ECLI:NL:RBNHO:2025:5715

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
11402851 \ CV EXPL 24-7977
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door heiwerkzaamheden nabij woning met schade als gevolg

In deze civiele zaak heeft de eisende partij, [eiser], gesteld dat de gedaagde partij, [gedaagde], onrechtmatig heeft gehandeld door heiwerkzaamheden uit te voeren op zeer korte afstand van zijn woning zonder voorafgaand onderzoek naar de bouwkundige staat van de woning en zonder een nulmeting te verrichten. De eisende partij heeft schade geleden door scheurvorming in zijn woning, die hij toeschrijft aan de heiwerkzaamheden van de gedaagde partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij inderdaad onrechtmatig heeft gehandeld, omdat hij niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van hem verwacht mocht worden. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij aansprakelijk is voor een deel van de schade die de eisende partij heeft geleden, en veroordeelt hem tot betaling van een schadevergoeding van € 8.580,60, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 30 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11402851 \ CV EXPL 24-7977
Vonnis van 30 april 2025
in de zaak van
[eiser]
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. R.S. Bosch,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[bedrijf]
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. P.R.Th. Schulting (DAS).
De zaak in het kort
[eiser] stelt dat [gedaagde] jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagde] is op zeer korte afstand van de woning van [eiser] gaan heien zonder: i) voorafgaand onderzoek te doen naar de bouwkundige staat van de woning en ii) een nulmeting te (laten) verrichten. Omdat dit [gedaagde] kan worden toegerekend is hij verplicht om de hierdoor door [eiser] geleden schade vergoeden. [gedaagde] betwist dat hij aansprakelijk is en ook betwist hij de hoogte van de schade. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij hierdoor een deel van de door [eiser] geleden schade moet betalen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- dagvaarding van 8 november 2024, met producties;
- conclusie van antwoord van 5 februari 2025, met een productie;
- het tussenvonnis van 19 februari 2025 waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- de mondelinge behandeling van 1 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Begin dan wel medio 2021 is de woning gelegen aan het adres [adres 1] te [plaats] gerenoveerd. De woning is in de jaren ’20 gebouwd.
2.2.
[eiser] is in 2021 (na de renovatie) eigenaar geworden van de hiervoor genoemde woning.
2.3.
Op 5 september 2022 heeft [gedaagde] heiwerkzaamheden uitgevoerd (ten behoeve van de realisatie van een uitbouw) aan de woning gelegen aan het adres [adres 2] te [plaats] waar [betrokkene] woonachtig is.
2.4.
Per Whatsapp van 21 september 2022 heeft [eiser] aan [betrokkene] bericht dat door de heiwerkzaamheden schade in zijn woning is ontstaan.
2.5.
Op 29 september 2022 is [gedaagde] in de woning van [eiser] geweest en hebben partijen de schade opgenomen.
2.6.
Het Renovatieteam heeft, in opdracht van [eiser], de schade begroot op € 8.3859 (inclusief BTW), exclusief € 2.603,21 aan tegels.
2.7.
[eiser] heeft [gedaagde] op 18 april 2023 aansprakelijk gesteld voor de hiervoor genoemde schade.
2.8.
[gedaagde] is ondanks sommatie niet overgegaan tot betaling van het schadebedrag.
2.9.
Op 24 mei 2024 heeft Zie Expertise B.V., in opdracht van [eiser], zijn woning onderzocht. In het rapport staat:
“(…) Waarnemingen
Tijdens mijn inspectiebezoek heb ik de volgende gebreken waargenomen:
Badkamer tweede verdieping – Scheur in tegel vanuit linkerhoek kozijn.
Badkamer tweede verdieping – Scheur in voeg tussen tegels vanuit rechterhoek kozijn, zich doorzettend in het plafond.
Badkamer tweede verdieping – Scheuren in aansluiting plafond- wand.
Hal en werkkamer tweede verdieping – Scheuren in wanden en aansluiting plafond- wand.
