ECLI:NL:RBNHO:2025:5884

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
11094117 \ CV EXPL 24-2844
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers door AirHelp na vertraagde vlucht

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, compensatie gevorderd van Cathay Pacific Airways Limited, vertegenwoordigd door mr. M. de Wijs, vanwege een vertraagde vlucht. De passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met de vervoerder, zijn met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming aangekomen. AirHelp stelt dat de passagiers hun vorderingen aan haar hebben overgedragen, wat door de vervoerder wordt betwist. De kantonrechter oordeelt dat de overdracht van de vorderingen geldig is en dat de passagiers recht hebben op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter wijst de vordering van AirHelp toe en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vervoerder wordt in het ongelijk gesteld en moet de kosten van de procedure vergoeden. Het vonnis is uitgesproken op 28 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11094117 \ CV EXPL 24-2844
Uitspraakdatum: 28 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Cathay Pacific Airways Limited
gevestigd te Hong Kong, China
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. de Wijs (De Clerq Advocaten Notariaat)
De zaak in het kort
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. Zij stelt dat twee passagiers hun vorderingen daartoe aan haar hebben overgedragen. De vervoerder betwist niet dat de passagiers recht hebben op compensatie maar betwist dat zij de vorderingen geldig aan AirHelp hebben overgedragen. De kantonrechter oordeelt echter dat de passagiers de vorderingen wel degelijk (geldig) aan AirHelp hebben overgedragen. Ook ziet de kantonrechter geen aanleiding om de gemachtigde van AirHelp te weigeren als gemachtigde. Daarom wordt de vordering van AirHelp toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 5 december 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Hong Kong, China, naar Sydney, Australië.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht CX270 van Amsterdam naar Hong Kong (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de passagiers hun eventuele vorderingsrecht aan haar hebben overgedragen en dat de vervoerder haar daarom en vanwege de vertraging van de vlucht de compensatie moet voldoen van een bedrag van € 600,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
Geen aanleiding om mr. Lof te weigeren als gemachtigde
4.2.
De vervoerder heeft de kantonrechter verzocht mr. Lof te weigeren als gemachtigde voor de duur van twee jaar dan wel voor een in goede justitie te bepalen termijn. [2] De vervoerder heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat mr. Lof de rechtspraak en luchtvaartmaatschappijen waaronder Cathay Pacific bewust en tegen beter weten in belast met juridische procedures die geen enkele (althans geen redelijke) kans op succes hebben. In dit verband heeft de vervoerder aangevoerd dat al in diverse gerechtelijke procedures is geoordeeld dat de akte van cessie die mr. Lof heeft overgelegd, ongeldig is en dat hij desondanks volhardt in het ongewijzigde gebruik van zijn modelakte van cessie. Ook in het onderhavige geval heeft dit geresulteerd in een ongeldige akte van cessie. Volgens de vervoerder getuigt dit van evident en ernstig ondeskundig handelen door mr. Lof. AirHelp betwist dit en voert aan dat de akte van cessie wel geldig is.
4.3.
De kantonrechter kan bij een met redenen omklede beschikking bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan en die geen advocaat of deurwaarder is, weigeren [3] . Het antwoord op de vraag of de vordering van een passagier rechtsgeldig is gecedeerd, is van belang voor de beoordeling van de vordering. Indien het antwoord op deze vraag ontkennend zou luiden, zou de vordering in voorkomend geval namelijk niet kunnen worden toegewezen. Deze vraag heeft eerst en vooral betrekking op de bewijskracht van de stukken die ter onderbouwing van de gestelde cessie zijn overgelegd. Uit de conclusie dat overgelegde stukken in voorkomend geval onvoldoende bewijskracht hebben, kan niet worden afgeleid dat sprake is van evident en ernstig ondeskundig handelen, ook niet indien deze stukken zijn gebaseerd op een ongewijzigd model als door de vervoerder bedoeld. Hetgeen de vervoerder overigens heeft aangevoerd biedt de kantonrechter evenmin voldoende aanwijzingen om tot het bestaan van ernstige bezwaren te kunnen concluderen. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding mr. Lof als gemachtigde te weigeren.
Overdracht vorderingsrechten
4.4.
Vast staat dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen en recht hebben op de compensatie van artikel 7 van de Verordening. Tussen partijen is slechts in geschil of de passagiers hun vorderingen tot die compensatie (geldig) aan AirHelp hebben overgedragen.
4.5.
AirHelp stelt dat de passagiers hun eventuele vorderingsrecht aan haar hebben overgedragen. Daartoe heeft zij twee ‘Assignment Forms’ overgelegd (hierna: de overdrachtsdocumenten). De vervoerder betwist dit.
4.6.
Voor een geldige overdracht van een vordering (cessie) zijn twee vereisten: een daartoe bestemde akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar. [4] Aan het mededelingsvereiste is voldaan doordat de cessie bij dagvaarding of in ieder geval in deze procedure aan de vervoerder is medegedeeld. De vervoerder betwist echter dat de overdrachtsdocumenten geldige cessieaktes zijn. Daarom zou volgens hem de situatie zich voor kunnen doen dat een passagier in een eventuele tweede procedure de cessie betwist en dat de vervoerder de vordering twee keer zou moeten voldoen. De vervoerder betwist onder meer de echtheid van de handtekeningen van de passagiers op de overdrachtsdocumenten.
