ECLI:NL:RBNHO:2025:8815

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
11699623 \ CV EXPL 25-1844
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden en oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Noord Energie KZ B.V., v.h.o.d.n. Yebbo B.V., v.h.o.d.n. E&G Trading Wholesale B.V. (eisende partij) en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard en vordert betaling van € 1.074,56 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moet voldoen aan wettelijke (pre)contractuele informatieplichten volgens het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft ambtshalve de naleving van deze informatieplichten getoetst. De eisende partij heeft gesteld dat zij aan de precontractuele informatieplichten heeft voldaan, maar de kantonrechter oordeelt dat de eisende partij onvoldoende heeft onderbouwd dat zij ook aan de contractuele informatieplicht heeft voldaan. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de eisende partij een of meerdere informatieplichten heeft geschonden, wat gevolgen heeft voor de betalingsverplichting van de consument. De kantonrechter heeft besloten de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, waardoor de betalingsverplichting van de consument met 20% wordt verminderd.

Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld op mogelijke oneerlijke bedingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat bepaalde bedingen, zoals die met betrekking tot incassokosten, in strijd zijn met de wettelijke bepalingen en daarom oneerlijk zijn. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over deze bevindingen voordat verdere beslissingen worden genomen. De zaak is aangehouden voor een volgende rolzitting op 27 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11699623 \ CV EXPL 25-1844
Uitspraakdatum: 30 juli 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Noord Energie KZ B.V., v.h.o.d.n. Yebbo B.V., v.h.o.d.n. E&G Trading Wholesale B.V.
te Oosterhout
de eisende partij
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 1.074,56 aan hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.3.
De eisende partij stelt te hebben voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. De eisende partij heeft in dit kader toegelicht dat de overeenkomst tot stand is gekomen bij een voormalig wederverkoper van de eisende partij en dat de eisende partij daardoor niet weet hoe het aanmeldproces er precies uit heeft gezien. Volgens de eisende partij zijn echter na de aanmelding de overeenkomst en de daarop van toepassing zijnde voorwaarden waarin alle wettelijke voorgeschreven informatie is opgenomen aan de gedaagde partij toegestuurd en is de overeenkomst pas tot stand gekomen nadat de gedaagde partij deze overeenkomst heeft ondertekend. Hierdoor heeft de gedaagde partij voor het sluiten van de overeenkomst alle informatie door kunnen nemen, aldus de gedaagde partij. De kantonrechter vindt dat de eisende partij hiermee voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplicht
2.4.
De eisende partij heeft onvoldoende toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de contractuele informatieplicht. In de bevestiging die op 19 juli 2021 aan de gedaagde partij is verstuurd is namelijk niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie opgenomen. Zo ontbreekt daarin onder andere informatie over de voorwaarden waaronder de overeenkomst kan worden opgezegd.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.5.
Gelet op het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de eisende partij een of meerdere informatieplichten heeft geschonden. Voor deze schending(en) zal een sanctie worden toegepast.
2.6.
De kantonrechter moet aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. [2] De kantonrechter zal daarom op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn [3] gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 20%.
Ambtshalve toetsing vanContractvoorwaarden Particuliere Kleinverbruikaansluitingen(hierna: de contractvoorwaarden) enAanvullende informatie omtrent de overeenkomst
2.7.
De kantonrechter moet onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de overeenkomst en de toepasselijke algemene voorwaarden. [4] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Eindnota
2.8.
In de algemene voorwaarden is ten aanzien van de eindnota een beding (artikel 12.3) opgenomen. De kantonrechter is van oordeel dat dit beding niet als oneerlijk kan worden aangemerkt.
Opzegvergoeding
2.9.
In artikel 9 van de overeenkomst is ook een beding opgenomen wanneer het contract vroegtijdig wordt beëindigd. De kantonrechter is van oordeel dat voornoemd beding niet oneerlijk is, omdat het aansluit bij de wettelijke regeling. De gevorderde opzegvergoeding is toewijsbaar, omdat de gedaagde partij de overeenkomst voortijdig heeft opgezegd.
Rentebeding
2.10.
Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden betreft een rentebeding:
“(…) Betaalt u te laat? Dan informeren wij u eerst schriftelijk of digitaal dat u in verzuim bent. U krijgt dan nog veertien kalenderdagen de tijd om te betalen zonder dat wij hiervoor extra kosten in rekening brengen. Ook informeren wij u over de gevolgen als u niet alsnog binnen deze veertien kalenderdagen betaalt. Dan moet u ons de gewone wettelijke rente betalen.(…)”
2.11.
Het rentebeding in artikel 12.6 van de algemene voorwaarden is in overeenstemming met de regeling in artikel 6:119 BW. Daarbij speelt mee dat partijen een betalingstermijn zijn overeengekomen en dat de consument (pas) de wettelijke rente is verschuldigd als hij niet binnen de hiervoor genoemde termijn van veertien kalenderdagen heeft betaald. Dit beding is daarom niet oneerlijk.
Incassobeding
2.12.
Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden ziet ook op de incassokosten. Dit beding is niet oneerlijk, omdat het beding in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten.
2.13.
In de aanvullende informatie omtrent de overeenkomst is echter ook nog het volgende beding opgenomen.
‘Indien u uw factuur niet op tijd betaalt of de betalingen middels automatische incasso storneert, ontvangt u hierover van ons een herinnering. Mogen wij, binnen de termijn die op de herinnering vermeld is, nog geen betaling van u hebben ontvangen dan sturen wij u een aanmaning. De herinnering die u ontvangt is kosteloos, voor de aanmaning rekenen wij € 15,00 kosten. Mocht u na de herinnering en aanmaning nog geen betaling verrichten, dan besteden wij deze vordering uit aan een incassobureau. Hierover wordt u vooraf door ons geïnformeerd, middels een laatste betaalmogelijkheid. Het incassobureau mag u wettelijk incassokosten opleggen, deze kunt u berekenen op de site van Consuwijzer.’
2.14.
In voornoemd beding wordt ten nadele van de consument afgeweken van het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op basis van het beding is het namelijk mogelijk dat er naast aanmaningskosten ook buitengerechtelijke incassokosten bij de consument in rekening worden gebracht. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat de consument belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan en dat maakt het beding oneerlijk. De kantonrechter is daarom voornemens voornoemd beding uit de overeenkomst te vernietigen. Voordat de kantonrechter hiertoe over gaat zal de eisende partij de gelegenheid krijgen zich hierover uit te laten.
Conclusie
2.15.
De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel omtrent de oneerlijkheid van het incassokostenbeding uit de aanvullende informatie.
2.16.
Als aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.17.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 27 augustus 2025 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021,ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 23 januari 2019, zaak C-430/17, ECLI:EU:C:2019:47 (Walbusch Walter Busch), punt 41; HvJ EU 10 juli 2019, zaak C-649/17, ECLI:EU:C:2019:576 (Amazon EU), punt 44 en onder meer Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
4.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).