ECLI:NL:RBNHO:2025:5558

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
11607827
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst

In deze zaak verzoekt de werkneemster, [verzoeker], om vernietiging van een ontslag op staande voet door haar werkgever, Ambassador City Centre Hotel Haarlem B.V. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat er geen dringende reden aanwezig is. De werkneemster was sinds juni 2024 in dienst en had op een bedrijfsfeest in januari 2025 cocaïne gebruikt. De werkgever had haar ontslagen op basis van deze overtreding van de huisregels. De kantonrechter stelt vast dat het gebruik van harddrugs tijdens een bedrijfsfeest niet automatisch leidt tot ontslag op staande voet, vooral gezien de omstandigheden van het geval, waaronder de leeftijd van de werkneemster en het feit dat alcoholgebruik op het feest was toegestaan. De kantonrechter wijst het verzoek van de werkneemster tot vernietiging van het ontslag toe en oordeelt dat zij recht heeft op doorbetaling van haar loon vanaf de datum van ontslag. De proceskosten worden toegewezen aan de werkneemster, omdat de werkgever ongelijk krijgt. Het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen, omdat er geen redelijke grond voor ontbinding aanwezig is.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer / rekestnummer: 11607827 \ AO VERZ 25-44
Beschikking van 22 mei 2025
in de zaak van
[verzoeker],
woonachtig te [plaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. M.J. van der Veen
tegen
AMBASSADOR CITY CENTRE HOTEL HAARLEM B.V.,
gevestigd te Haarlem,
verwerende partij,
hierna te noemen: Ambassador,
gemachtigden: mr. C.A. de Weerdt en mr. J.A. Harrijvan
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werkneemster om vernietiging van een ontslag op staande voet. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat het ontslag niet (rechts)geldig is. Het tegenverzoek van de werkgeefster tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt ook afgewezen, omdat daartoe geen redelijke grond bestaat.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 19 maart 2025 met 9 producties;
- het verweerschrift, met een voorwaardelijk tegenverzoek, van 14 april 2025 met 5 producties;
- de mondelinge behandeling van 24 april 2025, waar de gemachtigden van partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en verder door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 2004 (tijdens het ontslag op staande voet 20 jaar oud), is sinds 10 juni 2024 in dienst bij Ambassador op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Het dienstverband is verlengd tot en met 9 januari 2026. [verzoeker] werkt 38 uur per week als receptioniste. Het salaris van [verzoeker] is € 2.378,79 bruto per maand (exclusief 8% vakantiegeld).
2.2.
In het huishoudelijk reglement 2024 van Ambassador staat onder meer het volgende:
“Het nuttigen van alcoholische dranken of drugs tijdens werktijd evenals het verkeren onder invloed van alcohol en drugs (verdovende middelen) bij de aanvang van je werk is niet toegestaan en dus verboden. Het is ook verboden om verdovende middelen bij je te hebben. Overtreding van deze regel leidt tot het treffen van arbeidsrechtelijke maatregelen, waaronder de mogelijkheid van een ontslag op staande voet.”
2.3.
Op 20 januari 2025 vond een bedrijfsfeest plaats, georganiseerd door- en op locatie van Ambassador. Er waren ongeveer 60 gasten, te weten werknemers en hun partners. Tijdens het bedrijfsfeest mochten de gasten zelf bier en wijn pakken. Na 21:00 uur mocht ook sterke(re) drank (mixdrankjes) worden gedronken.
2.4.
Na het bedrijfsfeest zijn, tijdens de schoonmaak van de toiletten, resten gevonden van drugsgebruik. Ambassador heeft vervolgens onderzoek gedaan.
2.5.
Op 22 januari 2025 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.
2.6.
Op 24 januari 2025 heeft Ambassador met [verzoeker] gesproken. [verzoeker] heeft tijdens dat gesprek erkend dat zij (samen met drie collega’s) een klein beetje cocaïne had gebruikt. De drugs waren door een andere collega geregeld. Daarop heeft Ambassador [verzoeker] de keuze gegeven om zelf de arbeidsovereenkomst op te zeggen of op staande voet te worden ontslagen. [verzoeker] nam zelf geen ontslag. Ambassador heeft [verzoeker] vervolgens tijdens het gesprek op staande voet ontslagen.
