in kleur: RAL 9016 (…) [Bedrag] € 9,95 [Totaal] € 1.751,20(…)
103 M2 Latex met extra kleur: Flexa – Gentle Stone (…)
[Bedrag] € 14,95 [Totaal] € 1.539,85
(…)
50 M2 Latex met extra kleur: Flexa – Mild Stone (…)
[Bedrag] € 14,95 [Totaal] € 747,50
(…)
87 M2 Latex met extra kleur: Flexa – Gentle Stone (…)
[Bedrag] € 14,95 [Totaal] € 1.300,65
(…)”
2.5.
Op 27 november 2023 zendt [gedaagde] per mail aan [eiser 1]:
“(…)
Afgelopen vrijdag hadden we de voorschouw in het huis en de afwerking op de zolder is al heel netjes afgewerkt bij de zolderplaten.(…)
ik denk dat de zolder platen alleen gespoten hoeven te worden in de kleur en dan alleen de muren nog afgewerkt moeten worden”.
2.6.
[eiser 1] reageert dezelfde dag op het e-mailbericht:

Hoi Kirsten,Inderdaad, ik heb het uitprepareren van de offerte gehaald.
2.7.
[eiser 1] heeft op 27 november 2023 vervolgens aan [gedaagde] een gespecificeerde offerte verzonden met offertenummer 3696 (hierna: Offerte 3), waarin staat dat de genoemde stuc- en spuitwerkzaamheden zullen worden uitgevoerd voor een bedrag van in totaal € 13.124,93 inclusief btw. Offerte 3 is door [gedaagde] elektronisch ondertekend.
2.8.
Op Offerte 3 staat – voor zover van belang –:
“275 M2 dun glad pleisterwerk 0 tot 2mm aanbrengen aan de wanden(…)
275 M2 Latex (…) [Bedrag] € 9,95 [Totaal] € 2.736,25(…)
97 M2 glad pleisterwerk 2 tot 6mm aanbrengen aan de plafonds(…)
97 M2 Latex (…) [Bedrag] € 9,95 [Totaal] € 965,15(…)
75 M2 Latex(…)
EXTRA DEKKEND [Bedrag] € 14,95 [Totaal] € 1.121,25(…)”
2.9.
Op zowel Offerte 1, als Offerte 2 en Offerte 3 zijn de “
ALGEMENE CONSUMENTENVOORWAARDEN VOOR HET AFBOUWBEDRIJF IN NEDERLAND” (hierna: de algemene voorwaarden) van overeenkomstige toepassing verklaard.
2.10.
Op 25 januari 2024 heeft [eiser 1] [gedaagde] een factuur gestuurd van € 15.587,28 inclusief btw. [gedaagde] heeft € 13.124,93 van die factuur voldaan.
2.11.
[eiser 1] heeft [gedaagde] op onder meer 12 juli 2024 en 31 juli 2024 gesommeerd tot betaling van het resterende bedrag van € 2.462,35 over te gaan. [gedaagde] heeft niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.831,70, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser 1] stelt primair dat sprake is van een kennelijke vergissing die voor [gedaagde] duidelijk had kunnen en moeten zijn, subsidiair dat sprake is van meerwerk dan wel ongerechtvaardigde verrijking, op grond waarvan [gedaagde] het resterende deel van de factuur van 25 januari 2024 moet voldoen. Na het uitbrengen van Offerte 1 heeft [eiser 1] de woning van [gedaagde] ingemeten, waarna een nauwkeurigere gespecificeerde offerte aan [gedaagde] is overgelegd, te weten Offerte 2. In Offerte 2 zijn eveneens kosten voor het laten spuiten van verschillende wanden in specifieke kleuren opgenomen. Dit op verzoek van [gedaagde]. Offerte 2 is op 4 november 2023 door [gedaagde] geaccepteerd. In overleg met [gedaagde] is op 27 november 2023 besloten om de post “uitprepareren van zolderkappen” te laten vervallen. [eiser 1] heeft daarom een nieuwe offerte opgesteld (Offerte 3), waarbij deze post van de offerte is verwijderd. Door een fout van [eiser 1] is bij het opstellen van Offerte 3 niet Offerte 2, maar Offerte 1 als uitgangspunt genomen. In Offerte 3 zijn daarom de verkeerde afmetingen (m2) genoemd en zijn de kosten voor het spuiten van verschillende wanden in de door [gedaagde] gewenste kleuren niet opgenomen. Deze werkzaamheden zijn daarentegen wel uitgevoerd en staan ook vermeld op de factuur van 25 januari 2024.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de werkzaamheden zouden worden verricht voor het bedrag genoemd in Offerte 3. Daarbij komt dat de door [eiser 1] gemaakte fouten sowieso voor haar eigen rekening moeten blijven en dat [gedaagde] daarvoor niet hoeft te betalen. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser 1], met veroordeling van [eiser 1] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsing consumentenrechten – informatieplichten en algemene voorwaarden
4.1.
