ECLI:NL:RBNHO:2025:6450

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
24/840
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen weigering openbaarmaking informatie woondemonstratie Haarlem

Deze uitspraak betreft een beroep tegen de weigering van de korpschef van politie, Eenheid Noord-Holland, om informatie openbaar te maken over de woondemonstratie die op 27 februari 2022 in Haarlem heeft plaatsgevonden. Eiser, die het niet eens was met de beslissing op zijn verzoek tot openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo), heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank heeft op 13 juni 2025 geoordeeld dat het beroep gegrond is. De rechtbank concludeert dat de korpschef de verrichte zoekslag onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt en dat niet is aangetoond dat deze zorgvuldig is uitgevoerd. Bovendien zijn er documenten die ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt, terwijl vergelijkbare informatie in andere documenten wel openbaar is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de korpschef opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de zorgvuldigheid en motivering van de besluitvorming in acht moet nemen. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht, maar geen proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/840

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

en

de korpschef van politie, Eenheid Noord-Holland, verweerder

(gemachtigde: mr. M. van Breenen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over een verzoek tot openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot de woondemonstratie op 27 februari 2022 in Haarlem op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser is het niet eens met de beslissing op het Woo-verzoek. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het besluit van verweerder om niet alle informatie openbaar te maken.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verrichte zoekslag onvoldoende inzichtelijk gemaakt en is onvoldoende gebleken dat de zoekslag zorgvuldig is verricht. De rechtbank oordeelt ook dat in enkele documenten passages ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt, omdat deze passages in andere documenten wel openbaar zijn. Daarnaast is de motivering van de weigeringsgronden in een deel van de documenten onvoldoende.
Eiser krijgt dus gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Eiser heeft op 19 mei 2022 op grond van de Woo een verzoek ingediend tot openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot de woondemonstratie op 27 februari 2022 in Haarlem.
3.1.
Verweerder heeft op 9 augustus 2023 beslist op het Woo-verzoek van eiser.
3.2.
Eiser is in bezwaar gegaan. Het bezwaar van eiser is in het bestreden besluit van 16 januari 2024 gegrond verklaard.
3.3.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3.4.
De rechtbank heeft het beroep op 31 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
4. Eiser heeft met een e-mail van 19 mei 2022 op grond van de Woo een verzoek ingediend tot openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot de woondemonstratie op 27 februari 2022 in Haarlem.
5. Met het primaire besluit van 9 augustus 2023 heeft verweerder in een inventarislijst vermeld welke documenten (gedeeltelijk) openbaar zijn gemaakt, welke documenten niet openbaar zijn gemaakt en welke uitzonderingsgronden zijn toegepast. Het gaat om 57 documenten die (gedeeltelijk) openbaar zijn gemaakt, 17 documenten die zijn aangetroffen die al openbaar waren en 18 documenten die niet openbaar zijn gemaakt. De uitzonderingsgronden die zijn gehanteerd staan vermeld in het primaire besluit: artikel 5.1 tweede lid, onder c en d, artikel 5.1. tweede lid, onder e, artikel 5.1. tweede lid onder i en artikel 8.8 van de Woo.
6. Naar aanleiding van het bezwaar is in het bestreden besluit de inventarislijst aangepast, omdat een aantal documenten alsnog openbaar is gemaakt.
Ook is in het bestreden besluit vermeld hoe de zoekslag heeft plaatsgevonden. Gezocht is in de SGBO [1] -mappen. De SGBO fungeert als een belangrijke informatiebron voor het overleg van de burgemeester, de korpschef van de politie en de (hoofd)officier van justitie. In dit geval is geen SGBO-map over de woondemonstratie aangetroffen, aldus verweerder, wat betekent dat hiervoor geen SGBO-overleg is georganiseerd. Daarnaast is contact geweest met verschillende sleutelpersonen binnen de eenheid Noord-Holland die betrokken zijn geweest bij de woondemonstratie van 27 februari 2022. Vervolgens is per e-mail aan verschillende personen met een leidinggevende, coördinerende of specialistische rol gevraagd een uitgebreide zoekslag uit te voeren naar alle documenten over deze demonstratie die binnen de systemen van de politie beschikbaar zijn. Deze e-mailberichten zijn ook binnen de teams verder verspreid, waarbij specifiek is aangegeven om wat voor documenten het zou kunnen gaan. Verder wordt vermeld dat weliswaar meer dan negen personen vanuit de politie betrokken zijn geweest bij de demonstratie, maar van de overige personen is logischerwijs aangenomen dat zij niet over andere documenten beschikken met betrekking tot de demonstratie. Ook is toegelicht welke informatie al openbaar is gemaakt door de gemeente Haarlem. De documenten uit het informatiesysteem BVH worden niet openbaar gemaakt wegens het belang van de opsporing van strafbare feiten (in de toekomst) en vanwege het belang van het goed functioneren van de politie. De politie beschikt niet over meer documenten dan op de inventarislijst bij het bestreden besluit is vermeld, aldus nog steeds verweerder.