2.7.
In de ontslagbrief van 24 januari 2025 aan [verzoeker] staat onder meer het volgende:
“De reden voor ontslag op staande voet is dat er in strijd met de huisregels en wet is gehandeld: er is op maandag 16 januari 2025 tijdens aanwezigheid op werk en onder werk-gerelateerde festiviteit harddrugs gebruikt. Naast dat dit in strijd is met onze huisregels, is dit ook per wet verboden.
Vandaag, 24 januari 2025 heeft een gesprek plaatsgevonden waarin je jouw kant van het verhaal hebt kunnen doen. Hierbij is overtuigend bewijs (getuigen) besproken en in dit gesprek heb je zelf toegegeven cocaïne te hebben gesnoven die datum op werk. Dit maakt dat je onder invloed van (hard)drugs hebt verkeerd waar dat verboden is.
Dit gedrag vinden wij onacceptabel. Gezien de ernst van de situatie die heeft plaatsgevonden, voelen wij ons genoodzaakt om deze beslissing te nemen. Wij hechten veel waarde aan de veiligheid van ons personeel en moeten deze ter aller tijde kunnen garanderen. Het is personeel niet toegestaan om deze huisregels (die bij indiensttreding zijn ondertekend ter navolging) te schenden, met zodoende de door ons geachte nodige consequenties die daar ook in genoteerd staan.”

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd op 24 januari 2025 en nog steeds doorloopt. Verder verzoekt zij om vernietiging van het ontslag op staande voet en om veroordeling van Ambassador tot betaling van het loon en emolumenten vanaf 24 januari 2025.
3.2.
[verzoeker] legt aan het verzoek ten grondslag dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat geen sprake is van een dringende reden. Tijdens het bedrijfsfeest werd onbeperkt alcoholhoudende drank ter beschikking gesteld, er waren meerdere incidenten (er was een handgemeen en er werd met glas gegooid) en diverse personeelsleden - waaronder de aanwezige HR functionaris - waren in hoge mate onder invloed van alcohol. Daarentegen heeft [verzoeker] zich niet misdragen. Verder was het niet ongebruikelijk onder het personeel van Ambassador om ook tijdens of na het werk diverse soorten drugs te gebruiken, zoals wiet en cocaïne. Dit was geen geheim voor de bedrijfsleiding en HR. [verzoeker] heeft niets gemerkt van bedenkingen hierover, laat staan dat erop werd toegezien of gehandhaafd dat geen drank of drugs werd gebruikt. De huisregels waren in de praktijk een dode letter. [verzoeker] stelt zich ten slotte op het standpunt dat is opgezegd in strijd met het opzegverbod tijdens ziekte.
3.3.
Ambassador voert verweer. Zij stelt zich op het standpunt dat sprake is van een dringende reden, omdat [verzoeker] tijdens het bedrijfsfeest en op openbaar toegankelijke toiletten cocaïne heeft gebruikt en de rest van de avond onder invloed was. [verzoeker] had als medewerker front office een representatieve functie. Ambassador gaat zeer strikt om met drugs(gebruik); dit is ontoelaatbaar en niet voor niets illegaal. Ambassador wijst op de grote maatschappelijke schade die productie en gebruik van drugs veroorzaken. Zij wijst verder op haar huishoudelijk reglement. Tenslotte wijst Ambassador er nog op dat [verzoeker] tijdens haar dienstverband in haar vrije tijd geregeld onder invloed van verdovende middelen op de werklocatie kwam en dat zij daarop is aangesproken. Ook is [verzoeker] aangesproken op het dragen van ongepaste kleding op het werk.
3.4.
Ambassador verzoekt de kantonrechter om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 BW. Voorwaardelijk (voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd) verzoekt Ambassador om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
3.5.
