ECLI:NL:RBNHO:2025:8507

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
15-258667-24 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging met stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, met ontoerekenbaarheid van de verdachte en oplegging van tbs-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim vijf maanden het slachtoffer stelselmatig heeft lastiggevallen. De verdachte heeft zich in de directe omgeving van de woning van het slachtoffer opgehouden, heeft herhaaldelijk aangebeld en spullen achtergelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet toerekenbaar is, gezien haar psychische toestand, en heeft haar ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft echter wel een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege opgelegd, omdat er een hoog recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft de ernst van de gedragingen van de verdachte erkend, maar gezien haar psychische stoornis is strafbaarheid uitgesloten. De rechtbank heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een gebiedsverbod voor de omgeving van zijn woning. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de vordering van de officier van justitie en de standpunten van de verdediging.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15-258667-24 (P)
Uitspraakdatum: 21 juli 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 juli 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
,
thans gedetineerd in P.I. Zwolle Zuid 2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M.K. van Ravenzwaaij, en van wat de verdachte en haar raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 24 februari 2024 tot en met 12 augustus 2024 te Haarlem, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door (in strijd met een geldend rechterlijk contactverbod)
- zich (met toenemende frequentie overdag en/of 's nachts) op te houden voor en/of in de directe omgeving van de woning van die [slachtoffer] en/of
- meermalen (overdag en/of 's nachts) bij de woning van die [slachtoffer] aan te bellen en/of
- meermalen (persoonlijke) spullen achter te laten bij de woning van die [slachtoffer] en/of
- meermalen die [slachtoffer] in persoon en/of op/via sociale media te benaderen en/of
- meermalen die [slachtoffer] als haar partner te presenteren in het (openbare) leven/naar derde(n) toe,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit. Op het standpunt van de raadsman zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.2.
Nadere bewijsoverweging
Bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zijn van belang de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3626). Dat de gedragingen zich binnen een kort tijdsbestek hebben afgespeeld, staat op zichzelf niet in de weg aan een bewezenverklaring van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (HR 30 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:418).
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in een periode van ruim vijf maanden veelvuldig contact met aangever heeft gezocht. De verdachte heeft zich in die periode elf keer opgehouden rond de woning van aangever, aangebeld en spullen bij zijn woning achtergelaten. Voor de verdachte had het op verschillende momenten duidelijk moeten zijn dat aangever niet van haar toenaderingspogingen was gediend. De verdachte was immers al eerder veroordeeld voor de belaging van aangever waarbij haar onder meer een contactverbod was opgelegd. Dit geldend contactverbod heeft de verdachte echter niet tegengehouden om wederom contact te zoeken met aangever. Ook heeft aangever de verdachte herhaaldelijk aangegeven dat hij niet gediend was van haar aanwezigheid bij zijn woning. Desondanks is de verdachte met haar gedrag doorgegaan. De verdachte heeft verklaard dat aangever (ook) contact met haar zocht en dat zij daarom steeds naar zijn woning ging. Uit de aangifte en de overige bevindingen in het dossier volgt dat de verdachte volledig ten onrechte in de hardnekkige veronderstelling verkeert dat aangever haar partner is. Aangever heeft op geen enkele wijze contact met de verdachte gezocht. De aangever wil niets anders dan dat de verdachte hem met rust laat. De aangever heeft verklaard veel last te ondervinden van de gedragingen van de verdachte. Hij ervaart stress en voelt zich in zijn vrijheid aangetast. De gedragingen van de verdachte kunnen naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet anders worden uitgelegd dan dat zij gericht zijn geweest op het dwingen van aangever om haar toenaderingspogingen te dulden.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven van aangever - naar objectieve maatstaven en in onderlinge samenhang bezien - zodanig zijn geweest dat van wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van aangever sprake is geweest. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van de onder het vierde en vijfde gedachtestreepje ten laste gelegde gedragingen. Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat de verdachte aangever in de ten laste gelegde periode via social media heeft benaderd. Ook volgt uit de bewijsmiddelen niet dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode in het openbaar heeft gepresenteerd als de partner van aangever.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
zij in de periode van 24 februari 2024 tot en met 10 augustus 2024 te Haarlem, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door (in strijd met een geldend rechterlijk contactverbod)
- zich (met toenemende frequentie overdag en 's nachts) op te houden voor en/of in de directe omgeving van de woning van die [slachtoffer] en
- meermalen (overdag en/of 's nachts) bij de woning van die [slachtoffer] aan te bellen en
- meermalen spullen achter te laten bij de woning van die [slachtoffer] ,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te dulden.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
belaging
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

5.1.
