ECLI:NL:RBNHO:2025:6047

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
11580563 \ AO VERZ 25-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om billijke vergoeding na ontslag op staande voet

In deze zaak verzoekt een werknemer, aangeduid als [verzoeker], om een billijke vergoeding na een ontslag op staande voet door zijn werkgever, Greenisolatie B.V. De kantonrechter heeft op 21 mei 2025 uitspraak gedaan in de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, en heeft het verzoek van de werknemer toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. De werkgever had in de ontslagbrief meerdere redenen genoemd, maar de kantonrechter concludeert dat deze niet voldoende onderbouwd zijn en dat de werknemer niet op de hoogte kon zijn van de specifieke redenen die aan het ontslag ten grondslag lagen. De kantonrechter heeft Greenisolatie veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 12.500,00 bruto, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 1.863,00 bruto, en een transitievergoeding van € 238,76 bruto. Daarnaast is Greenisolatie veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken en het opmaken van de eindafrekening. De proceskosten zijn voor rekening van Greenisolatie, omdat deze overwegend ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11580563 \ AO VERZ 25-22
Beschikking van 21 mei 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. C.P. Bean,
toevoeging: 4QP6617,
tegen
de besloten vennootschap
Greenisolatie B.V.,
te Heerhugowaard,
verwerende partij,
hierna te noemen: Greenisolatie,
gemachtigde: mr. N.L. Hageman.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt een werknemer om toekenning van een billijke vergoeding na een ontslag op staande voet door de werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat het ontslag niet (rechts)geldig is. De werkgever wordt ook veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om onder meer een billijke vergoeding toe te kennen. Greenisolatie heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 23 april 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun gemachtigden hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker] en Greenisolatie hebben ook spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Vóór de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] met brieven en e-mails van 18 en 22 april 2025 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] , is sinds [datum] in dienst bij Greenisolatie. De functie van [verzoeker] is vertegenwoordiger met een loon van € 2.300,00 bruto per maand.
2.2.
Op 7 februari 2025 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief die aan [verzoeker] is overhandigd, staan de volgende redenen voor het ontslag op staande voet:
“De reden voor deze beëindiging is gebaseerd op meerdere voorvallen die in strijd zijn met ons bedrijfsprotocol en die de voortgang van uw werkzaamheden negatief beïnvloeden.
De voornaamste redenen voor dit ontslag zijn als volgt:
  • Niet naleven van het bedrijfsprotocol.Ondanks meerdere waarschuwingen is er geen verbetering zichtbaar in het naleven van de afgesproken werkrichtlijnen.
  • Gebrek aan motivatiein de uitvoering van uw werkzaamheden, wat ten koste gaat van de kwaliteit van het werk.
  • Privézaken tijdens werktijd,wat de focus en productiviteit tijdens werkuren heeft verminderd.
  • Lage prestatiein vergelijking met de afgesproken targets en het verwachte prestatieniveau.
  • Te laat komenen het niet nakomen van afspraken. Deze gedragingen hebben het team en de werkomstandigheden negatief beïnvloed.”
2.3.
[verzoeker] heeft met een brief van 26 februari 2025 geprotesteerd tegen het ontslag.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en om een billijke vergoeding toe te kennen van € 15.404,00 bruto. Ook verzoekt [verzoeker] om Greenisolatie te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. Daarnaast verzoekt [verzoeker] veroordeling van Greenisolatie tot het verstrekken van loonstroken en specificaties, betaling van de eindafrekening en betaling van wettelijke rente. Volgens [verzoeker] is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig, omdat – samengevat – de door Greenisolatie in de ontslagbrief genoemde gedragingen geen dringende reden zijn voor een ontslag op staande voet en die gedragingen ook worden betwist.
3.2.
Greenisolatie voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen.
Greenisolatie voert aan – kort weergegeven – dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was, omdat [verzoeker] zijn plichten uit de arbeidsovereenkomst grovelijk heeft verontachtzaamd. Daarbij heeft Greenisolatie erop gewezen dat [verzoeker] in ernstige mate de geschiktheid voor de functie mist, veelvuldig te laat kwam, privézaken verrichtte onder werktijd, en regelmatig onder invloed was van drugs en alcohol. Volgens Greenisolatie heeft [verzoeker] oneindig veel kansen gehad om zich te verbeteren, maar heeft hij daarmee niets gedaan. Voor zover nodig stelt Greenisolatie dat de door [verzoeker] gevorderde billijke vergoeding buitensporig hoog is.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak met name om de vraag of aan [verzoeker] een billijke vergoeding moet worden toegekend en of Greenisolatie moet worden veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. Bij de beoordeling daarvan is in de eerste plaats van belang of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
4.2.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en legt hierna uit hoe tot dit oordeel is gekomen.
