Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 augustus 2025 in de zaak tussen
[luchtvaartmaatschappij] , uit [plaats] , eiseres
de minister van Infrastructuur en Waterstaat, de minister
Samenvatting
.Eiseres krijgt dus gedeeltelijk gelijk en de beroepen zijn dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Het systeem van slotverdeling
Totstandkoming van de bestreden besluiten
21 januari 2022, 28 januari 2022 en 4 maart 2022, 15 april 2022, 20 mei 2022, 3 juni 2022 en 8 juli 2022 heeft de slotcoördinator de ILT geïnformeerd over verscheidene slotafwijkingen. De ILT heeft vervolgens controles uitgevoerd op de naleving van de Slotverordening en de daarop berustende wet- en regelgeving. Van deze controles heeft de ILT boeterapporten opgemaakt. In deze boeterapporten staat dat eiseres overtredingen zou hebben begaan van artikel 7, eerste lid, onder c (NOOPS) en d (NOREC), van het Besluit Slotallocatie. Op 19 mei 2022, 2 juni 2022, 21 juni 2022, 12 juli 2022 en 26 juli 2022 heeft de minister aan eiseres voornemens tot het opleggen van bestuurlijke boetes gezonden. Op
4 juli 2022 (2x), 2 augustus 2002, 22 augustus 2022 en 5 september 2022 heeft eiseres haar zienswijzen op de voornemens ingediend. Op 20 september 2022 heeft eiseres haar zienswijzen mondeling toegelicht.
18 februari 2022 verhinderd door de hevige storm Eunice die over Nederland raasde. De vluchten zijn geannuleerd om de veiligheid van het cabinepersoneel en de passagiers te waarborgen. Deze reden, in combinatie met de rotatie van de vlucht en diverse andere verstoringen, heeft ervoor gezorgd dat eiseres deze slots niet geannuleerd heeft.
30 september 2022 heeft de slotcoördinator de ILT geïnformeerd over verscheidene slotafwijkingen. De ILT heeft vervolgens controles uitgevoerd op de naleving van de Slotverordening en de daarop berustende wet- en regelgeving. Van deze controles heeft de ILT boeterapporten opgemaakt. In deze boeterapporten staat dat eiseres overtredingen zou hebben begaan van artikel 7, eerste lid, onder c (NOOPS) en d (NOREC), van het Besluit Slotallocatie. Op 2 maart 2023, 14 maart 2023, 2 mei 2023 en 8 augustus 2023 heeft de minister aan eiseres de voornemens tot het opleggen van een bestuurlijke boete gezonden. Op 5 april 2023, 14 juli 2023, 19 juni 2023 en 4 september 2023 en heeft eiseres haar zienswijzen op de voornemens ingediend.
26 september 2022 zonder slot heeft uitgevoerd.
Wettelijke bepalingen
Beoordeling door de rechtbank
- a) zijn ‘herhaaldelijk en opzettelijk’ bestanddelen van de delictsomschrijving van een NOREC-overtreding?;
- b) wanneer is een overtreding ‘herhaaldelijk’ gepleegd en wanneer is sprake van ‘opzettelijk’ gepleegde overtredingen?;
- c) moet de minister aantonen dat de luchthavenexploitatie of het luchtverkeer is geschaad om tot boeteoplegging te kunnen overgaan?;
- d) is bij de overtredingen waarvoor boetes zijn opgelegd, sprake van herhaaldelijk en opzettelijk gepleegde overtredingen?;
- e) staan rechtvaardigingsgronden aan boeteoplegging in de weg?;
- f) is er in de omstandigheden aanleiding om de boetes verder te matigen?; en
- g) is eiseres in enkele gevallen dubbel bestraft?
