ECLI:NL:RBNHO:2025:8600
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tot schorsing van een last onder dwangsom
Op 9 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak HAA 25/2580, waarin een verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Verzoekers hadden gevraagd om schorsing van een last onder dwangsom die was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, wat een vereiste is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De zaak betrof handhaving en een omgevingsvergunning voor een aanbouw en dakkapel op een perceel in Zaanstad. De voorzieningenrechter stelde vast dat de aanbouw al sinds 2012 aanwezig was en dat de omgevingsvergunning betrekking had op de legalisatie van een bestaande situatie. Verzoekers hadden geen onderbouwing gegeven voor hun stelling dat er sprake was van onverwijlde spoed, zoals acuut gevaar of ernstige inbreuk op hun rechten. Daarom werd het verzoek afgewezen zonder zitting, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter merkte op dat verzoekers in de handhavingszaak geen rechtens te honoreren belang hadden bij hun verzoek. Tevens werd opgemerkt dat indien verzoekers ook een verzoek tot voorlopige voorziening wilden indienen in de zaak om de omgevingsvergunning, zij dit afzonderlijk moesten doen. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Maarleveld, in aanwezigheid van griffier mr. I.A. Bakker, en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.