Ambassador legt hieraan ten grondslag de gedragingen die zij aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, en daarbij het onder invloed van drugs verschijnen op werk in de vrije tijd en het geregeld dragen van ongepaste kleding op het werk.

4.De beoordeling van het verzoek

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of Ambassador moet worden veroordeeld tot betaling van het loon.
4.2.
Beoordeeld moet worden of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Volgens artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet een ontslag op staande voet onverwijld worden gegeven, met gelijktijdige mededeling van de dringende reden voor dat ontslag.
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat een dringende reden ontbreekt. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Dringende reden
4.4.
Uit artikel 7:677 BW volgt dat ontslag op staande voet slechts aan de orde is als een arbeidsovereenkomst wegens een correct en terecht aangevoerde, al dan niet samengestelde, dringende reden wordt opgezegd. Als dringende reden in de zin van artikel 7:678 lid 1 BW worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals de leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet zou hebben.
4.5.
Ontslag op staande voet is een zogenaamd ‘ultimum remedium’. Dit betekent dat ontslag op staande voet, vanwege de ingrijpende gevolgen, slechts mag worden verleend als een minder vergaande maatregel, zoals een officiële waarschuwing, loonsanctie of ontbinding van de arbeidsovereenkomst, niet volstaat.
4.6.
Ambassador heeft [verzoeker] ontslagen vanwege gebruik van harddrugs tijdens het bedrijfsfeest op 20 januari 2025. Ambassador heeft dit niet op de avond zelf (op grond van het gedrag van [verzoeker]) geconstateerd, maar is hier enkele dagen later achter gekomen. [verzoeker] heeft vervolgens erkend tijdens het bedrijfsfeest een klein beetje cocaïne te hebben gebruikt. De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van een dringende reden. Zij licht dit als volgt toe.
4.7.
Vast staat dat sprake was van middelengebruik bij vele collega’s tijdens het bedrijfsfeest. Er werd onbeperkt drank geschonken. Een aantal aanwezigen is, vanwege het feit dat zij dronken waren, naar huis gestuurd. Door in elk geval vier werknemers, waaronder [verzoeker], is cocaïne gebruikt. Ambassador stelt zich op het standpunt dat het feit dat [verzoeker] cocaïne heeft gebruikt ontslag op staande voet rechtvaardigt. Zij verwijst daarvoor naar haar huishoudelijk reglement en de wet. De kantonrechter overweegt dat het huishoudelijk reglement van Ambassador het nuttigen van alcohol en drugs
tijdens werktijden het verkeren onder invloed van alcohol of drugs
bij aanvangvan het werk verbiedt. Overtreding hiervan leidt tot het treffen van arbeidsrechtelijke maatregelen,
waaronderde mogelijkheid van een ontslag op staande voet. De koppeling ‘alcohol/drugs tijdens werktijd betekent automatisch ontslag op staande voet’ wordt in het reglement dus niet gemaakt. Verder betrof het hier weliswaar een werk gerelateerde festiviteit, maar de aanwezigheid op een door de werkgever georganiseerd bedrijfsfeest kwalificeert niet als werktijd. Dat blijkt alleen al uit het feit dat het drinken van alcohol tijdens het feest was toegestaan.
4.8.
Ambassador stelt zich op het standpunt dat zij zeer strikt omgaat met drugs(gebruik); zij tolereert van niemand dat in haar gebouwen drugs wordt gebruikt. Met Ambassador is de kantonrechter van oordeel dat gebruik van harddrugs, ook tijdens een bedrijfsfeest, ongewenst is. Ook onderschrijft zij de stelling van Ambassador dat gebruik, handel en productie van harddrugs grote gezondheids- en maatschappelijke problemen veroorzaken en ziet zij, zoals Ambassador ter zitting nadrukkelijk nog aan de orde heeft gesteld, dat het gebruik van harddrugs ook veiligheidsrisico’s voor personen met zich mee kan brengen.
4.9.
