In deze zaak gaat het om een geschil tussen het uitzendbureau Mutua Fides B.V. en de inlener [X] B.V. over de vergoeding van kosten die zijn gemaakt bij de beëindiging van het dienstverband van een ingeleende werknemer. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 13 november 2013 vonnis gewezen in deze zaak. De procedure begon met een dagvaarding op 24 september 2012, gevolgd door verschillende conclusies en een pleidooi op 7 oktober 2013. De kern van het geschil is of [X] gehouden is om alle kosten te vergoeden die Mutua Fides heeft gemaakt in verband met de beëindiging van het dienstverband, ondanks dat [X] niet betrokken was bij de onderhandelingen over de beëindiging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen bepaalde dat [X] de kosten van de beëindiging zou dragen, maar dat deze kosten redelijkerwijs alleen vergoed moeten worden als [X] bij de onderhandelingen betrokken was geweest. De rechtbank oordeelt dat Mutua Fides tekort is geschoten in haar verplichtingen door [X] niet bij de onderhandelingen te betrekken, waardoor [X] niet gehouden is om alle kosten te vergoeden. De rechtbank wijst de vordering van Mutua Fides tot vergoeding van de kosten af, maar kent [X] wel een vergoeding van € 500,00 toe voor de incassokosten, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren door Mutua Fides. De proceskosten worden toegewezen aan [X], met een totaalbedrag van € 5.365,00, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank concludeert dat de vordering van Mutua Fides grotendeels wordt afgewezen, en dat de kosten van de procedure voor rekening van Mutua Fides komen, terwijl [X] slechts een beperkt bedrag aan incassokosten hoeft te vergoeden.