ECLI:NL:RBNHO:2025:6407

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
11341321 \ CV EXPL 24-3313
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot betaling op basis van een overeenkomst tussen een handelaar en een consument met toetsing van precontractuele informatieplichten en algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de eisende partij de gedaagde partij gedagvaard, waarbij verstek is verleend. De eisende partij vordert een betaling van € 575,00 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, die niet op afstand of buiten de verkoopruimte is gesloten. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l BW getoetst en vastgesteld dat de eisende partij aan deze plichten heeft voldaan. Tevens heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van de eisende partij getoetst aan de hand van het Dexia-arrest en geconcludeerd dat de relevante bedingen niet oneerlijk zijn. De vordering is toegewezen, en de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van € 592,93, inclusief proceskosten. De kantonrechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11341321 \ CV EXPL 24-3313
Uitspraakdatum: 4 juni 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 575,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten en te verminderen met een deelbetaling.
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.4.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [2] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.5.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat op de overeenkomst(en) de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn verklaard: Algemene Voorwaarden [eiser] (hierna: de algemene voorwaarden).
2.6.
Het beding uit de algemene voorwaarden die verband houdt met de vordering, te weten de artikel 4, is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
Wat is toewijsbaar?
2.7.
De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.8.
De gedaagde partij heeft na het verstrijken van de veertiendagentermijn een bedrag van € 117,30 voldaan. Deze deelbetaling strekt, gelet op het bepaalde in artikel 6:44 BW en wat hiervoor is overwogen, eerst in mindering op de buitengerechtelijke incassokosten van € 104,36 en daarna op de verschenen rente van € 30,87. Dit maakt dat een bedrag van € 17,93 resteert. Dit bedrag zal bij de hoofdsom worden opgeteld.
Conclusie en proceskosten
2.9.
De vordering wordt toegewezen.
2.10.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 592,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 575,00 vanaf 24 september 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 138,80;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 135,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).