De vordering van [eiser 1] is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar ([eiser 1]) en een consument ([gedaagde]), zoals bedoeld in artikel 6:230g van het Burgerlijk Wetboek (BW). Uit de stukken leidt de kantonrechter af dat de overeenkomst is gesloten ‘anders dan op afstand of buiten de verkoopruimte’, waardoor de handelaar – ter bescherming van de consument – voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst moet voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikelen 6:230l BW. Naar het oordeel van de kantonrechter is daaraan in dit geval is voldaan.
4.2.
De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikel 7, artikel 11 en artikel 12 van de algemene voorwaarden zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
[gedaagde] mocht niet gerechtvaardigd vertrouwen op het aanbod gedaan in Offerte 3
4.3.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding [1] . [gedaagde] stelt dat door haar aanvaarding van de Offerte 3 een overeenkomst tot stand is gekomen en dat de verrichte werkzaamheden op basis van die overeenkomst moeten worden afgerekend. Tussen partijen is niet in geschil dat de wil van [eiser 1] niet gericht was op het sluiten van een overeenkomst op basis van de in die offerte beschreven werkzaamheden en prijzen. De vraag die voorligt is of [gedaagde] – gezien de verdere verklaringen en gedragingen van partijen en de overige omstandigheden – er gerechtvaardigd op moch vertrouwen dat [eiser 1] met het verzenden van Offerte 3 een overeenkomst op grond van de daarin genoemde voorwaarden wilde aangaan. Ook in dat geval is [eiser 1] immers aan haar aanbod in Offerte 3 gebonden [2] .
4.4.
De kantonrechter moet daarom beoordelen of [gedaagde], als een gemiddeld geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende consument, duidelijk had kunnen en moeten zijn dat het aanbod in Offerte 3 een vergissing/fout inhield. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] dat in dit geval inderdaad duidelijk had kunnen en moeten zijn.
4.5.
Daarbij zijn de volgende omstandigheden relevant:
(1) Alle drie de offertes zijn door [eiser 1] per post gespecificeerd, waarbij door [eiser 1] uiteen is gezet welke werkzaamheden onder elke specifieke post vallen, welke materiaalkosten noodzakelijk zijn en wat de eenheidsprijs en de totale prijs van die specifieke post is. Ook de totaalprijs staat op elke offerte dikgedrukt genoteerd, waarbij eveneens het subtotaal en de btw-prijs staan vermeld. De drie offertes zijn daardoor eenvoudig naast elkaar te leggen om ze te vergelijken.
(2) In alle drie de offertes is prijsopgave gedaan van het aanbrengen van Latex verf op alle gestucte wanden en plafonds. Daarbij is het aantal m2 stucwerk telkens gelijk aan het aantal m2 spuit/schilderwerk.
(3) Offerte 1 is opgesteld aan de hand van door [gedaagde] verkregen tekeningen van de woning en zonder dat de woning was ingemeten. [eiser 1] heeft op basis van die gegevens de volgende afmetingen stucwerk in haar offerte opgenomen; 275 m2 (wanden) en 97 m2 (plafond). Voor alle m2 spuit/schilderwerk aan wanden en plafonds is een prijs van € 9,95 per m2 vermeld. Verder is het uitprepareren van 75 m2 (zolderkappen) vermeld.
(4) In Offerte 2 zijn na het inmeten van de woning de volgende afmetingen aan stucwerk opgenomen; 307 m2 (wanden) en 106 m2 (plafond). Opnieuw is het uitprepareren van 75 m2 (zolderkappen) opgenomen. Het totaal aantal vierkante meters stucwerk is daarmee toegenomen met 41m2. Ook het aantal vierkante meters spuit/schilderwerk is met 41m2 toegenomen.
