ECLI:NL:RBNNE:2013:6719

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
6 november 2013
Zaaknummer
C-19-96560 - HA ZA 12-317
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van opleidingskosten na voortijdige beëindiging van de opleiding tot verkeersvlieger

In deze zaak vordert eiser, een student aan de KLM Luchtvaartschool, vergoeding van opleidingskosten na het voortijdig beëindigen van zijn opleiding tot verkeersvlieger. Eiser heeft zijn opleiding stopgezet omdat hij angstig werd tijdens het vliegen. Hij stelt dat hij voorafgaand aan de opleiding is voorgelicht dat hij 'schuldvrij' zou kunnen stoppen, wat hij als een garantie beschouwde. Eiser heeft een kredietovereenkomst afgesloten om zijn opleiding te financieren en vordert nu dat KLS en het Garantiefonds de kosten van zijn opleiding vergoeden, omdat hij vindt dat zij tekort zijn geschoten in hun verplichtingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opleidingsovereenkomst geen recht op restitutie van opleidingskosten biedt en dat het Garantiefonds niet als partij bij de overeenkomst kan worden aangesproken. De rechtbank oordeelt dat de verwachtingen die bij eiser zijn gewekt, niet voldoende zijn om een vordering te onderbouwen. Eiser heeft zijn opleiding beëindigd zonder dat er sprake was van een situatie die recht geeft op een beroep op het Garantiefonds. De rechtbank concludeert dat KLS en het Garantiefonds niet onrechtmatig hebben gehandeld en dat eiser zijn verplichtingen uit de kredietovereenkomst moet nakomen.

Uiteindelijk wijst de rechtbank de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten. De kosten aan de zijde van KLS en het Garantiefonds worden begroot op € 4.152,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rolnummer: C/19/96560 / HA ZA 12-317
Vonnis van 13 november 2013
in de zaak van
[Eiser],
die woont in [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.P. Groen, die kantoor houdt in Hoorn,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM LUCHTVAARTSCHOOL B.V.,
2.
DE STICHTING GARANTIEFONDS KLM LUCHTVAARTSCHOOL,
die beiden statutair gevestigd zijn in Tynaarlo,
die beiden kantoor houden in Eelde,
gedaagden,
advocaat mr. P.H.F. Yspeert, die kantoor houdt in Groningen.
Partijen worden hierna [eiser], KLS en het Garantiefonds genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 december 2012;
  • de conclusie van antwoord van 30 januari 2013;
  • de conclusie van repliek van 10 april 2013;
  • de conclusie van dupliek van 22 mei 2013;
  • de bij de stukken gevoegde producties;
- het verkort proces-verbaal van de zitting (pleidooi) en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnota's van 7 oktober 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Op 1 januari 2013 is de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum samen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Friesland en Groningen. De rechtbank Noord-Nederland wijst daarom dit vonnis.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die tussen partijen vaststaan omdat ze door de ene partij zijn gesteld en door de andere partij niet of niet voldoende zijn weersproken, of omdat die feiten blijken uit de in zoverre onweersproken gebleven inhoud van de overgelegde producties.
2.2.
KLS, die ook handelt onder de naam KLM Flight Academy, biedt een opleiding aan tot verkeersvlieger.
2.3.
Het Garantiefonds betreft een stichting die borg kan staan voor studenten die hun opleiding tot verkeersvlieger bij een bank willen financieren.
2.4.
[eiser] heeft op 19 mei 2009 met KLS een overeenkomst gesloten voor een opleiding tot verkeersvlieger. In die overeenkomst is opgenomen, voor zover van belang:
Bij voortijdige beëindiging van de opleiding van de student vervallen de rechten van KLS op
De resterende termijnen van de opleidingskosten. Reeds betaalde termijnen worden niet
gerestitueerd.
(…)
Bij onvoldoende vorderingen treft de KLS in overleg met de student maatregelen om de prestaties op het vereiste niveau te brengen en volgt daarbij de Procedure Extra Training "PET" die is vastgesteld in de studiegids.
2.5.