Zijn ‘herhaaldelijk en opzettelijk’ bestanddelen van de delictsomschrijving van een NOREC-overtreding?
herhaaldelijk en opzettelijk(cursivering rechtbank) niet naleeft. De verbodsbepalingen – zoals opgenomen in artikel 7 van het Besluit slotallocatie ter uitvoering van de Slotverordening – kunnen worden afgeleid uit de doelstellingen van de Slotverordening: in gevallen waar de luchthavencapaciteit schaars is, de beschikbare capaciteit zo efficiënt mogelijk te gebruiken (en de capaciteit op een eerlijke, niet discriminerende en transparante wijze verdelen). Uit de bewoording van artikel 14, vijfde lid, van de Slotverordening kan niet worden afgeleid dat lidstaten de bevoegdheid hebben om te voorzien in strafbepalingen waarin de reikwijdte van het verbod op slotmisbruik zich verder uitstrekt dan in die bepaling afgebakend. Uit de Slotverordening vloeit dus voort dat in een verbodsbepaling de bestanddelen ‘herhaaldelijk en opzettelijk’ moeten zijn opgenomen. Die bestanddelen staan niet in artikel 7, eerste lid en onder d, van het Besluit Slotallocatie en daarmee is die bepaling niet met de Slotverordening in overeenstemming. De rechtbank ziet daarom aanleiding om artikel 7, eerste lid en onder d, van het Besluit Slotallocatie unierecht conform uit te leggen door daar de bestanddelen ‘herhaaldelijk en opzettelijk’ in te lezen.
Wanneer is een overtreding ‘herhaaldelijk’ gepleegd en wanneer is sprake van ‘opzettelijk’ gepleegde overtredingen?
Moet de minister aantonen dat de luchthavenexploitatie of het luchtverkeer is geschaad alvorens tot beboeting over te kunnen gaan?
Is sprake van ‘herhaaldelijke’ en ‘opzettelijke’ overtredingen?
Zijn er rechtvaardigingsgronden?
Is er aanleiding om de boetes verder te matigen?
23 november 2023 opgelegde boete van € 10.000,- met feitcode B7.1.c (2) te matigen met 50%. Dat betekent dat het totaalbedrag van deze boete € 5000,- wordt.
Is eiseres in enkele gevallen dubbel bestraft?
Conclusies en gevolgen
18 februari 2022. De rechtbank zal de boetes voor deze twee overtredingen zelf vaststellen op elk € 5.000,-. Het totaalbedrag van alle boetes tezamen van € 70.000,- matigt de rechtbank wegens overschrijding van de redelijke termijn nog eens met het maximale verminderingsbedrag van € 2.500 tot € 67.500,-. [42] De rechtbank zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van (het vernietigde gedeelte van) het bestreden besluit van
10 augustus 2023.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 10 augustus 2023 voor zover daarbij (gematigd) boetes zijn opgelegd voor de twee overtredingen op 18 februari 2022 en bepaalt de boetes voor die overtredingen op elk niet meer dan € 5.000,-;
- stelt het totaalbedrag van de boetes wegens overschrijding van de redelijke termijn voor berechting vast op € 67.500,-;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van (het vernietigde gedeelte van) het bestreden besluit van 10 augustus 2023.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 23 november 2023 voor zover daarbij boetes zijn opgelegd voor de gestelde overtredingen op 3 juli 2022, 10 juni 2022 en 16 september 2022;
- vernietigt het besluit van 23 november 2023 voor zover daarbij boetes zijn opgelegd voor de overtredingen op 19 mei 2022 en 9 juni 2022 en bepaalt de boetes voor die overtredingen op elk niet meer dan € 5.000,-.
- stelt het totaalbedrag van de boetes wegens overschrijding van de redelijke termijn voor berechting vast op € 47.500,-;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van (het vernietigde gedeelte van) het bestreden besluit van 23 november 2023.
- bepaalt dat de minister het griffierecht van € 371,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 2.721,- aan proceskosten aan eiseres.
mr. H.E. Noordhoek, leden, in aanwezigheid van drs. A.F. Hermus-Zoetmulder, griffier.
Informatie over hoger beroep
Bijlage: enige in deze uitspraak verkort aangehaalde wet- en regelgeving
(…)
‘herhaaldelijk’: meer dan één keer binnen één IATA seizoen;