Ambassador heeft het beleid dat zij voorstaat, naar het oordeel van de kantonrechter, echter niet voldoende uitgedragen. Dit blijkt allereerst niet uit haar huishoudelijk reglement; alcohol en drugs worden daar als even kwalijk aangemerkt, terwijl het nuttigen van ‘aardig wat alcohol’ tijdens het bedrijfsfeest, zoals ter zitting door een medewerker is erkend, kennelijk niet als kwalijk werd beoordeeld. Dit is geen duidelijk signaal naar werknemers. Daar komt bij dat [verzoeker] stelt dat Ambassador bij drugsgebruik, ook tijdens werktijd, niet ingreep. [verzoeker] heeft ter zitting enkele specifieke incidenten met collega’s genoemd (onder meer met betrekking tot harddrugs), die niet als zodanig door Ambassador zijn weersproken. Door Ambassador is desgevraagd erkend dat één specifieke werknemer, die eerder drie officiële waarschuwingen had gehad (waarvan één voor drugs), vervolgens was ontslagen en daarna weer door Ambassador in dienst is genomen. De kantonrechter kan de toelichting van Ambassador (dat dit een moeilijk in te vullen functie betrof) volgen, maar dit getuigt niet van een zeer strikt beleid ten aanzien van de consequenties bij gebruik van drugs, zoals zij zegt voor te staan. Ambassador heeft tenslotte nog aangevoerd dat het sowieso duidelijk is voor elke werknemer dat harddrugsgebruik tijdens een bedrijfsfeest voldoende is voor ontslag (op staande voet), omdat het strafbaar is. De kantonrechter kan Ambassador in zoverre volgen nu harddrugs in tegenstelling tot alcohol niet legaal verkrijgbaar zijn en zij wijst nogmaals op hetgeen zij hiervoor onder 4.8. heeft overwogen, maar stelt vast dat gebruik van harddrugs (anders dan bezit en handel) in Nederland niet strafbaar is gesteld.
4.10.
Al met al is de kantonrechter van oordeel dat het voor [verzoeker], mede gelet ook op haar leeftijd ten tijde van het bedrijfsfeest (20 jaar) en haar functie, onvoldoende duidelijk is geweest hoe Ambassador wat betreft het gebruik van harddrugs (op een bedrijfsfeest) in de wedstrijd zat. Mede gelet op de leeftijd en de functie van [verzoeker], is de kantonrechter ook van oordeel dat Ambassador had kunnen volstaan met een minder verstrekkende sanctie (zoals een officiële waarschuwing). Van een dringende reden voor ontslag op staande voet is, gelet op de omstandigheden van dit geval, geen sprake. Het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag wordt daarom toegewezen.
4.11.
Omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd, heeft [verzoeker] recht op doorbetaling van het loon vanaf 24 januari 2025 zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt. De vordering van [verzoeker] tot loonbetaling zal daarom ook worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente worden toegewezen, omdat Ambassador te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging zal worden gematigd tot 30%.
Proceskosten
4.12.
De proceskosten komen voor rekening van Ambassador, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 1.039,00 (€ 90,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

5.De beoordeling van het voorwaardelijk tegenverzoek

Gefixeerde schadevergoeding
5.1.
Ambassador verzoekt de kantonrechter om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 BW. De kantonrechter beschouwt dit verzoek als voorwaardelijk, in die zin dat het alleen beoordeeld hoeft te worden indien het ontslag op staande voet in stand blijft en het verzoek van [verzoeker] wordt afgewezen. Hiervoor is echter geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is verleend, omdat een dringende reden ontbreekt, zodat het verzoek van [verzoeker] wordt toegewezen. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan dit voorwaardelijk tegenverzoek.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.2.
Omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd, zal de kantonrechter het voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wel beoordelen.
5.3.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is. [1] De kantonrechter oordeelt dat geen redelijke grond aanwezig is voor ontbinding en licht dit als volgt toe.
e-grond
5.4.