Badkamer eerste verdieping – Scheur in tegel vanuit linkerhoek kozijn.
Badkamer eerste verdieping – Scheur in voeg tussen tegels vanuit rechterhoek kozijn.
Verder heb ik vastgesteld dat de wand- en plafondopbouw veelal met lichte materialen (vermoedelijk houten stijlen en regels en gipsplaat) is uitgevoerd.
Beoordeling
De geconstateerde scheuren bevinden zich op plaatsen, waar spanningen in de wanden optreden. Deze spanningen ontstaan door vervormingen onder het gewicht van de toegepaste materialen, door belastingen op de constructie, door krimp en kruip van de materialen en door uitzetting en krimp als gevolg van temperatuur- en luchtvochtigheidswisselingen. Juist in de eerste periode na realisatie lopen de spanningen op, het gebouw droogt en moet zich nog zetten.
Op het moment dat de optredende spanningen en de breukspanning van de materialen overschrijven, ontstaat een scheur. Het is goed mogelijk dat de trillingen van de heiwerkzaamheden ervoor hebben gezorgd dat de breukspanningen van de materialen zijn overschreden, waardoor de scheuren zijn ontstaan. De heiwerkzaamheden kunnen daarmee de spreekwoordelijke druppel die de emmer heeft doen overlopen, zijn geweest.
Ik acht dat zeker denkbaar, juist vanwege de waarnemingen van de ouders van uw partner, uw eigen verklaring en de nabijheid en aard van de heiwerkzaamheden. Ik kan echter niet vaststellen wanneer de scheuren precies zijn ontstaan omdat er geen vooropnamerapport is gemaakt. Het is dus door mij niet met zekerheid vast te stellen of de in uw woning aanwezige scheuren niet al aanwezig waren door de natuurlijk aanwezige en optredende spanningen.
Herstelwerkzaamheden
Voor het herstel ben ik van de volgende uitgangspunten uitgegaan:
-
Om kleurverschil in één wand te voorkomen, dient het tegelwerk van de wanden met gescheurde tegels in zijn geheel te worden vervangen. (…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat [gedaagde] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Daarnaast vordert hij veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 11.535,38, vermeerderd met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagde] is gaan heien op zeer korte afstand van de woning van [eiser] zonder voorafgaand onderzoek te doen naar de bouwkundige staat van de woning. Ook heeft [gedaagde] geen nulmeting verricht met betrekking tot de eventueel reeds aanwezige schade aan de woning. [gedaagde] heeft op deze wijze onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld (een zorgplicht geschonden). Dit kan hem worden toegerekend en daarom is hij verplicht de schade die [eiser] hierdoor heeft geleden te vergoeden.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe aan dat niet aan de vereisten van artikel 6:162 BW is voldaan. Hierbij licht hij toe dat er geen enkele reden was om te veronderstellen dat een aanmerkelijke kans bestond dat schade aan de woning van [eiser] zou optreden. Er is trillingsarm geheid en ook slechts in beperkte omvang. Om die reden is ook geen bouwkundig onderzoek uitgevoerd naar de woning van [eiser]. Ook kan de gehanteerde heimethode nooit de door [eiser] gestelde schade veroorzaken. Verder betwist [gedaagde] de hoogte van de schade.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] stelt dat [gedaagde] aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad. Daarvoor is vereist dat er sprake is van:
- onrechtmatig handelen van [gedaagde],
- toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad aan [gedaagde],
- schade,
- causaal verband tussen de schade en de onrechtmatige daad. [1]
4.2.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld en dat hij de schade gedeeltelijk moet betalen. Daarvoor is het volgende redengevend.
[gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld en dat kan hem ook worden toegerekend
4.3.