Geheime stukken
7. De rechtbank beoordeelt of de zoekslag van verweerder zorgvuldig is verricht en of verweerder terecht en op juiste gronden het verzoek van eiser om openbaarmaking van informatie (deels) heeft geweigerd. Bij de beoordeling van het beroep heeft de rechtbank kennisgenomen van de met toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht overgelegde stukken. Eiser heeft de rechtbank toestemming gegeven om deze stukken, waar hij geen kennis van heeft mogen nemen, te gebruiken bij de beoordeling van zijn beroep.
De zoekslag
8. Eiser stelt zich op het standpunt dat de zoekslag onvoldoende nauwkeurig is beschreven. Volgens eiser is de opbrengst ongeloofwaardig klein. Verweerder heeft slechts 185 pagina’s openbaar gemaakt. Niet duidelijk is hoe gereageerd is door de drie medewerkers die niet schriftelijk hebben gereageerd op de uitvraag.
Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij documenten mist die hij in vergelijkbare Woo-verzoeken wel heeft ontvangen, zoals journaalposten waarin real-time is vastgelegd hoe de demonstratie verloopt of een proces-verbaal van bevindingen over het verloop van de demonstratie. Eiser doet al bijna tien jaar Wob [2] /Woo verzoeken naar demonstraties. Daarbij is hij nog nooit de stelling tegengekomen dat er geen enkele mutatie van een demonstratie is. Zeker als het gaat om een, in de ogen van de gemeente gelet op de twee afgegeven noodbevelen, precaire demonstratie zijn normaal gesproken veel mutaties aanwezig. Ook ontbreken documenten uit de systemen BVH [3] en Summ-IT. TOOI [4] is vaak betrokken rondom de krakersbewegingen en registreert in Summ-IT. Alleen medewerkers met een bepaald autorisatielevel kunnen in deze systemen zoeken. Het is niet duidelijk of de medewerkers die in deze systemen hebben gezocht wel het juiste autorisatielevel hadden.
8.1.
Volgens verweerder is in het bestreden besluit voldoende inzichtelijk gemaakt waar de zoekslag uit heeft bestaan door specifiek te melden in welke systemen is gezocht, welke relevante personen zijn benaderd en hoe zij dit verder hebben uitgezet. De zoekslagen zijn volgens verweerder evident wegens de overzichtelijkheid van het verzoek. Naar aanleiding van de bezwaargronden is uitgebreid ingegaan op de door eiser aangehaalde onderdelen van de zoekslag die niet goed zouden zijn uitgevoerd.
Ter zitting is door de gemachtigde van verweerder toegelicht dat de door eiser beschreven werkwijze overeenkomt met een SGBO, maar dat hier in dit geval geen sprake van was. Daarnaast is door de gemachtigde van verweerder vermeld dat op de dag van de demonstratie twee arrestaties zijn verricht, maar dat ten onrechte geen processen-verbaal van de aanhouding op de inventarislijst staan. Door de gemachtigde van verweerder is toegelicht dat dit mogelijk komt doordat de arrestaties niet gekoppeld zijn aan de demonstraties. De gemachtigde van verweerder heeft ook vermeld dat volgens de lijn in de rechtspraak een zoekopdracht met zoektermen moet zijn teruggegeven aan de verzoeker en dat dit in dit besluit ten onrechte niet is gebeurd.