Ambassador voert aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in (ernstig) verwijtbaar handelen door [verzoeker]. [2] Zij legt hieraan (onder meer) dezelfde feiten ten grondslag als die zij heeft aangevoerd in het kader van het verweer tegen het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet. Hiervoor is al geoordeeld dat de gedragingen van [verzoeker] geen dringende reden opleveren die het onmiddellijk beëindigen van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt en de kantonrechter vindt die gedragingen tezamen ook niet zodanig verwijtbaar dat de arbeidsovereenkomst op de e-grond moet worden ontbonden. Dat wordt als volgt toegelicht.
5.5.
Ambassador had, gelet op hetgeen hiervoor onder 4.6. tot en met 4.10. is overwogen, moeten volstaan met een officiële waarschuwing aan [verzoeker]. De aanvullende stelling van Ambassador dat de schoonmaker na het bedrijfsfeest resten van drugsgebruik in de toiletten heeft gevonden en dat deze toiletten openbaar (en in ieder geval voor alle hotelgasten) toegankelijk zijn en worden gebruikt voor de opgevangen Oekraïense vluchtelingen en hun kinderen, maakt niet dat het gedrag van [verzoeker] extra verwijtbaar is. Onduidelijk is immers wat precies in de toiletten is gevonden en of [verzoeker] daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden. Duidelijk is wel dat zij niet degene was die de drugs had geregeld, zoals blijkt uit de verklaring van [verzoeker] en een door Ambassador overgelegde verklaring van een (voormalig) werknemer.
5.6.
Verder heeft Ambassador nog aangevoerd dat [verzoeker] is aangesproken op het feit dat zij in haar vrije tijd geregeld onder invloed op de werklocatie verscheen. [verzoeker] betwist op dit gedrag te zijn aangesproken. Uit de door Ambassador overgelegde, interne correspondentie hierover blijkt dat was gezien dat [verzoeker] onder invloed was, maar dat niet duidelijk was of het om drank of drugs ging. Verder is onvoldoende door Ambassador onderbouwd dat [verzoeker] hierop is aangesproken en legt dit, gelet op het feit dat het om haar vrije tijd ging, onvoldoende gewicht in de schaal. Tenslotte is niet gebleken dat [verzoeker] geregeld ongepaste kleding op het werk heeft gedragen.
5.7.
De kantonrechter concludeert dat geen sprake is geweest van zodanig (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker], dat van Ambassador niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
g-grond
5.8.
Ambassador voert verder aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in een verstoorde arbeidsverhouding. [verzoeker] heeft dat betwist. De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van een zodanig ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding waardoor onmogelijk van Ambassador gevraagd kan worden om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ambassador heeft hiervoor - ondanks het verweer van [verzoeker] - onvoldoende gesteld.
i-grond
5.9.
Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de i-grond slaagt evenmin. De cumulatiegrond is bedoeld voor die gevallen waarin voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet meer van de werkgever kan worden gevergd, waarbij de werkgever dat niet kan baseren op omstandigheden uit één enkelvoudige ontslaggrond, maar dit wel kan motiveren en onderbouwen met omstandigheden uit meerdere ontslaggronden samen. Aan de i-grond wordt echter, vanwege het hierboven overwogene inzake de e-grond en de g-grond, niet toegekomen.
5.10.
De conclusie is dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden ontbonden.
Proceskosten
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van Ambassador, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 814,00 aan salaris gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter
op het verzoek
6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet,
6.2.
veroordeelt Ambassador tot betaling aan [verzoeker] van het bruto loon ad € 2.378,79 per maand vermeerderd met 8% vakantietoeslag vanaf 24 januari 2025, te vermeerderen met (i) de wettelijke verhoging tot een maximum van 30% en (ii) de wettelijke rente vanaf de datum van het opeisbaar worden van de betreffende loonbedragen tot aan de dag van de gehele betaling,
6.3.
veroordeelt Ambassador in de proceskosten van € 1.039,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Ambassador niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [3] ,
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af;
op het tegenverzoek
6.6.
wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af,
6.7.
veroordeelt Ambassador in de proceskosten van € 814,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.8.
verklaart deze beschikking ten aanzien van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Artikel 7:669 lid 3 sub e BW.
3.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.