Uitspraak
2.De beoordeling
€ 3.806,63, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen De Eerste Kamer B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 3.806,63, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moet voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft geconstateerd dat de eisende partij haar standpunten met betrekking tot deze informatieplichten onvoldoende heeft onderbouwd. Hoewel er verwijzingen zijn naar overgelegde e-mails en een orderbevestiging, is dit niet voldoende om aan te tonen dat aan de informatieplichten is voldaan. De kantonrechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om bij akte nader toe te lichten hoe zij aan deze verplichtingen heeft voldaan.
Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve onderzoek gedaan naar de algemene voorwaarden van de eisende partij, waarbij een rentebeding is getoetst en niet oneerlijk is bevonden. Echter, het incassokostenbeding is als oneerlijk beoordeeld, omdat het de mogelijkheid biedt om onbegrensde kosten in rekening te brengen, wat in strijd is met de wettelijke bepalingen. De kantonrechter is voornemens dit beding te vernietigen en heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 25 september 2025.