Vast staat dat de heiwerkzaamheden in opdracht van [gedaagde] zijn uitgevoerd. De door [gedaagde] jegens omwonenden in acht te nemen zorgplicht brengt met zich dat hij:
i) voorafgaand aan de werkzaamheden moet onderzoeken of en in hoeverre de voorgenomen heiwerkzaamheden van invloed zouden kunnen zijn op de omgeving om zodoende de kans op het ontstaan van schade aan omliggende bebouwing in kaart te kunnen brengen en daar vervolgens bij de uitvoering van het werk rekening mee te houden, alsook ii) een nulmeting verricht met betrekking tot de eventueel reeds aanwezige schade aan die gebouwen.
Immers, een aannemer weet of moet weten dat heien in de directe nabijheid van gebouwen schade kan veroorzaken, zeker als die gebouwen qua ouderdom of bouwkundige toestand extra risico lopen. [2]
4.4.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] geen voorafgaand onderzoek heeft gedaan naar de bouwkundige staat van de woning van [eiser] en ook bij hem geen nulmeting heeft verricht met betrekking tot eventueel reeds aanwezige schade aan de woning, terwijl op korte afstand is geheid. [gedaagde] heeft hierdoor onzorgvuldig en dus onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld.
4.5.
De gestelde onrechtmatige daad is ook toerekenbaar aan [gedaagde]. Hij heeft immers niet de zorgvuldigheid in acht genomen die van hem kan worden verlangd. Dat de heiwerkzaamheden feitelijk zijn uitgevoerd door een derde maakt dit niet anders. Dit is ook niet door [gedaagde] betwist.
Schade
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat de woning van [eiser] schade vertoont, in de vorm van scheurvorming en gescheurde tegels. [eiser] heeft dit gemotiveerd gesteld (onder andere door overlegging van een aantal foto’s) en [gedaagde] heeft dit erkend dan wel slechts in algemene zin weersproken en daarmee onvoldoende inhoudelijk betwist.
Causaal verband
4.7.
De discussie op dit punt komt in het kort neer op de vraag of de heiwerkzaamheden hebben geleid tot de gestelde schade of niet.
4.8.
[eiser] moet stellen en zo nodig bewijzen dat de schade is veroorzaakt door het onrechtmatig handelen van [gedaagde]. Dit komt neer op een vergelijking van de situaties voor en na het heien. Nu geen nulmeting is verricht kan [eiser] niet aantonen hoe de situatie was voorafgaand aan het heien. [eiser] behoort echter niet in zijn bewijspositie benadeeld te worden, omdat [gedaagde] een nulmeting had moeten (laten) uitvoeren (zie r.o. 4.4).
4.9.
De kantonrechter stelt voorop dat het in de gegeven omstandigheden aannemelijk is dat de door [eiser] gestelde schade niet al vóór de heiwerkzaamheden aanwezig was. De woning was een jaar eerder helemaal gerenoveerd, waarbij ook de tegels en het stuukwerk in de badkamers waren vernieuwd. [eiser] heeft kort na de werkzaamheden van [gedaagde] en óók kort na zijn vakantie, te weten op 21 september 2022, melding gedaan van de schade. [gedaagde] is vervolgens op 29 september 2022 langs geweest om de schade in kaart te brengen die hij toen ook (grotendeels) heeft erkend. Dat [eiser] laat heeft geklaagd zoals [gedaagde] heeft aangevoerd is dus niet gebleken. Ter zitting heeft [gedaagde] voor het eerst aangevoerd dat de schade niet door de werkzaamheden kan zijn ontstaan vanwege de gehanteerde heimethode. Er is trillingsarm geheid en dit betekent dat de trillingen naar beneden gaan. In de woning van [eiser] is de schade opgetreden op de bovenverdiepingen in (onder meer) de plafonds, wat volgens [gedaagde] niet het gevolg van de heiwerkzaamheden kan zijn geweest. Aan dit niet met enig stuk onderbouwde betoog gaat de kantonrechter voorbij. [gedaagde] had dit eerder kenbaar moeten maken, temeer omdat hij in eerste instantie de schade heeft erkend en ook omdat hij voorafgaand aan het deskundige-onderzoek contact heeft gehad met Zie Expertise B.V. over de schade.
