In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Carrier Transicold Netherlands B.V. [eiser] vorderde de opheffing van een loonstop die door Carrier was opgelegd. [eiser] was sinds 11 maart 2025 arbeidsongeschikt en had zich op 17 januari 2025 in dienst gesteld bij Carrier. Carrier had [eiser] meerdere keren uitgenodigd voor gesprekken over zijn re-integratie, maar [eiser] had deze gesprekken gemist vanwege zijn ziekte. Carrier stelde dat de loonstop gerechtvaardigd was omdat [eiser] niet voldeed aan de redelijke voorschriften van de bedrijfsarts. De kantonrechter oordeelde dat Carrier ten onrechte de loonstop had opgelegd, omdat het voeren van een gesprek over een duurzame terugkeer naar werk in de gegeven omstandigheden niet als een redelijk voorschrift kon worden beschouwd. De kantonrechter wees de vordering van [eiser] toe en veroordeelde Carrier tot betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20%. Tevens werd Carrier veroordeeld in de proceskosten van [eiser].