Standpunten
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard en moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.2.
Oordeel van de rechtbank
Ter beantwoording van de vraag of en in welke mate het bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, heeft de rechtbank kennisgenomen van het multidisciplinair Pro Justitia rapport van 22 januari 2025, opgesteld door I. van Asselt, psycholoog en M.B.F. van Berkel, psychiater.
De psycholoog en psychiater concluderen in hun rapport dat bij de verdachte sprake is van
een chronische psychotische stoornis, welke geclassificeerd kan worden als een andere gespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis, schizofrenie dan wel een waanstoornis, naast langer bestaande verslavingsproblematiek en mogelijk ADHD. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde feit
.Volgens de psycholoog en de psychiater zorgen de hardnekkige wanen ervoor dat de verdachte in de volledige veronderstelling leeft dat zij en aangever een relatie hebben en binnenkort gaan trouwen. De psychotische stoornis en de daaruit voorvloeiende wanen en oordeels- en kritiekstoornissen tasten het realiteitsbesef dusdanig aan dat deze haar gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde volledig hebben bepaald
.De deskundigen concluderen dat de verdachte haar wil niet in vrijheid heeft kunnen bepalen ten tijde van het tenlastegelegde feit. Beide deskundigen adviseren daarom om de verdachte het tenlastegelegde feit niet toe te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de rapportage op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de conclusies van de deskundigen worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen over de toerekenbaarheid van het feit over. De rechtbank acht de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde feit dan ook volledig ontoerekeningsvatbaar. Dit betekent dat de verdachte niet strafbaar is, zodat zij zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.Oplegging van een maatregel

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met verpleging van overheidswege wordt opgelegd, gemaximeerd tot vier jaren. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd, inhoudende een contactverbod met de aangever en een locatieverbod inhoudende dat de verdachte zich niet mag begeven in de buurt van de woning van de aangever. De officier van justitie heeft dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd van de vrijheidsbeperkende maatregel.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte, gelet op de proportionaliteit, een tbs-maatregel met voorwaarden moet worden opgelegd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft het slachtoffer gedurende een periode van ruim vijf maanden stelselmatig lastiggevallen door zich overdag en ’s nachts voor of in de directe omgeving van de woning van het slachtoffer op te houden en aan te bellen en spullen achter te laten bij de woning van het slachtoffer. De verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Het gedrag van de verdachte duurt inmiddels al jaren en de verdachte is al eerder veroordeeld voor belaging van het slachtoffer, waarbij ten behoeve van het slachtoffer aan de verdachte een contactverbod was opgelegd. Dit alles heeft haar er niet van weerhouden om haar hinderlijke en onwenselijke gedrag richting het slachtoffer voort te zetten. Uit de verklaring die het slachtoffer ter zitting heeft afgelegd volgt hoe groot de impact van het handelen van de verdachte op hem is geweest en hoe angstig hij en zijn vriendin zich erdoor hebben gevoeld.
In deze zaak komt de rechtbank aan het opleggen van een straf niet toe, omdat de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel is dat verdachte vanwege haar toestand in het kader van haar stoornis geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Een dader die geen verwijt kan worden gemaakt van het handelen kan niet worden bestraft voor dat handelen. Dit doet echter niet af aan de ernst van wat heeft plaatsgevonden.
De vraag is aan de orde of aan de verdachte de tbs-maatregel moet worden opgelegd en zo ja, in welke vorm.
RecidiverisicoDe deskundigen schatten het risico op herhaling van een soortgelijk delict in als zeer groot. Dit vloeit volgens de deskundigen voort uit de psychotische stoornis en de daaruit voorvloeiende (erotomane) wanen en oordeels- en kritiekstoornissen. Er zijn een hoog aantal risicofactoren te benoemen en er zijn zeer weinig beschermende factoren aanwezig. Hierbij spelen het volledige gebrek aan ziektebesef en - inzicht, het gebrek aan behandeltrouw en het gebrek aan respons op behandeling en toezicht een zeer belangrijke rol. De verdachte is nog altijd onbehandeld voor haar psychotische stoornis waardoor zij nog altijd in de waan verkeert dat zij en aangever een relatie hebben en snel zullen gaan trouwen.