4.10.
Daarmee staat echter niet vast dát alle schade uitsluitend door de heiwerkzaamheden is ontstaan. In dit kader is het expertiserapport van belang waaruit volgt:
“(…) De geconstateerde scheuren bevinden zich op plaatsen, waar spanningen in de wanden optreden. Deze spanningen ontstaan door vervormingen onder het gewicht van de toegepaste materialen, door belastingen op de constructie, door krimp en kruip van de materialen en door uitzetting en krimp als gevolg van temperatuur- en luchtvochtigheidswisselingen. Juist in de eerste periode na realisatie lopen de spanningen op, het gebouw droogt en moet zich nog zetten. (…)”
4.11.
Niet ter discussie staat dat de onderhavige woning in 2021 is gerenoveerd en dat de woning zich – blijkens het expertiserapport - nog moest zetten. Het ligt dan óók voor de hand dat op enig moment, dus ook als de heiwerkzaamheden niet hadden plaatsgevonden, schade (scheurvorming) in de woning zou zijn opgetreden, zeker waar het gaat om stuukwerk. Dat de heiwerkzaamheden het ontstaan van de schade hebben versneld ofwel hieraan hebben bijgedragen is, afgaande op het expertiserapport, aannemelijk: “
Op het moment dat de optredende spanningen en de breukspanning van de materialen overschrijven, ontstaat een scheur. Het is goed mogelijk dat de trillingen van de heiwerkzaamheden ervoor hebben gezorgd dat de breukspanningen van de materialen zijn overschreden, waardoor de scheuren zijn ontstaan. De heiwerkzaamheden kunnen daarmee de spreekwoordelijke druppel die de emmer heeft doen overlopen, zijn geweest. Ik acht dat zeker denkbaar, juist vanwege de waarnemingen van de ouders van uw partner, uw eigen verklaring en de nabijheid en aard van de heiwerkzaamheden. (…)”.
4.12.
Bij deze stand van zaken, waarbij de heiwerkzaamheden een oorzaak zijn geweest van de ontstane schade maar niet de enige oorzaak, acht de kantonrechter het redelijk om twee/derde van de herstelkosten van de schade voor rekening van [gedaagde] te laten komen.
4.13.
De gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld is gelet op het voorgaande toewijsbaar.
Omvang van de schade
4.14.
[eiser] heeft ter onderbouwing van de schade (ad. € 11.535,38) verwezen naar een offerte van Het Renovatieteam. [gedaagde] heeft de schade onvoldoende gemotiveerd betwist. Hij heeft slecht in algemene zin aangegeven dat de werkzaamheden voor (veel) minder geld kunnen worden uitgevoerd zonder een concrete schatting te geven van het schadebedrag. [gedaagde] heeft verder nog aangevoerd dat alleen de gescheurde tegels vervangen hoeven te worden, maar dit gaat ook niet op. Uit het deskundige-onderzoek (zie r.o. 2.9) blijkt voldoende dat bij vervanging van enkel de gescheurde tegels kleurverschil zal gaan optreden, zodat de twee wanden in zijn geheel opnieuw betegeld moeten worden.
4.15.
Gelet op hetgeen in r.o. 4.12 is overwogen moet [gedaagde] een bedrag ad. € 7.690,25 aan [eiser] betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.16.
De buitengerechtelijke kosten ad. € 890,35 zullen worden toegewezen, omdat [gedaagde] deze niet, althans onvoldoende, gemotiveerd heeft betwist.
4.17.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de dag der dagvaarding.
Proceskosten
4.18.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,17
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.335,17
4.19.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser];
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 8.580,60‬, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag, met ingang van 8 november 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.335,17, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025. .

Voetnoten

1.Artikel 6:162 BW.
2.Rechtbank Noord-Holland 4 augustus 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:7409 en Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7243.