6.3.Oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft het slachtoffer gedurende een periode van ruim vijf maanden stelselmatig lastiggevallen door zich overdag en ’s nachts voor of in de directe omgeving van de woning van het slachtoffer op te houden en aan te bellen en spullen achter te laten bij de woning van het slachtoffer. De verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Het gedrag van de verdachte duurt inmiddels al jaren en de verdachte is al eerder veroordeeld voor belaging van het slachtoffer, waarbij ten behoeve van het slachtoffer aan de verdachte een contactverbod was opgelegd. Dit alles heeft haar er niet van weerhouden om haar hinderlijke en onwenselijke gedrag richting het slachtoffer voort te zetten. Uit de verklaring die het slachtoffer ter zitting heeft afgelegd volgt hoe groot de impact van het handelen van de verdachte op hem is geweest en hoe angstig hij en zijn vriendin zich erdoor hebben gevoeld.
In deze zaak komt de rechtbank aan het opleggen van een straf niet toe, omdat de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel is dat verdachte vanwege haar toestand in het kader van haar stoornis geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Een dader die geen verwijt kan worden gemaakt van het handelen kan niet worden bestraft voor dat handelen. Dit doet echter niet af aan de ernst van wat heeft plaatsgevonden.
De vraag is aan de orde of aan de verdachte de tbs-maatregel moet worden opgelegd en zo ja, in welke vorm.
RecidiverisicoDe deskundigen schatten het risico op herhaling van een soortgelijk delict in als zeer groot. Dit vloeit volgens de deskundigen voort uit de psychotische stoornis en de daaruit voorvloeiende (erotomane) wanen en oordeels- en kritiekstoornissen. Er zijn een hoog aantal risicofactoren te benoemen en er zijn zeer weinig beschermende factoren aanwezig. Hierbij spelen het volledige gebrek aan ziektebesef en - inzicht, het gebrek aan behandeltrouw en het gebrek aan respons op behandeling en toezicht een zeer belangrijke rol. De verdachte is nog altijd onbehandeld voor haar psychotische stoornis waardoor zij nog altijd in de waan verkeert dat zij en aangever een relatie hebben en snel zullen gaan trouwen.
Behandelkader
Volgens de deskundigen is het ter voorkoming van recidive het meest belangrijk dat de verdachte abstinent blijft van middelen en (medicamenteus) onder behandeling komt van specialistische psychiatrische zorg, die zowel gericht moet zijn op psychose en middelengebruik. Behandeling dient allereerst gericht te worden op stabilisatie van de psychose en (blijvende) abstinentie van het middelengebruik. Een dergelijke behandeling dient te bestaan uit het creëren van een stabiele dagstructuur, abstinentie van middelen en
behandeling met een (voldoende hoog gedoseerd) antipsychotisch medicijn. De huidige
voorgeschreven medicatie betreft geenszins een adequate dosering voor een psychose. Daarnaast zal geïnvesteerd moeten worden in psycho-educatie over psychose en de stoornis in het gebruik van middelen om zo haar inzicht en compliance te vergroten, rekening houdende met haar beperkte intelligentie. De verdachte heeft behandeling nodig voor haar verslaving aan middelen, mede om de kans op een nieuwe psychotische ontregeling te verminderen.
De behandeling vindt bij voorkeur plaats in een klinische setting, vanwege de ernst van de
psychotische symptomatologie en haar geheel ontbrekende behandelmotivatie. Wanneer
betrokkene voldoende gestabiliseerd is kan de behandeling ambulant voortgezet worden met intensieve ondersteuning en begeleiding.
De deskundigen adviseren om een maatregel tot terbeschikkingstelling op te leggen. De vormgeving van de voorgestelde behandeling ter recidiverisico reductie wordt binnen minder ingrijpende maatregelen of juridische kaders niet als toereikend verondersteld, gezien de voorgeschiedenis met mislukte voorwaardelijke kaders. Een zorgmachtiging heeft de verdachte nog niet gehad, maar dit zal niet voldoende zijn om de duur en intensiviteit van noodzakelijk geachte behandeling te kunnen waarborgen. De verdachte houdt zich structureel niet aan voorwaarden en is haar impulsen bij de verleiding tot gebruik van middelen structureel niet de baas.