Behandelkader
Volgens de deskundigen is het ter voorkoming van recidive het meest belangrijk dat de verdachte abstinent blijft van middelen en (medicamenteus) onder behandeling komt van specialistische psychiatrische zorg, die zowel gericht moet zijn op psychose en middelengebruik. Behandeling dient allereerst gericht te worden op stabilisatie van de psychose en (blijvende) abstinentie van het middelengebruik. Een dergelijke behandeling dient te bestaan uit het creëren van een stabiele dagstructuur, abstinentie van middelen en
behandeling met een (voldoende hoog gedoseerd) antipsychotisch medicijn. De huidige
voorgeschreven medicatie betreft geenszins een adequate dosering voor een psychose. Daarnaast zal geïnvesteerd moeten worden in psycho-educatie over psychose en de stoornis in het gebruik van middelen om zo haar inzicht en compliance te vergroten, rekening houdende met haar beperkte intelligentie. De verdachte heeft behandeling nodig voor haar verslaving aan middelen, mede om de kans op een nieuwe psychotische ontregeling te verminderen.
De behandeling vindt bij voorkeur plaats in een klinische setting, vanwege de ernst van de
psychotische symptomatologie en haar geheel ontbrekende behandelmotivatie. Wanneer
betrokkene voldoende gestabiliseerd is kan de behandeling ambulant voortgezet worden met intensieve ondersteuning en begeleiding.
De deskundigen adviseren om een maatregel tot terbeschikkingstelling op te leggen. De vormgeving van de voorgestelde behandeling ter recidiverisico reductie wordt binnen minder ingrijpende maatregelen of juridische kaders niet als toereikend verondersteld, gezien de voorgeschiedenis met mislukte voorwaardelijke kaders. Een zorgmachtiging heeft de verdachte nog niet gehad, maar dit zal niet voldoende zijn om de duur en intensiviteit van noodzakelijk geachte behandeling te kunnen waarborgen. De verdachte houdt zich structureel niet aan voorwaarden en is haar impulsen bij de verleiding tot gebruik van middelen structureel niet de baas.
De problemen in het leven van de verdachte zijn hardnekkig, diepgeworteld en chronisch, en de noodzakelijke behandeling zal naar verwachting langdurig zijn. De therapieën die zij nodig heeft om onder andere beter gewapend te raken voor de verleidingen van gebruik, betreft vaak jaren. Het recidivegevaar kan naar verwachting onvoldoende worden afgewend door het stellen van voorwaarden, waarmee de deskundigen geen andere mogelijkheid zien dan te adviseren tot een maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het reclasseringsadvies van 5 maart 2025, waarin staat dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met voorwaarden
de risico's te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen. De reclassering betrekt hierbij dat de verdachte zich gezien haar beperkingen niet zal kunnen houden aan bijzondere voorwaarden. Een eerder voorwaardelijk kader in combinatie met een 38V-maatregel hebben niet geleid tot gedragsverandering. Betrokkene is niet bereid zich (langdurig) te conformeren aan een behandeltraject zowel in gedwongen als in vrijwillig kader en heeft niet de
wens weerstand te bieden tegen de verleiding om middelen te gebruiken. Daarnaast is er geen ziektebesef en geen inzicht in de problemen op de leefgebieden, waardoor het delictgedrag niet zal veranderen. De problemen die betrokkene ervaart, zijn hardnekkig en onafgebroken. Hierdoor acht de reclassering een hulpverleningstraject in het kader van tbs met voorwaarden niet haalbaar en uitvoerbaar. Betrokkene heeft nog geen zorgmachtiging gehad, maar zelfs als dat zou gebeuren, zal dit niet genoeg zijn om de noodzakelijke duur en intensiteit van de behandeling te garanderen.