9. De rechtbank stelt voorop dat een bestuursorgaan voldoende inzichtelijk moet maken hoe het de zoekslag heeft verricht. Die zoekslag moet zorgvuldig zijn. Het voldoende inzichtelijk maken van de zoekslag kan het bestuursorgaan bewerkstelligen door bijvoorbeeld specifiek te vermelden welke systemen zijn geraadpleegd, welke zoektermen zijn gehanteerd voor het zoeken naar documenten in die systemen, welke specifieke vragen de volgens het bestuursorgaan relevante personen hebben meegekregen en welke schifting in de door die personen aangedragen documenten vervolgens is gemaakt, en of de medewerkers die de zoekopdracht hebben uitgevoerd ook daadwerkelijk de juiste bevoegdheid hadden voor de doorzochte systemen. [5]
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verrichte zoekslag onvoldoende inzichtelijk gemaakt en is onvoldoende gebleken dat de zoekslag zorgvuldig is verricht.
10.1.
Door verweerder is, zoals is toegelicht door de gemachtigde van verweerder, niet vermeld welke zoektermen zijn gehanteerd in de zoekopdracht. Ook is ter zitting gebleken dat in ieder geval twee documenten, namelijk de processen-verbaal van aanhouding, niet zijn opgenomen op de inventarislijst, terwijl deze documenten wel onder de reikwijdte van het verzoek vallen. Daarnaast is onvoldoende inzichtelijk gemaakt of de medewerkers die de zoekslag hebben verricht daarvoor ook de bevoegdheden hadden in de doorzochte systemen.
10.2.
Eiser heeft ter zitting naar voren gebracht het niet aannemelijk te achten dat geen proces-verbaal van bevindingen van de demonstratie is opgesteld dan wel een journaalpost waarbij real-time bevindingen zijn vastgelegd. Door gemachtigde van verweerder is ter zitting toegelicht dat door de meldkamer geen mutaties zijn vastgelegd en geen proces-verbaal van bevindingen is opgemaakt. Na het bekijken van document A2, onder paragraaf 3.3., acht de rechtbank het aannemelijk dat ten aanzien van dit aspect documenten ontbreken, en acht de rechtbank de zoekslag op dit aspect onvoldoende.
Naar aanleiding van de kennisname van document C4, stelt de rechtbank vragen bij het standpunt van verweerder dat geen live journaal is bijgehouden en dus of de zoekslag op dit punt voldoende is. Ook document B51 geeft aanleiding te denken dat er nog meer documenten zijn, aangezien in dit document sprake lijkt te zijn van een zoekslag waarin het niet duidelijk is of de resultaten daarvan aan de inventarislijst zijn toegevoegd.
10.3.
De titel van document B48 “
RE: ANPR lijst 04SGBO voor demo Woonoproer” roept ook vragen op bij de verrichte zoekslag, aangezien door verweerder uitdrukkelijk is vermeld dat geen sprake was van een SGBO. Daarnaast wordt in dit document melding gemaakt van mogelijke documenten die niet in de inventarislijst zijn opgenomen. Ook de passage onderaan pagina 1 van document B49 geeft de rechtbank aanleiding te twijfelen aan de verrichtte zoekslag en of nog meer documenten onder de reikwijdte van het verzoek vallen. Ten slotte roept ook de inhoud van het stuk C1 bij de rechtbank de vraag op of nog informatie ontbreekt, omdat niet duidelijk wordt naar aanleiding waarvan de e-mail is verstuurd en of de daarbij gevoegde bijlagen wel onderdeel uitmaken van dit dossier.
Tussenconclusie
10.4.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel, dat de zoekslagen onvoldoende inzichtelijk zijn gemaakt en heeft de rechtbank aanwijzingen dat de zoekslag onvolledig is geweest. Het is niet uit te sluiten, dat onder verweerder nog andere relevante documenten berusten die onder het Woo-verzoek vallen. Het bestreden besluit en het wijzigingsbesluit zijn dan ook onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.
10.5.
In het kader van een zo finaal mogelijke geschilbeslechting zal de rechtbank het niet bij dit oordeel laten, maar ook inhoudelijk ingaan op de in geschil zijnde weigeringsgronden. Aangezien de rechtbank het bestreden besluit toetst, zal de rechtbank beoordelen of de (delen van) documenten zoals die door verweerder openbaar zijn gemaakt inderdaad konden worden geweigerd.