4.3.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is. [1] De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen, in onderling verband en samenhang. [2] Daarbij moet in ieder geval rekening worden gehouden met de aard en de ernst van de dringende reden.
4.4.
Verder is voor de geldigheid van een ontslag op staande voet vereist dat de arbeidsovereenkomst onverwijld wordt opgezegd, onder onverwijlde mededeling van de dringende reden daarvoor aan de werknemer. [3] Deze mededelingseis komt erop neer dat het voor de werknemer direct duidelijk moet zijn welke dringende reden door de werkgever aan het ontslag ten grondslag wordt gelegd. [4] Aan de letterlijke tekst van een ontslagbrief hoeft daarbij niet steeds doorslaggevende betekenis toe te komen. De meegedeelde reden ‘fixeert’ dus de ontslagreden en de werkgever kan niet achteraf nieuwe of andere redenen aan het ontslag ten grondslag leggen.
4.5.
Als een werkgever als dringende reden voor het ontslag aan de werknemer een feitencomplex meedeelt waarvan slechts een deel komt vast te staan, kan het ontslag toch geldig zijn. Daarvoor is vereist dat het deel dat komt vast te staan een dringende reden oplevert, dat de werkgever heeft gesteld en aannemelijk is dat de werknemer ook op staande voet zou zijn ontslagen vanwege alleen dat deel, en dat dit voor de werknemer ook duidelijk moet zijn geweest. [5]
4.6.
Greenisolatie heeft in de ontslagbrief van 7 februari 2025 als dringende reden voor het ontslag op staande voet een feitencomplex meegedeeld aan [verzoeker] . In die brief staat immers dat het ontslag is gebaseerd op
“meerdere voorvallen”, waarbij is genoemd het niet naleven van het bedrijfsprotocol, een gebrek aan motivatie, privézaken doen tijdens werktijd, laag presteren en te laat komen.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake kan zijn van schending van het bedrijfsprotocol door [verzoeker] . Op de zitting heeft Greenisolatie verklaard dat er geen bedrijfsprotocol is. Er is ook geen schriftelijke arbeidsovereenkomst waarin een bedrijfsprotocol, of iets dat daarop lijkt, van toepassing is verklaard. Een bedrijfsprotocol dat er niet is, kan niet worden nageleefd en evenmin geschonden. Daarnaast kan ook niet worden vastgesteld dat sprake is van een gebrek aan motivatie of laag presteren, alleen al niet omdat een dergelijke omschrijving veel te vraag en te algemeen is.
4.8.
Greenisolatie heeft op de zitting toegelicht dat zij met het niet naleven van het bedrijfsprotocol heeft bedoeld dat [verzoeker] mondelinge afspraken die aan het begin van de arbeidsrelatie zijn gemaakt niet is nagekomen, zoals afspraken over werkuren en kledingvoorschriften. Maar dat staat niet in de ontslagbrief en het kon voor [verzoeker] ook niet duidelijk zijn dat dit de dringende reden voor het ontslag op staande voet was. Zoals hiervoor al is overwogen, kan Greenisolatie niet achteraf nieuwe of andere redenen aan het ontslag ten grondslag leggen.
4.9.
Dit betekent dat van het feitencomplex dat in de ontslagbrief van 7 februari 2025 als dringende reden is meegedeeld een groot deel niet vast staat. Greenisolatie heeft niet gesteld en ook niet aannemelijk gemaakt dat zij [verzoeker] ook op staande voet zou hebben ontslagen als slechts een deel van het feitencomplex zou komen vast te staan. Dit kan ook niet duidelijk zijn geweest voor [verzoeker] . Het ontslag op staande voet is alleen al om deze reden niet geldig, zoals volgt uit wat hiervoor onder 4.5 is overwogen.
4.10.
In de ontslagbrief staat daarnaast als dringende reden dat [verzoeker] zich schuldig zou hebben gemaakt aan privézaken tijdens werktijd en te laat komen. [verzoeker] betwist dat daarvan sprake is en het is daarom aan Greenisolatie om deze verwijten voldoende te motiveren en te onderbouwen. Daarin is Greenisolatie niet geslaagd. Het verwijt dat [verzoeker] veelvuldig te laat komt is in het geheel niet gespecificeerd. Greenisolatie heeft geen concrete data, tijdstippen of klantafspraken genoemd waarbij [verzoeker] te laat zou zijn gekomen. Greenisolatie beperkt zich tot algemeenheden. Dat is niet genoeg. Hetzelfde geldt voor het verwijt dat [verzoeker] zich schuldig zou hebben gemaakt aan privézaken tijdens werktijd.
4.11.