[eiser] heeft ter financiering van die opleiding tot verkeersvlieger een kredietovereenkomst gesloten met een bank. In die kredietovereenkomst is opgenomen, voor zover van belang:
(…)
De kredietnemer krijgt in het kader van het met de KLM Flight Academy gesloten arrangement een 25-jarige lening ter beschikking tegen de in deze overeenkomst met bijbehorende bijlage vermelde condities. Het krediet dient ter financiering van de opleiding van de Kredietnemer aan de KLM Flight Academy.
(…)
Zekerheden en verklaringen
- Borgstelling ad EUR 118.000,= te vermeerderen met rente en kosten, van Stichting Garantiefonds KLM Luchtvaartschool welke borgstelling een onlosmakelijk geheel vormt met de Raamovereenkomst Borgtocht Stichting Garantiefonds KLM Luchtvaartschool d.d. 17 september 1997, uitsluitend geldend voor de 25-jarige lening.
2.6.
[eiser] heeft zijn opleiding tot verkeersvlieger voortijdig beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, verkort weergegeven, hoofdelijke veroordeling van KLS en het Garantiefonds tot betaling van € 38.150,43 vermeerderd met rente en kosten.
Daartoe stelt [eiser], samengevat weeergegeven, dat KLS en het Garantiefonds hem voor het sluiten van de opleidingsovereenkomst hebben voorgehouden dat iedereen die de opleiding om wat voor reden dan ook niet afmaakt, "schuldvrij zou worden gesteld" en dat dit gezien zou worden als een fout van de KLS in de selectie. [eiser] stelt dat hij zich vervolgens voor de opleiding tot verkeersvlieger heeft aangemeld, hij door de strenge selectie is gekomen en dat hij daarna een opleidingsovereenkomst heeft gesloten. [eiser] stelt dat hij zijn opleiding voortijdig heeft beëindigd en dat hij door KLS en/of het Garantiefonds "schuldvrij moet worden gesteld". Volgens [eiser] is daarvan geen sprake zolang hij verplichtingen heeft op grond van de kredietovereenkomst die hij met zijn bank heeft afgesloten om zijn studiekosten te kunnen betalen. [eiser] stelt dat KLS en het Garantiefonds daarom gehouden zijn aan hem te vergoeden wat hij op grond van de kredietovereenkomst nog aan zijn bank moet betalen. [eiser] legt aan zijn vordering verder ten grondslag dat KLS en het Garantiefonds tot die vergoeding ook zijn gehouden, doordat KLS toerekenbaar tekort is geschoten en het Garantiefonds onrechtmatig heeft gehandeld, doordat hem geen Procedure Extra Training (PET) is aangebonden en/of [eiser] voorafgaand aan de beëindiging van de opleiding niet is gewezen op de financiële gevolgen daarvan.
3.2.
KLS en het Garantiefonds voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], althans tot afwijzing van zijn vordering en veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Daartoe voeren zij aan, samengevat weergegeven, dat het voor rekening en risico van [eiser] komt dat hij zijn opleiding heeft beëindigd. Volgens KLS en het Garantiefonds geeft de voortijdige beëindiging van de opleiding in ieder geval geen recht op terugbetaling van opleidingskosten. KLS en het Garantiefonds betwisten dat zij tekort zijn geschoten in de opleidingsverplichting, in het bijzonder als het gaat om het verwijt dat zij geen "PET" hebben aangeboden. KLS en het Garantiefonds betwisten dat tussen [eiser] en het Garantiefonds een rechtsverhouding bestaat die het mogelijk maakt dat [eiser] het Garantiefonds aanspreekt. KLS en het Garantiefonds bestrijden verder dat zij onrechtmatig ten opzichte van [eiser] hebben gehandeld.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil tussen partijen komt, met het oog op een doelmatige bespreking samengevat weergegeven, op het volgende neer. [eiser] heeft met KLS een opleidingsovereenkomst gesloten tot verkeersvlieger. De opleidingskosten heeft [eiser] gefinancierd met een kredietovereenkomst. [eiser] heeft zijn opleiding voortijdig beëindigd. Die beëindiging brengt niet met zich dat hij zijn verplichtingen uit de kredietovereenkomst niet meer hoeft na te komen. [eiser] moet aan de bank rente en (uiteindelijk) aflossingen betalen. [eiser] wil dat KLS en het Garantiefonds aan hem vergoeden wat hij nog aan de bank moet betalen, omdat partijen dit volgens hem bij aanvang van de overeenkomst zo zijn overeengekomen of omdat KLS toerekenbaar tekort is geschoten en/of het Garantiefonds onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. KLS en het Garantiefonds wijzen iedere gehoudenheid tot vergoeding af. Ten aanzien van de tegen deze achtergrond opgekomen geschilpunten, overweegt de rechtbank als volgt.
