Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de dagvaarding (met producties 1 tot en met 11),
- de conclusie van antwoord (met producties 1 tot en met 7),
- het tussenvonnis van 29 januari 2025,
- de mondelinge behandeling van 27 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Mr. Poiron heeft, namens [eiser] , gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij tijdens de mondelinge behandeling aan de rechtbank heeft overgelegd en die daarmee onderdeel zijn geworden van de processtukken.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bestaat er een relatie (familie, kennis, vriend, collega etc) tussen u en de betroken partijen? Zo ja welke?” geantwoord “
Nee!”. Dit formulier is op 19 oktober 2023 ondertekend.
U houdt mij voor dat in het formulier in deze verklaring ook gevraagd is of ik een relatie had met betrokkene en dat daar nee is geantwoord.
achter[naam 3] moet zijn gebeurd. Vanwege deze tegenstrijdigheden acht VCI de verklaring van [naam 3] niet geloofwaardig. [eiser] heeft op de weren van VCI niet gereageerd. De rechtbank deelt de mening van VCI dat de verklaring van [naam 3] op grond van deze onbestreden punten ongeloofwaardig is.
Ik zag in mijn spiegels twee auto’s met hoge snelheid aankomen. (…) Ze haalden auto’s links en rechts in. Ze slalomde door het verkeer heen (…). Ik weet nog dat ik tegen mijn vrouw zei: moet je nou kijken wat een idioten. Voor mij ging het spel van de twee auto’s verder. Het leek alsof ze een beetje aan het racen waren. En de snelheid waarmee dat gebeurde was exorbitant, Ik zou zeggen 180 kilometer per uur maar zeker harder dan 150 kilometer per uur.”