Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 juni 2025 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker
de burgemeester van de gemeente Zaanstad, de burgemeester
Samenvatting
Procesverloop
.
Het rapport van 1 mei 2025
“Drugshandel vanuit pand te [plaats] – [verzoeker] woonachtig aan de [adres] [postcode] [plaats] houdt zich bezig met de handel in drugs. Hij is ca [getal] jaar oud. De drugs die worden verkocht zijn cocaïne en wiet. Hij doet dit al ca. tientallen jaren. [verzoeker] maakt gebruik van het tel nummer [telefoonnummer].”
In de rapportage wordt ook vermeld dat naast die informatie bij het Interventieteam “
anonieme informatie was binnengekomen dat er dagelijks erg veel aanloop is bij de woning [adres] , waarbij het niet bekend is of deze personen er wonen of alleen langskomen.”. Verder wordt in de rapportage vermeld dat blijkens de BRP verzoeker op het adres staat ingeschreven en een PW-uitkering ontvangt.
Vervolgens is vermeld: “
Op grond van de binnengekomen informatie dat er veel aanloop is bij de woning van verzoeker en hierdoor de mogelijkheid bestaat dat er meerdere mensen bij hem in de woning verblijven, is besloten een onderzoek in te stellen middels het uitvoeren van een huisbezoek. Dit omdat de inwoning van meerdere personen consequenties kan hebben voor de hoogte van de uitkering.Tijdens dit huisbezoek zouden wij, rapporteurs, dan ook kunnen kijken of er eventueel aanwijzingen zouden zijn voor de handel in verdovende middelen, hetgeen ook consequenties heeft voor het recht op, en de hoogte van de uitkering van verzoeker.”.
uitgelegd dat wij het huisbezoek noodzakelijk achten omdat er een melding is binnengekomen dat er erg veel aanloop is bij de woning en wij willen controleren wie er in de woning woont/wonen/verblijven, omdat dit van invloed kan zijn op de uitkering.”. Verzoeker heeft daarop het aan hem voorgehouden formulier Informed Consent getekend. Op dit formulier is voorgedrukt vermeld:
“de reden en het doel van het huisbezoek uitgelegd, namelijk: feitelijke woon- en leefsituatie op dit adres te controleren.”
Aan verzoeker is meegedeeld dat hem een uitnodiging zal worden gestuurd in het kader van zijn uitkering en dat de uitkering wordt geblokkeerd in afwachting van de resultaten van het gesprek, waarbij ook vragen gesteld zullen worden over zijn nieuwe Playstation en de nieuwe badkamer en de financiering van de verdovende middelen. Ook is meegedeeld dat verzoeker er rekening mee moet houden dat de woning op last van de burgemeester gesloten gaat worden in verband met de aangetroffen verdovende middelen. Na aanhouding heeft de politie nog een restant poeder gewogen en het bleek te gaan om 3,30 gram.
Omdat de rapporteur zeker wilde weten, in verband met een eventuele spoedsluiting, of het ook daadwerkelijk cocaïne betreft, is een gecertificeerd Toezichthouder van het Interventieteam gevraagd naar de woning te komen om het restant witte poeder te testen. Uit de test volgt: “cocaïne”.
“Tijdens algemene controlewerkzaamheden bevond ik, rapporteur, mij in maart 2025 in de [buurt] te [plaats] . Onderdeel van mijn werkzaamheden is om buurtbewoners die zich op/rondom een controleplaats bevinden, te informeren omtrent de controles die wij uitoefenen. Ik, rapporteur, sprak hierbij met een kennelijke buurtbewoner die tijdens ons gesprek aangaf informatie te hebben (…) De persoon vertelde mij, rapporteur, dat er al geruime tijd gedurende de gehele dag veel aanloop is van personen bij het adres [adres] te [plaats] , waarbij sommige personen (erg) kort in de woning verblijven en sommigen veel langer. De persoon gaf aan niet te weten wat er zich in betreffende woning afspeelt, maar dat de hoeveelheid (korte) bezoekjes gewoon een vreemd gevoel geven die het vermoeden geven dat er iets niet klopt.”.
Volgens de rapporteur zou de informatie over de aanloop kunnen duiden op bewoning door meerdere personen op genoemd adres, wat in strijd is met de bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande. Om die reden is besloten de binnengekregen informatie de komende periode nader te gaan onderzoeken.
Standpunten verzoeker
Standpunten burgemeester
Er is ook niet direct overgegaan tot het afleggen van het huisbezoek. De eerste melding door een buurtbewoner was in maart 2025. Eerst zijn nog de systemen geraadpleegd. Pas na een tweede melding in april 2025 is besloten om een huisbezoek af te leggen. Een minder ingrijpend middel was er volgens de burgemeester niet. Het wooncomplex leent zich niet voor observatie. Er is geen buurtonderzoek gedaan. Juist het onverwachte aspect van een onaangekondigd huisbezoek is van belang voor een effectieve controle. Nadat de drugs zijn aangetroffen is de politie gewaarschuwd. Het huisbezoek was volgens de burgemeester gelet op het voorgaande niet onrechtmatig.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen?
volledige en juiste informatie over reden en doelvan het huisbezoek en over de gevolgen die het weigeren van toestemming voor de (verdere) verlening van bijstand heeft.