4.2.
Het gaat in deze zaak onder meer om de betekenis die al dan niet toekomt aan verwachtingen die bij [eiser] zijn gewekt voorafgaand aan het sluiten van de opleidingsovereenkomst.
[eiser] stelt, in de kern genomen, dat bij hem de verwachting is gewekt dat hij te allen tijde de opleiding tot verkeersvlieger "schuldvrij" zou kunnen beëindigen. De rechtbank begrijpt uit de stellingen die [eiser] betrekt dat hij daarmee bedoelt dat het Garantiefonds zijn schuld aan de bank voor haar rekening zou nemen.
4.3.
Uit de door partijen over en weer betrokken stellingen volgt dat de opleidingsovereenkomst de rechtsverhouding tussen partijen niet zo regelt dat KLS of het Garantiefonds op enig moment aan [eiser] enige vergoeding moet betalen. De opleidingsovereenkomst sluit, zoals blijkt uit rov. 2.4., met zoveel worden een recht op restitutie van opleidingskosten uit en het Garantiefonds is géén partij bij de opleidingsovereenkomst. Het Garantiefonds is bij de opleiding van [eiser] betrokken, omdat zij zich als borg tegenover de bank van [eiser] heeft verbonden tot nakoming van de betalingsverplichtingen van [eiser]. Uit één en ander leidt de rechtbank af dat KLS noch het Garantiefonds hebben gewild dat zij door [eiser] rechtstreeks zouden kunnen worden aangesproken tot vergoeding van al wat [eiser] op grond van zijn kredietovereenkomst aan zijn bank moet betalen. Het komt daarom erop aan of [eiser] aan verklaringen en gedragingen van KLS en/of het Garantiefonds redelijkerwijze de betekenis mocht toekennen dat hij bij beëindiging van zijn opleiding geen schuld meer zou hebben (aan de bank).
4.4.
Als de rechtbank vooronderstellenderwijs uitgaat van de juistheid van de door [eiser] betrokken stellingen, is aan [eiser] voorafgaand aan het sluiten van de opleidingsovereenkomst, tijdens een voorlichtingsbijeenkomst, in algemene zin informatie gegeven over de opleiding en over de gevolgen die een voortijdige beëindiging van die opleiding met zich brengen. Als de rechtbank daarbij aanneemt dat in dat verband door KLS en/of het Garantiefonds in algemene zin is gesteld dat een student de opleiding te allen tijde "schuldvrij" kan beëindigen, dan kan dat [eiser] niet baten. Daarvoor is redengevend dat uit de door [eiser] betrokken stellingen blijkt dat [eiser] bij die voorlichtingsbijeenkomst óók de beschikking heeft gekregen over meer concrete informatie over de gevolgen die een voortijdige beëindiging van de opleiding met zich brengt. Het gaat dan om een informatiebrochure waarin gedetailleerde informatie wordt gegeven over de positie die het Garantiefonds inneemt en waarin ook het doel van het Garantiefonds wordt beschreven. In die informatiebrochure wordt uitvoerig omschreven wanneer en in welke situaties een student een beroep op het Garantiefonds kan doen en het Garantiefonds de betalingsverplichtingen van een student overneemt. Uit de informatiebrochure blijkt dat een student juist niet te allen tijde zijn opleiding voortijdig "schuldvrij" kan beëindigen. De rechtbank oordeelt dat [eiser] onder deze omstandigheden niet aan in algemene zin gegeven informatie van KLS en/of het Garantiefonds de betekenis toekennen dat hij te allen tijde zijn opleiding tot verkeersvlieger "schuldvrij" zou kunnen beëindigen.
4.5.
