ECLI:NL:RBNHO:2025:5617
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van vordering tot betaling na schending van precontractuele en contractuele informatieplichten
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 april 2025 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure. De eisende partij, vertegenwoordigd door Huting & van der Mije Gerechtsdeurwaarders, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet verschenen was. De zaak betreft een overeenkomst die op afstand is gesloten, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan haar informatieplichten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij de gedaagde partij tijdig en volledig heeft geïnformeerd over de relevante contractuele voorwaarden en rechten. Dit betreft met name de precontractuele informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft een sanctie van 50% opgelegd voor de schending van deze informatieplichten, wat resulteert in een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst. De vordering tot betaling van € 1.250,44 is gedeeltelijk toegewezen, met veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van informatieplichten bij overeenkomsten op afstand en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.