In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek werd ingediend op 30 mei 2025, na afloop van een voortgezette crisismaatregel die op 29 mei 2025 was geëindigd. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten, omdat het pas na de afloop van de crisismaatregel was ingediend. De rechtbank benadrukte dat eerst moet worden beoordeeld of voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is, voordat een procedure voor een aansluitende zorgmachtiging kan worden gestart. Ondanks de praktische bezwaren die door de aanwezige psychiater werden geuit, bleef de rechtbank bij haar oordeel dat de wettelijke eisen niet konden worden genegeerd. De rechtbank heeft het verzoek tot zorgmachtiging dan ook afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 12 juni 2025.