Te beoordelen staat daarom of wat voor [eiser] redengevend is geweest om zijn opleiding voortijdig te beëindigen, een situatie betreft die hem het recht geeft een beroep te doen op het Garantiefonds om zijn studieschuld en renteverplichtingen over te nemen. [eiser] heeft zijn opleiding beëindigd, omdat hij vindt dat hij in weerwil van zijn goede studieresultaten niet geschikt is om verkeersvlieger te worden. Dit geeft op zichzelf genomen niet het recht een beroep te doen op het Garantiefonds.
4.6.
Het voorgaande wordt niet anders doordat [eiser] zijn ongeschiktheid benoemt als "onvermogen". Onvermogen betreft één van de situaties die recht geeft een beroep te doen op het Garantiefonds.
Het gaat dan echter niet om een psychisch of lichamelijk onvermogen om verkeersvlieger te kunnen worden, maar om het niet kunnen beschikken over een bepaald geldelijk vermogen, nodig om financiële verplichtingen na te kunnen komen. In zoverre berust wat [eiser] stelt op een onjuiste lezing van de informatiebrochure.
4.7.
Het kan [eiser] evenmin baten dat hij zich ook baseert op verwachtingen die bij hem zijn gewekt op grond van informatie die KLS en/of het Garantiefonds geven op een website. Uit de daaromtrent door [eiser] zelf betrokken stellingen volgt dat op de pagina's van die website wordt beschreven
"dat wanneer een opleiding buiten eigen schuld om voortijdig beëindigd moet worden, het Garantiefonds de tot op dat moment opgebouwde studieschuld met de bank afrekent"(randnummer 3 van de conclusie van repliek). Zonder nadere toelichting die [eiser] niet geeft, valt niet in te zien hoe de op een website gegeven algemene informatie betrekking heeft op de concrete situatie die voor [eiser] heeft geleid tot de voortijdige beëindiging van zijn opleiding.
4.8.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd, leidt tot de tussenconclusie dat voor zover [eiser] zijn vordering grondt op een beroep op de opleidingsovereenkomst en/of bij hem opgewekte verwachtingen, de vordering niet rust op gronden die de vordering kunnen dragen.
4.9.
Is KLS toerekenbaar te kort geschoten en heeft het Garantiefonds jegens [eiser] onrechtmatig gehandeld, doordat [eiser] niet een PET is aangeboden en/of [eiser] voorafgaand aan de beëindiging van de opleiding niet is gewezen op de financiële gevolgen daarvan?
4.10.
Uit de in rov. 2.4. weergegeven bepaling van de opleidingsovereenkomst blijkt dat een verplichting tot het aanbieden van een PET ontstaat op het moment dat een student onvoldoende resultaten heeft. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] voldeed aan alle aan hem te stellen eisen. [eiser] stelt dat aan hem toch een PET had moeten worden aangeboden,
"omdat hij een angstig gevoel had in de lucht"(randnummers 9 en 10 van de conclusie van repliek). Zonder nadere toelichting die [eiser] niet geeft, is echter niet begrijpelijk waarom die omstandigheid die kennelijk niets afdeed aan de positieve beoordeling van de vaardigheden van [eiser], noopte tot het aanbieden van een PET.
4.11.
Voor zover [eiser] KLS en/of het Garantiefonds verwijt dat zij hem niet hebben voorgelicht over de financiële gevolgen die de voortijdige beëindiging van de opleiding voor hem zou hebben, heeft [eiser] geen belang bij een bespreking van wat hij aanvoert. [eiser] stelt geen feiten of omstandigheden waaruit volgt dat als hij wel was gewezen op de financiële gevolgen, hij zijn opleiding had willen voortzetten.
4.12.
In het voorgaande ligt besloten dat KLS op grond van de gestelde feiten niet toerekenbaar tekort is geschoten en het Garantiefonds niet jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld.
4.13.
De vorderingen zullen worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld kosten van deze procedure.
De kosten aan de zijde van KLS en het Garantiefonds worden begroot op:
- griffierecht € 1.836,00
- salaris advocaat
2.316,00(4,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal €  4.152,00.
4.14.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
BESLISSING
De rechtbank
1. wijst de vorderingen af,
2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van KLS en het Garantiefonds tot op heden begroot op € 4.152,00,
3. veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat als [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4. verklaart dit vonnis wat betreft de onder 2. en 3. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R. Tromp, mr. S. Dijkstra en mr. W. Huizing en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2013. [1]

Voetnoten

1.type: L.B.