De weigeringsgronden
11. Eiser stelt zich op het standpunt dat te veel informatie is zwartgelakt en te veel documenten in zijn geheel niet zijn verstrekt. Daarbij gaat het met name om de documenten die afkomstig zijn uit het politiesysteem BVH. Daarnaast stelt eiser zich op het standpunt dat verweerder de definitie van wat politiegegevens zijn onder de Wet politiegegevens (Wpg) veel te ruim en onjuist heeft uitgelegd.
Ten onrechte niet openbaar gemaakt
12. De rechtbank kan, na kennisname van de geheime stukken, niet volgen waarom in diverse documenten, zoals document A1, pagina 3 en pagina 4, en document B54, pagina 2, door verweerder passages zijn weggelakt, die in andere documenten wel openbaar zijn gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom onduidelijk wat verweerder nu feitelijk wel en niet heeft willen openbaren. Het beroep van verweerder op de weigeringsgronden in deze documenten kan niet slagen omdat dezelfde informatie in andere documenten wel openbaar is gemaakt. Ook hierom is het beroep van eiser gegrond.
Nadere motivering
13. In diverse documenten, zoals document B49 en B50, zijn hele passages zwartgelakt, in plaats van delen van deze passages. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet zonder meer worden gesteld dat op het geheel van deze weggelakte passages de betreffende weigeringsgrond van toepassing is. Daartoe ontbreekt een nadere motivering door verweerder.
13.1.
Ook zijn in documenten, bijvoorbeeld document A1 op pagina 6 en 13 en document A2 in de inhoudsopgave, het kopje of onderwerp behorende bij de zwartgelakte passages niet openbaar gemaakt. Dit terwijl het niet openbaar maken hiervan niet aan één van de weigeringsgronden kan worden gerelateerd en naar het oordeel van de rechtbank niet goed is gemotiveerd waarom deze delen niet openbaar zijn gemaakt.
13.2.
Verweerder heeft document B37 niet openbaar gemaakt met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, sub c en sub 2 van de Woo (opsporing en vervolging strafbare feiten en het belang van de inspectie, controle en toezicht door i.c. de politie) en met toepassing van artikel 5.1. tweede lid aanhef, en onder i (het belang van het functioneren van de politie).
Naar het oordeel van de rechtbank is toepassing van de weigeringsgrond van artikel 5.1, tweede lid, sub c en sub 2 van de Woo ten aanzien van dit document onvoldoende gemotiveerd, omdat naar het oordeel van de rechtbank de weggelakte passages daar geen betrekking op hebben en zonder nadere toelichting niet duidelijk is hoe de opsporing en vervolging van strafbare feiten gefrustreerd zou kunnen worden door openbaarmaking van deze passages.
13.3.
Ten aanzien van document C1 is gelet op de datum van het document en het ontbreken van enige toelichting op de aard van de e-mail door de rechtbank niet te beoordelen of de weigeringsgronden juist zijn toegepast. Ten aanzien van document C2 ontbreekt een nadere toelichting op de weigeringsgronden.
13.4.
De rechtbank constateert dat hiermee motiveringsgebreken kleven aan het bestreden besluit. Ook hierom is het beroep gegrond.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Uit het voorgaande volgt dat de besluitvorming gebreken vertoont voor wat betreft de zorgvuldigheid en de motivering. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
14.1.
Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 16 januari 2024;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat de korpschef het griffierecht van € 187,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. de Vries, voorzitter, en mr. A.R. ten Berge en
mr. L.M. Mons, leden, in aanwezigheid van mr. M.E. Kleijn, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2025.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden.
2.Wet openbaarheid bestuur.
3.Basis Voorziening Handhaving.
4.Team Openbare Orde Inlichtingen.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 31 januari 2024 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), ECLI:NL:RVS:2024:367 (https://pi.rechtspraak.minjus.nl/deeplink/vindplaats?id=ECLI:NL:RVS:2024:367&uitgever=http%3a%2f%2fwww.rechtspraak.nl%2f&keyword=ECLI%3aNL%3aRVS%3a2024%3a367+).