(5) Op verzoek van [gedaagde] is in Offerte 2 het spuiten/schilderen van verschillende wanden in de kleuren ‘Gentle Stone’ en ‘Mild Stone’ opgenomen. Deze werkzaamheden betreffen 240 m2 en zijn gespecificeerd (€ 14.95 per m2) opgenomen en geoffreerd voor in totaal € 3.588,00 (€ 1.539,85 + € 747,50 + € 1.300,65).
(6) In offerte 3 is uitgegaan van 275 m2 (wanden) en 97 m2 (plafond). Voor alle m2 spuit/schilderwerk aan wanden en plafonds is een prijs van € 9,95 per m2 opgenomen. In offerte 3 is de post ’75 m2 uitpreparen van schoorsteenkappen’ niet opgenomen. In zowel Offerte 1 als Offerte 2 was het uitprepareren van de zolderkappen geoffreerd voor een bedrag van € 3,00 per m2, wat in dit geval in totaal neerkomt op € 225,00.
4.6.
Onder deze omstandigheden had [gedaagde] eenvoudig kunnen constateren dat in Offerte 3 de (prijsverhogende) spuit/schilderwerkzaamheden in de door haar gewenste kleuren niet waren meegenomen. [gedaagde] heeft ter zitting toegelicht dat het grote prijsverschil tussen Offerte 2 en Offerte 3 haar niet is opgevallen omdat zij ervan uitging dat de reden van dit prijsverschil gelegen was in het wegvallen van het stucwerk aan de schoorsteenkappen. Dit kan de kantonrechter zonder verdere onderbouwing niet te volgen. In alle drie de offertes staat een gespecifieerd overzicht van de uit te voeren werkzaamheden. In geen van deze offertes is het stucen van de zolderkappen opgenomen. Verder wist [gedaagde], althans had zij kunnen weten, dat het uitprepareren van de zolderkappen een vierkante meterprijs had van € 3,00 en dat de zolderkappen 75 m2 groot waren, zodat het totaalbedrag voor het uitprepareren van de zolderkappen € 225,00 bedroeg (zoals ook in Offerte 1 en Offerte 2 stond). Zij kon niet redelijkerwijs menen dat het grote prijsverschil tussen Offerte 2 en Offerte 3 daardoor werd verklaard.
4.7.
[gedaagde] voert nog aan dat zij op het moment van ontvangst van Offerte 3 niet naar de inhoud van die offerte heeft gekeken. Zij was druk en ontving in die periode in het kader van het nieuwbouwproject meerdere offertes. Daarom heeft zij vertrouwd op de deskundigheid van [eiser 1] en de juistheid van Offerte 3. Dit is - gezien hetgeen hiervoor is overwogen over de van [gedaagde] te verwachten mate van oplettendheid - een omstandigheid die voor haar rekening moet blijven.
[gedaagde] moet € 2.462,35 aan [eiser 1] betalen
4.8.
De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op het aanbod in Offerte 3. Aan de aanvaarding van dat aanbod komt dan ook geen rechtsgevolg toe. De werkzaamheden moeten worden afgerekend op basis van Offerte 2, waarmee [gedaagde] op 4 november 2023 heeft ingestemd. Daarvan uitgaande staat de hoogte van de factuur tussen partijen niet ter discussie. Verder staat tussen partijen vast dat de door [eiser 1] uitgevoerde werkzaamheden volledig en goed zijn uitgevoerd. [gedaagde] moet dan ook voor deze werkzaamheden betalen. De vordering tot betaling van € 2.462,35 is daarom toewijsbaar.
4.9.
De overige stellingen en verweren van partijen kunnen, gelet op het voorgaande, onbesproken blijven.
[gedaagde] zal worden veroordeeld in de rente en kosten
4.10.
Op basis van de contractuele afspraken tussen partijen [3] is de vordering drie weken na ontvangst van de factuur (op 25 januari 2024) opeisbaar. Nadat een vordering opeisbaar is geworden kan wettelijke rente [4] bij de wederpartij in rekening worden gebracht. De gevorderde rente is toewijsbaar, met dien verstande dat deze zal worden toegewezen vanaf 16 februari 2024.
4.11.
[eiser 1] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser 1] heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van de wet [5] . De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 369,35 toegewezen.
4.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser 1] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.204,54

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser 1] te betalen een bedrag van € 2.831,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.462,35 vanaf 16 februari 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.204,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Jochem en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:217 lid 1 BW.
2.Artikel 3:35 BW.
3.Artikel 11 lid 6 van de algemene voorwaarden.
4.Artikel 6:119 BW.
5.Artikel 6:96 lid 6 BW.