Is sprake van een redelijke grond voor het afleggen van een huisbezoek, dan dient de belanghebbende erop te worden gewezen dat het weigeren van toestemming gevolgen kan hebben voor de verlening van bijstand. Ontbreekt een redelijke grond, dan moet de belanghebbende erop worden geattendeerd dat het weigeren van toestemming geen (directe) gevolgen heeft voor de bijstandsverlening. De bewijslast ten aanzien van het ‘informed consent’ bij het binnentreden in de woning berust op het bestuursorgaan. Over het antwoord op de vraag of ‘informed consent’ is verleend, mag redelijkerwijs geen twijfel bestaan [1] .
Het staat vast dat de toezichthouders hiervan geen melding hebben gemaakt voor noch op het moment van het binnentreden en aldus geen volledige en juiste informatie hebben gegeven over de reden en het doel van het huisbezoek en de mogelijke gevolgen van het weigeren daarvan. Ook is kennelijk geen aanleiding gezien om alsnog het formulier informed consent aan te passen nadat de verdovende middelen waren gezien.
Het voorgaande maakt dat ernstig getwijfeld moet worden aan de rechtmatigheid van het binnentreden door de toezichthouders.
Als enige aanwijzing voor mogelijk onderzoek naar de ‘woon- en leefsituatie’ hadden de rapporteurs een melding op straat van een kennelijke buurtbewoner in maart 2025 dat er veel aanloop was, sommigen kort, sommigen langdurig. Daarop is geen ander onderzoek verricht dan in de BRP kijken. De anonieme melder is niet verder bevraagd. Er kon dan ook geen verklaring worden gegeven wat de melder met ‘langdurig in de woning verblijven’ heeft bedoeld en of daarmee überhaupt ‘woonachtig zijn’ is bedoeld. Vooralsnog valt namelijk niet in te zien waarom de gemelde aanloop zou betekenen dat er meerdere mensen op het adres van verzoeker zouden wonen. Er is ook geen ander onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld de genoemde aanloop. Zo is geen buurtonderzoek noch zijn waarnemingen verricht. Dit terwijl hiervoor, gelet op het tijdsverloop tussen de eerste melding en het huisbezoek, wel de gelegenheid was. Er is vooralsnog niet voldoende onderbouwd waarom de enkele melding op straat over ‘aanloop’ voldoende is voor twijfel aan de juistheid van de door verzoeker over zijn woon- en leefsituatie verstrekte informatie.
De in april 2025 gedane MMA-melding gaat over drugshandel, niet over het wonen of verblijven van anderen in de woning. Naar aanleiding van die melding is kennelijk geen informatie ingewonnen bij de politie met betrekking tot het adres van verzoeker, hetgeen gebruikelijk is bij een dergelijke melding over drugshandel.
Vooralsnog is het de voorzieningenrechter niet gebleken dat er een redelijke grond was voor het afleggen van een huisbezoek teneinde de woon- en leefsituatie van verzoeker te onderzoeken.
Er is desgevraagd geen verklaring gegeven voor de reden waarom de toezichthouders, die nota bene in hun rapportage vermelden dat zij ook wilden kijken of er aanwijzingen voor drugshandel waren, dit niet melden voorafgaand aan het binnentreden. Dat daar aanleiding toe was blijkt uit de anonieme meldingen, die wijzen op drugshandel en niet wijzen op mogelijke inwoning door derden en daarmee de status van verzoeker als ‘alleenstaande’ als bedoeld in de PW. Uit de rapportage blijkt ook niet dat de toezichthouders vragen hebben gesteld voor of tijdens het binnentreden over wie er in de woning woont/verblijft. Veeleer lijkt na het binnentreden sprake te zijn geweest van het uitvoeren van strafrechtelijk onderzoek. Mede gelet op de door de burgemeester genoemde aanleiding voor het huisbezoek, zijn er vooralsnog aanwijzingen om aan te nemen dat er sprake is geweest van een bewuste keuze door de toezichthouders. Indachtig dat er, zoals hiervoor overwogen, niet is gebleken van een redelijke grond voor een huisbezoek, moet het er onder deze omstandigheden vooralsnog voor worden gehouden dat het eigenlijke doel van het huisbezoek niet was gelegen in het vaststellen van de rechtmatigheid van de aan verzoeker verstrekte bijstandsuitkering als alleenstaande (PW), maar naar de handel in cocaïne (Ow). Dat wijst op détournement de pouvoir en dat is ontoelaatbaar. Er is sprake van een inbreuk op een grondrecht. De overheid dient zich zorgvuldig te gedragen. De wijze waarop in dit geval is binnengetreden, druist naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht. Dit betekent dat de burgemeester de bevindingen van het huisbezoek niet aan de besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen.
Conclusie en gevolgen
€ 1.814,-.
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;