In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen op haar aanvraag voor de integrale herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 22 februari 2024. Eiseres stelt dat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 26 februari 2025 verweerder in gebreke heeft gesteld, maar dat verweerder pas op 8 mei 2025 een verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twaalf weken na 8 mei 2025 een vooraankondiging te verzenden en binnen twee weken na ontvangst van een zienswijze of na het verstrijken van de termijn van zes weken een besluit bekend te maken. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53 moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 26 mei 2025 en openbaar gemaakt.