De problemen in het leven van de verdachte zijn hardnekkig, diepgeworteld en chronisch, en de noodzakelijke behandeling zal naar verwachting langdurig zijn. De therapieën die zij nodig heeft om onder andere beter gewapend te raken voor de verleidingen van gebruik, betreft vaak jaren. Het recidivegevaar kan naar verwachting onvoldoende worden afgewend door het stellen van voorwaarden, waarmee de deskundigen geen andere mogelijkheid zien dan te adviseren tot een maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het reclasseringsadvies van 5 maart 2025, waarin staat dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met voorwaarden
de risico's te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen. De reclassering betrekt hierbij dat de verdachte zich gezien haar beperkingen niet zal kunnen houden aan bijzondere voorwaarden. Een eerder voorwaardelijk kader in combinatie met een 38V-maatregel hebben niet geleid tot gedragsverandering. Betrokkene is niet bereid zich (langdurig) te conformeren aan een behandeltraject zowel in gedwongen als in vrijwillig kader en heeft niet de
wens weerstand te bieden tegen de verleiding om middelen te gebruiken. Daarnaast is er geen ziektebesef en geen inzicht in de problemen op de leefgebieden, waardoor het delictgedrag niet zal veranderen. De problemen die betrokkene ervaart, zijn hardnekkig en onafgebroken. Hierdoor acht de reclassering een hulpverleningstraject in het kader van tbs met voorwaarden niet haalbaar en uitvoerbaar. Betrokkene heeft nog geen zorgmachtiging gehad, maar zelfs als dat zou gebeuren, zal dit niet genoeg zijn om de noodzakelijke duur en intensiteit van de behandeling te garanderen.
Tbs-maatregel
De rechtbank heeft onder 5.2. vastgesteld dat bij de verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en ook nog steeds bestaat. Uit het deskundigenrapport leidt de rechtbank af dat de stoornis een hoog recidiverisico met zich brengt en dat langdurige en intensieve behandeling van verdachte noodzakelijk is om het recidiverisico te verminderen. De gedragsdeskundigen hebben gemotiveerd uiteengezet waarom een voorwaardelijk en civielrechtelijk kader niet volstaan.
Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de tbs-maatregel is voldaan, omdat ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten bij de verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en dit feit een misdrijf betreft als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 2, Sr. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist bovendien het opleggen van de tbs-maatregel. Daartoe is wat de deskundigen naar voren hebben gebracht over de stoornissen van de verdachte en hoe die hebben bijgedragen aan het feit, redengevend. Het risico op herhaling is hoog en het is daarom onverantwoord om de verdachte onbehandeld te laten terugkeren in de maatschappij.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en volgt de deskundigen en de reclassering dat behandeling van de verdachte in het kader van een tbs maatregel dient plaats te vinden, omdat het recidivegevaar onvoldoende kan worden afgewend door het stellen van voorwaarden. Het verzoek van de raadsman om, ondanks de inhoud van het deskundigenrapport en het reclasseringsadvies, een tbs met voorwaarden op te leggen legt de rechtbank daarmee naast zich neer.
De rechtbank zal dan ook de terbeschikkingstelling van de verdachte gelasten en bevelen dat zij van overheidswege wordt verpleegd.
De totale duur van de maatregel is gemaximeerd nu geen sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen in de zin van artikel 38e, eerste lid, Sr. De totale duur van de tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege zal de periode van vier jaar dan ook niet te boven kunnen gaan.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z SrDe rechtbank ziet aanleiding om – naast de gemaximeerde tbs-maatregel - aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) op te leggen.
De GVM strekt tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking van de verdachte ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. Het biedt een mogelijkheid om na afloop van een vrijheidsbenemende maatregel zoals de tbs-maatregel langdurig toezicht op een veroordeelde te houden, waarbij ook behandeling en begeleiding een rol kunnen spelen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel en – indien nodig – onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de aan de verdachte opgelegde tbs-maatregel plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar dient in het kader van die beoordeling plaats te vinden.
Aan de voorwaarden voor het opleggen van een dergelijke maatregel is voldaan, nu de verdachte ter beschikking gesteld wordt én de veiligheid van anderen de oplegging van een dergelijke maatregel eist. Zoals onder 6.3 overwogen zal de noodzakelijke behandeling van de problematiek van de verdachte naar verwachting jaren duren. De rechtbank acht daarom de oplegging van de GVM van belang, zodat eventuele risico’s na afloop van de behandeling in het kader van de tbs-maatregel worden ondervangen.
De vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr
De rechtbank zal aan de verdachte tevens een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid opleggen op grond van artikel 38v Sr, ter voorkoming van verdere strafbare feiten gericht tegen het slachtoffer. De maatregel bestaat uit een contactverbod met het slachtoffer en een gebiedsverbod voor de onmiddellijke omgeving van zijn huis. De rechtbank zal daarbij bepalen dat een overtreding van het contact- of gebiedsverbod twee weken vervangende hechtenis tot gevolg heeft, met een totale duur van de vervangende hechtenis van maximaal zes maanden. De rechtbank zal aan de maatregel een duur verbinden van vijf jaren.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.