Tbs-maatregel
De rechtbank heeft onder 5.2. vastgesteld dat bij de verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en ook nog steeds bestaat. Uit het deskundigenrapport leidt de rechtbank af dat de stoornis een hoog recidiverisico met zich brengt en dat langdurige en intensieve behandeling van verdachte noodzakelijk is om het recidiverisico te verminderen. De gedragsdeskundigen hebben gemotiveerd uiteengezet waarom een voorwaardelijk en civielrechtelijk kader niet volstaan.
Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de tbs-maatregel is voldaan, omdat ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten bij de verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en dit feit een misdrijf betreft als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 2, Sr. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist bovendien het opleggen van de tbs-maatregel. Daartoe is wat de deskundigen naar voren hebben gebracht over de stoornissen van de verdachte en hoe die hebben bijgedragen aan het feit, redengevend. Het risico op herhaling is hoog en het is daarom onverantwoord om de verdachte onbehandeld te laten terugkeren in de maatschappij.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en volgt de deskundigen en de reclassering dat behandeling van de verdachte in het kader van een tbs maatregel dient plaats te vinden, omdat het recidivegevaar onvoldoende kan worden afgewend door het stellen van voorwaarden. Het verzoek van de raadsman om, ondanks de inhoud van het deskundigenrapport en het reclasseringsadvies, een tbs met voorwaarden op te leggen legt de rechtbank daarmee naast zich neer.
De rechtbank zal dan ook de terbeschikkingstelling van de verdachte gelasten en bevelen dat zij van overheidswege wordt verpleegd.
De totale duur van de maatregel is gemaximeerd nu geen sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen in de zin van artikel 38e, eerste lid, Sr. De totale duur van de tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege zal de periode van vier jaar dan ook niet te boven kunnen gaan.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z SrDe rechtbank ziet aanleiding om – naast de gemaximeerde tbs-maatregel - aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) op te leggen.
De GVM strekt tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking van de verdachte ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. Het biedt een mogelijkheid om na afloop van een vrijheidsbenemende maatregel zoals de tbs-maatregel langdurig toezicht op een veroordeelde te houden, waarbij ook behandeling en begeleiding een rol kunnen spelen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel en – indien nodig – onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de aan de verdachte opgelegde tbs-maatregel plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar dient in het kader van die beoordeling plaats te vinden.
Aan de voorwaarden voor het opleggen van een dergelijke maatregel is voldaan, nu de verdachte ter beschikking gesteld wordt én de veiligheid van anderen de oplegging van een dergelijke maatregel eist. Zoals onder 6.3 overwogen zal de noodzakelijke behandeling van de problematiek van de verdachte naar verwachting jaren duren. De rechtbank acht daarom de oplegging van de GVM van belang, zodat eventuele risico’s na afloop van de behandeling in het kader van de tbs-maatregel worden ondervangen.
De vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr
De rechtbank zal aan de verdachte tevens een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid opleggen op grond van artikel 38v Sr, ter voorkoming van verdere strafbare feiten gericht tegen het slachtoffer. De maatregel bestaat uit een contactverbod met het slachtoffer en een gebiedsverbod voor de onmiddellijke omgeving van zijn huis. De rechtbank zal daarbij bepalen dat een overtreding van het contact- of gebiedsverbod twee weken vervangende hechtenis tot gevolg heeft, met een totale duur van de vervangende hechtenis van maximaal zes maanden. De rechtbank zal aan de maatregel een duur verbinden van vijf jaren.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

7.Beslag

De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten 1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2024165659-G1645731, Zwart, merk: Samsung), dient te worden teruggegeven aan de verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 37a, 37b, 38v, 38w, 38z en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde
niet strafbaaren ontslaat de verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Gelast dat de verdachte
ter beschikkingwordt gesteld, en beveelt dat zij van
overheidswegewordt verpleegd.
Legt aan de verdachte op de
maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
Legt aan de verdachte op de
vrijheidsbeperkende maatregelals bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht;
  • dat de verdachte voor de duur van vijf (5) jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] .
  • dat de verdachte voor de duur van vijf (5) jaren zich niet zal ophouden op [adres] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee (2) weken voor iedere keer dat één van de verboden wordt geschonden, met een maximum van zes (6) maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Beslag
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
1. STK GSM (Omschrijving: PL1100-2024165659-G1645731, Zwart, merk: Samsung).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Straathof, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. S. Mac Donald, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.D.C. Schoenmaker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2025.