In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 augustus 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van een besloten vennootschap die een last onder dwangsom heeft gekregen voor de verwijdering van een illegaal gebouwd botenhuis. De voorzieningenrechter oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landsmeer de afwijzing van het beroep op het gelijkheidsbeginsel onvoldoende heeft gemotiveerd. De verzoekster, die het niet eens is met de opgelegde last, heeft verzocht om schorsing van deze last. De voorzieningenrechter overweegt dat het college weliswaar een handhavingsbeleid heeft, maar dat dit beleid niet rechtvaardigt dat in dit geval niet handhavend wordt opgetreden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en verlengt de opschorting van de begunstigingstermijn tot zes weken na de beslissing op het bezwaar. Dit betekent dat verzoekster het botenhuis niet hoeft af te breken totdat er op het bezwaar is beslist. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoekster.