ECLI:NL:RBNNE:2013:3906

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
345517 - CV EXPL 12-2494
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verlies van bruikleen: schadevergoeding voor bodypainter

In deze zaak gaat het om een bruikleenovereenkomst tussen een bodypainter, aangeduid als eiser, en een leraar, aangeduid als gedaagde. De eiser heeft materialen en twee fotoalbums ter beschikking gesteld aan de gedaagde, die deze materialen nodig had voor een ludieke actie op school. Echter, de gedaagde heeft een van de fotoalbums niet teruggegeven, wat heeft geleid tot schade voor de eiser. De eiser heeft de gedaagde aansprakelijk gesteld voor het verlies van het fotoalbum, dat volgens hem een onvervangbaar overzicht bood van zijn werk als bodypainter. De verzekeraar van de gedaagde heeft een bedrag van € 4.000,- aan de eiser betaald, maar deze betaling is door de eiser niet geaccepteerd als finale kwijting.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door de gedaagde, aangezien hij het fotoalbum niet heeft teruggegeven. De rechter oordeelt dat de schade die de eiser lijdt, beperkt is tot de voorzienbare schade, namelijk de kosten voor het opnieuw samenstellen en afdrukken van de foto's uit het verloren fotoalbum. De kantonrechter heeft de schade van de eiser begroot op € 500,-, wat de gedaagde moet vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente.

In reconventie heeft de gedaagde een vordering ingesteld tegen de eiser voor een bedrag van € 3.500,-, dat door zijn verzekeraar onverschuldigd aan de eiser is betaald. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van de gedaagde. De eiser is veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie. Het vonnis is uitgesproken op 2 juli 2013 door kantonrechter B.R. Tromp.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 345517 \ CV EXPL 12-2494

vonnis van de kantonrechter van 2 juli 2013

in de zaak van

[eiser],

die woonplaats kiest in[woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. R. Arends, die kantoor houdt in Surhuisterveen,
tegen

[gedaagde],

die woont in [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. V.T.A. van Hoorn, die kantoor houdt in Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiser] en[gedaagde] genoemd.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het comparitievonnis van 10 juli 2012;
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 mei 2013.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat dit vonnis vandaag wordt uitgesproken.
Op 1 januari 2013 is de Wet Herziening Gerechtelijke kaart in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum samen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland wijst daarom dit vonnis.
Om organisatorische redenen wijst een andere kantonrechter dit vonnis dan de kantonrechter die de comparitie van partijen heeft geleid.

De vaststaande feiten in conventie en reconventie

De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die vaststaan omdat die feiten enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende zijn weersproken, of omdat die feiten blijken uit de in zoverre onweersproken gebleven inhoud van de overgelegde producties.
[eiser] houdt zich als kunstenaar onder meer bezig met "bodypainting".
Albers is leraar op een basisschool.
In juni 2010 organiseerden[gedaagde] en zijn collega's een uitje voor de verjaardag van de directeur van de basisschool. Het leek hen daarbij een ludieke actie als de directeur zou worden "gebodypaint". Met het oog daarop werd door[gedaagde] contact gelegd met [eiser].
[eiser] was niet beschikbaar om zelf de directeur te "bodypainten". Hij heeft in plaats daarvan diverse materialen en twee fotoalbums met voorbeelden van "bodypaintings" aan[gedaagde] ter beschikking gesteld.[gedaagde]
heeft op een gegeven moment een en ander aan [eiser] teruggegeven, met uitzondering van één van de beide fotoalbums. Dat fotoalbum is zoekgeraakt.
[eiser] heeft[gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die hij als gevolg van het verlies van het fotoalbum lijdt. De verzekeraar van[gedaagde], Nationale Nederlanden, heeft ter finale kwijting € 4.000,-- aan [eiser] betaald. [eiser] heeft die betaling niet ter finale kwijting geaccepteerd.
Albers heeft voorafgaand aan de comparitie van partijen een kopie van de overeenkomst "cessie ter incasso tevens lastgeving" in het geding gebracht, zoals die tussen Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. en[gedaagde] op 26 juli 2012 is gesloten. Daaruit blijkt dat deze partijen een cessie ter incasso van een door deze verzekeringsmaatschappij gepretendeerde vordering op [eiser] zijn overeengekomen.

Het geschil in conventie en reconventie

[eiser] vordert in conventie, verkort weergegeven, veroordeling van[gedaagde] tot betaling van € 20.000,-- vermeerderd met rente en kosten. Daartoe stelt [eiser], samengevat weergegeven, dat hij diverse materialen en een tweetal fotoalbums aan[gedaagde] in bruikleen heeft gegeven, maar dat[gedaagde] heeft verzuimd één van de beide fotoalbums terug te geven. [eiser] stelt dat dit fotoalbum een onvervangbaar overzicht gaf van de door hem in een periode van tien jaar ontworpen en vervaardigde "bodypaintings", zodat hij door het verlies van dat album schade lijdt. Die schade kan wat [eiser] betreft niet worden begroot op het bedrag dat Nationale Nederlanden hem ter finale kwijting heeft betaald. [eiser] verwijst in dit verband naar een door hem aan de dagvaarding gehechte, maar verder niet in de dagvaarding toegelichte brief, en stelt dat zijn schade geheel moet worden vergoed met inbegrip van de volledige kosten van rechtsbijstand.
Albers voert in conventie verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], althans tot afwijzing van zijn vordering en veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure in conventie. Daartoe voert[gedaagde] aan, samengevat weergegeven, dat [eiser] met wat hij in de dagvaarding stelt tekort schiet in zijn substantiëringsplicht, betwist hij (de omvang van) zijn volledige aansprakelijkheid, betwist hij de hoogte van de schade en doet hij een beroep op eigen schuld van [eiser].
In reconventie vordert[gedaagde], verkort weergegeven, veroordeling van [eiser] tot betaling van € 4.000,-- vermeerderd met rente en kosten. Daartoe stelt[gedaagde], samengevat weergegeven, dat hij niet aansprakelijk is, zodat zijn verzekeraar onverschuldigd een uitkering aan [eiser] heeft gedaan.
[eiser] voert in reconventie verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van[gedaagde], althans tot afwijzing van zijn vordering en veroordeling van[gedaagde] in de kosten van de procedure in reconventie. Daartoe voert hij, samengevat weergegeven, tal van omstandigheden aan ter nadere onderbouwing van wat hij in conventie ten aanzien van zijn schade heeft gesteld.

De beoordeling in conventie en reconventie

Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven met het oog op een doelmatige bespreking, om het volgende. [eiser] heeft aan[gedaagde] bepaalde zaken ter beschikking gesteld, maar hij heeft niet al die zaken teruggekregen.[gedaagde] is een fotoalbum kwijtgeraakt. [eiser] houdt[gedaagde] aansprakelijk voor de schade die hij daardoor stelt te lijden. De verzekeraar van[gedaagde] heeft ter finale kwijting een betaling aan [eiser] gedaan, maar die betaling acht [eiser] ontoereikend om zijn schade vergoed te krijgen, zodat hij die betaling niet ter finale kwijting accepteert. Ten aanzien van de tegen deze achtergrond tussen partijen opgekomen geschilpunten overweegt de kantonrechter als volgt.
Uit de door partijen over en weer betrokken stellingen volgt dat zij een overeenkomst van bruikleen met elkaar hebben gesloten. Hoewel partijen in dit verband debatteren over de vraag of en zo ja welke betekenis toekomt aan de vraag of er sprake is van een vriendendienst, is dit in dit verband niet van betekenis. Waar het om gaat is dat [eiser] bepaalde zaken aan[gedaagde] ter beschikking heeft gesteld, zonder dat hij daarvoor een tegenprestatie heeft bedongen, onder de voorwaarde dat[gedaagde] wat aan hem ter beschikking is gesteld op een zeker moment zal teruggeven.
Aan die laatste voorwaarde is niet geheel voldaan:[gedaagde] heeft een fotoalbum niet aan [eiser] teruggeven. Dit brengt met zich dat[gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenis tot teruggave daarvan. Daarop grondt [eiser] zijn vordering conventie en in zoverre heeft [eiser] zijn vordering voldoende gesubstantieerd om in zijn vordering te kunnen worden ontvangen.
Uit wat partijen verder over en weer stellen, kan worden opgemaakt dat[gedaagde] in verzuim is gekomen. Uit de door[gedaagde] betrokken stellingen kan worden afgeleid dat[gedaagde] alles heeft gedaan om het zoekgeraakte fotoalbum terug te vinden, maar daarin niet is geslaagd. Het mag er daarom voor worden gehouden dat [eiser] uit mededelingen van[gedaagde] mocht afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten (art. 6:83 onder c BW).
Een en ander brengt met zich dat[gedaagde], in beginsel, gehouden is de schade die [eiser] lijdt als gevolg van het tekortschieten aan[gedaagde] te vergoeden.
In dat verband komt betekenis toe aan de aan de voorzienbaarheid van de schade. Voor vergoeding komt in aanmerking de schade die als een redelijkerwijs te verwachten gevolg van het zoekraken van het fotoalbum kan worden beschouwd. Die schade kan worden begroot op de kosten gemoeid met het opnieuw samenstellen van een fotoalbum en het afdrukken van de foto's waaruit dat album moet worden samengesteld. Het is immers op zich reeds redelijk aan[gedaagde] de voorzienbare gevolgen van het zoekraken van het fotoalbum toe te rekenen. Voor toekenning van een hogere schadevergoeding, gaat het om compensatie voor onvoorziene gevolgen die in de kern genomen hieruit bestaan dat het fotoalbum voor [eiser] een bepaalde hogere waarde vertegenwoordigde dan de kosten die redelijkerwijs moeten worden gemaakt ter vervanging daarvan. In het licht van alles wat [eiser] in dat verband stelt en aanvoert, is het niet mogelijk om te beargumenteren waarom deze onvoorziene schade - wat verder ook zij van de betwisting daarvan - voor rekening van[gedaagde] zou moeten komen.
In lijn hiermee begroot[gedaagde] de schade van [eiser] op een bedrag van ten hoogste
€ 500,-- zodanig, dat hierin een erkenning van de aansprakelijkheid voor dit bedrag kan worden gelezen. Op dit bedrag zal de schade van [eiser] worden begroot en in zoverre zal de vordering van [eiser] in hoofdsom worden toegewezen. De bijkomend gevorderde vergoeding van wettelijke rente zal, als op de wet gegrond, eveneens worden toegewezen. Dit brengt met zich dat bij partijen geen belang rest bij een bespreking van al wat zij verder over en weer stellen en aanvoeren ten aanzien van de omvang van de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade.
In het voorgaande ligt verder besloten dat de verzekeraar van[gedaagde] aan [eiser] € 3.500,-- onverschuldigd heeft betaald. De daarop gebaseerde vordering van[gedaagde] die door cessie rechthebbende is geworden van de vordering uit onverschuldigde betaling, zal tot dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde, op de wet gegronde en niet (toereikend) weersproken vergoeding van rente en kosten worden toegewezen.
[eiser] zal als de in conventie en reconventie in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de op de gebruikelijke wijze te begroten kosten van deze procedure.

De beslissing

De kantonrechter

in conventie

veroordeelt[gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 500,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding (1 mei 2012) tot aan de dag waarop volledig is betaald,
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van[gedaagde] begroot € 800,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af wat meer of anders is gevorderd.

in reconventie

veroordeelt [eiser] om aan[gedaagde] te betalen € 3.500,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding (1 mei 2012) tot aan de dag waarop volledig is betaald,
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van[gedaagde] begroot op € 400,--,
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2013.
typ/conc: 216/BRT
coll: