ECLI:NL:RBNHO:2025:6414
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve toetsing van een vordering tot betaling op basis van een overeenkomst tussen handelaar en consument
In deze zaak heeft de eisende partij, [eiser] B.V., de gedaagde partij, [gedaagde], gedagvaard. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vordert een veroordeling tot betaling van € 813,07, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moet voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft ambtshalve de naleving van deze voorschriften gecontroleerd, ook al is er geen verweer gevoerd door de gedaagde partij.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan haar verplichtingen. Zij heeft nagelaten een toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst en heeft niet onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. Dit is in strijd met artikel 6:230l BW, dat vereist dat de eisende partij de relevante informatie verstrekt. Daarnaast heeft de eisende partij niet voldaan aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat stelt dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan moet vermelden, en artikel 21 Rv, dat vereist dat de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid worden aangevoerd.
Als gevolg hiervan heeft de kantonrechter de vordering afgewezen en de eisende partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde partij op nihil zijn vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.P.E. Oomens op 4 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.