AirHelp heeft voldoende onderbouwd dat de handtekeningen echt zijn
4.7.
De kantonrechter overweegt dat de overdrachtsdocumenten vanwege de betwisting van de handtekeningen in beginsel geen bewijs kunnen opleveren, totdat bewezen wordt van wie de handtekeningen afkomstig zijn. [5] Omdat AirHelp zich op de overdrachtsdocumenten beroept, rust de bewijslast van de echtheid van de handtekeningen op AirHelp.
4.8.
AirHelp stelt dat de handtekeningen echt zijn. Dit blijkt volgens AirHelp uit het gegeven dat zij de boekingsbevestigingen en de paspoorten van de passagiers heeft overgelegd. Hierover zou zij niet beschikken als de passagiers de vorderingen niet aan haar hadden overgedragen.
4.9.
De kantonrechter oordeelt dat AirHelp door het overleggen van de kopieën van de paspoorten en de boekingsbevestigingen voldoende heeft onderbouwd dat de handtekeningen afkomstig zijn van de passagiers. Dat in een andere kwestie de passagier ontkende dat hij AirHelp opdracht had gegeven de compensatie te innen, leidt niet tot de conclusie dat ook in dit geval aan de echtheid van de handtekeningen moet worden getwijfeld. Daarom kan AirHelp de overdrachtsdocumenten gebruiken ter onderbouwing van haar stelling dat de passagiers de vordering aan haar hebben overgedragen.
De overdrachtsdocumenten zijn voldoende bepaald
4.10.
Daarnaast moet een cessieakte voldoende bepaald zijn. Dit betekent dat de te leveren vordering voldoende door de akte moet worden bepaald. [6] De vervoerder betwist dat de overdrachtsdocumenten voldoende bepaald zijn. Hij voert daartoe aan dat de overdrachtsdocumenten niet vermelden wie de schuldenaar van de vordering is en het dus niet duidelijk is of het gaat om een vordering op de vervoerder. Daarnaast bevatten de documenten geen aanduiding van het vluchtnummer, maar slechts een boekingsreferentie van zes letters en cijfers. Deze code is niet uniek omdat deze codes in de loop van tijd worden hergebruikt. Ook is deze code niet specifiek voor een bepaalde luchtvaartmaatschappij. Daarom is alleen een boekingsreferentie ongeschikt om een specifieke vlucht mee aan te duiden, aldus de vervoerder.
4.11.
AirHelp heeft hier tegenin gebracht dat de combinatie van de boekingsreferenties, de namen en de paspoorten van de passagiers wel uniek is. Volgens haar is het nog nooit gebeurd dat een passagier voor verschillende vluchten twee keer dezelfde boekingsreferentie toegekend krijgt. Daarom maakt het niet uit dat de overdrachtsdocumenten niet de vervoerder als schuldenaar vermelden. Ten slotte kan de vervoerder zich altijd tegen een eventuele tweede vordering van een passagier verweren met een beroep op bevrijdende betaling, aldus AirHelp.
4.12.
De kantonrechter oordeelt dat het betoog van de vervoerder niet slaagt. Een vordering hoeft namelijk niet in de cessieakte zelf te worden gespecificeerd door vermelding van bijzonderheden als de naam van de debiteur. Voldoende is dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. [7] Ook de administratie van de cedent kan gebruikt worden om vast te stellen om welke vorderingen het gaat. [8] Daarom maakt het enkele gegeven dat de overdrachtsdocumenten niet de naam van de vervoerder vermelden, de overdrachtsdocumenten niet onvoldoende bepaald. Er kan namelijk ook worden vastgesteld om welke vlucht het gaat aan de hand van (bijvoorbeeld) de dagvaarding, waarin de vluchtgegevens staan vermeld.
4.13.
Het betoog van de vervoerder dat de boekingsreferentie niet uniek is, slaagt evenmin. Hij heeft de stelling van AirHelp dat de combinatie van de boekingsreferenties, de namen en de paspoorten van de passagiers voldoende is om te verwijzen naar deze specifieke vlucht, onvoldoende gemotiveerd betwist. In het bijzonder heeft hij op geen enkele manier onderbouwd dat deze boekingsreferenties meerdere keren bij dezelfde passagier en dezelfde luchtvaartmaatschappij worden hergebruikt. Daarom maakt het gegeven dat het overdrachtsdocumenten alleen de boekingsreferentie vermelden, evenmin dat de overdrachtsdocumenten onvoldoende bepaald zijn.
4.14.
De conclusie is dat de overdrachtsdocumenten voldoende bepaald zijn. Daarom is er sprake van geldige cessieaktes. De cessie is medegedeeld aan de vervoerder. Daarom hebben de passagiers de vordering (geldig) overgedragen aan AirHelp.
4.15.
Vast staat dat de passagiers recht hebben op compensatie. Daarom zal de door AirHelp gevorderde hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar.
4.16.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door AirHelp worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 5 december 2022 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 408,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover AirHelp daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Op grond van artikel 81 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
3.Artikel 81 Rv.
4.Artikel 3:94 lid 1 BW.
5.Artikel 159 lid 2 Rv.
6.HR 14 oktober 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1488.
7.HR 14 oktober 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1488.
8.HR 19 september 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC3434.