Uit een e-mail van 4 maart 2025 blijkt dat Greenisolatie met het verwijt ten aanzien van privézaken tijdens werktijd doelt op het feit dat [verzoeker] op 4 februari 2025 in werktijd naar een sportschool is geweest. Ook hier geldt dat dit verwijt niet is genoemd in de ontslagbrief en dat [verzoeker] niet hoefde te begrijpen dit de dringende reden voor het ontslag op staande voet was. Overigens is voldoende gebleken dat [verzoeker] aan Greenisolatie heeft laten weten dat hij zijn werkzaamheden die dag had afgerond en geen nieuwe klanten heeft geweigerd. Dit verwijt kan in ieder geval geen ontslag op staande voet rechtvaardigen.
4.12.
Naar de kantonrechter begrijpt, komt het er in feite op neer dat Greenisolatie om verschillende redenen niet tevreden was over het functioneren van [verzoeker] . Maar een ontslag op staande voet is de meest vergaande maatregel die een werkgever kan nemen en niet bedoeld als sanctie voor disfunctioneren. Daarvoor is eventueel een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst de geëigende weg, waarbij aan verschillende voorwaarden moet worden voldaan, waaronder het doorlopen van een adequaat verbetertraject.
4.13.
Het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding wordt dus toegewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. [6] Daarbij wordt opgemerkt dat een ongeldig ontslag op staande voet per definitie als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever moet worden aangemerkt. [7]
4.14.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd. [8] De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
4.15.
De kantonrechter zal een billijke vergoeding toekennen van € 12.500,00 bruto. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de arbeidsovereenkomst naar verwachting in ieder geval nog vijf tot zes maanden had geduurd, als Greenisolatie geen ontslag op staande voet had gegeven, maar ontbinding had gevraagd wegens disfunctioneren of een verstoorde arbeidsverhouding. De inkomensschade over die periode bedraagt ongeveer € 14.000,00 bruto. Daarop kan de hierna genoemde vergoeding wegens onregelmatige opzegging in mindering komen, omdat deze vergoeding de inkomensschade al deels dekt. Daarvan uitgaande biedt een billijke vergoeding van € 12.500,00 bruto voldoende compensatie. Daarbij neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat op de zitting is gebleken dat [verzoeker] ondanks pogingen daartoe nog geen inkomsten heeft uit ander werk, en geen WW-uitkering of andere uitkering heeft verkregen.
4.16.
Greenisolatie zal dus worden veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 12.500,00 bruto. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 7 februari 2025.
4.17.
Ook de gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden toegewezen, omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. [9] Partijen zijn het erover eens dat het gaat om een vergoeding van € 1.863,00 bruto. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 7 februari 2025.
4.18.
Het verzoek om Greenisolatie te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt eveneens toegewezen. Er is gelet op het voorgaande geen grond om te oordelen dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] . Dat betekent dat de transitievergoeding verschuldigd is. [10] Greenisolatie wordt veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding, die € 238,76 bruto bedraagt. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 7 maart 2025. [11]
4.19.
Greenisolatie wordt veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken en specificaties, en tot het opmaken en betalen van de eindafrekening, zoals gevorderd, omdat die vorderingen niet zijn betwist.
4.20.
De gevorderde verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, wordt afgewezen, omdat de kantonrechter niet inziet welk afzonderlijk belang [verzoeker] daarbij heeft.
4.21.
De proceskosten komen voor rekening van Greenisolatie, omdat Greenisolatie overwegend ongelijk krijgt en sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van Greenisolatie. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 1.039,00 (€ 90,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten, plus de kosten van betekening). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Greenisolatie om aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 12.500,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 7 februari 2025,
5.2.
veroordeelt Greenisolatie om aan [verzoeker] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 1.863,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.3.
veroordeelt Greenisolatie om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 238,76 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 maart 2025 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.4.
veroordeelt Greenisolatie tot het verstrekken van loonstroken over de maanden oktober 2024 tot en met februari 2025,
5.5.
veroordeelt Greenisolatie tot het opmaken en betaling van de eindafrekening ter zake vakantietoeslag en niet-genoten vakantiedagen, en een jaaropgaaf over 2024,
5.6.
veroordeelt Greenisolatie tot het verstrekken van een schriftelijke en deugdelijke bruto/nettospecificatie waarin bovengenoemde bedragen zijn verwerkt,
5.7.
veroordeelt Greenisolatie in de proceskosten van € 1.039,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Greenisolatie niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.8.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad, [12]
5.9.
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.
BvdL

Voetnoten

1.Artikel 7:677 lid 1 BW.
2.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2022:860 (
3.Artikel 7:677 lid 1 BW.
4.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 26 september 2014, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2014:2806 (
5.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 1 september 2006, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2006:AX9387 (
6.Artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW.
8.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, te vinden op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (
9.Artikel 7:672 lid 11 BW.
10.Artikel 7:673 lid 1 BW.
11.Artikel 7:686a lid 1 BW.
12.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.