ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7245

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
353657
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over bemiddelingsfee in opdracht tot werving en selectie van personeel

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschappen Flexibility Uitzendbureau B.V. en Wija Koers B.V. Flexibility vordert betaling van een bemiddelingsfee van € 5.950,-- van Wija, die twee kandidaten heeft aangenomen na een wervingsopdracht. Wija betwist dat zij deze fee verschuldigd is, omdat volgens haar de overeenkomst niet voorziet in een dubbele bemiddelingsfee voor twee kandidaten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, maar dat de voorwaarden niet duidelijk waren over de bemiddelingsfee. Flexibility heeft de kandidaten aanbevolen, maar deze voldeden niet aan het competentieprofiel dat Wija had verstrekt. Wija heeft geïnvesteerd in de kandidaten, maar zij hebben niet de verwachte resultaten opgeleverd. De kantonrechter oordeelt dat Flexibility recht heeft op de overeengekomen bemiddelingsfee van € 3.000,--, maar wijst de bijkomende kosten voor buitengerechtelijke incassokosten af, omdat Flexibility niet voldoende bewijs heeft geleverd van deze kosten. In reconventie heeft Wija een vordering ingesteld tegen Flexibility wegens tekortkomingen in de uitvoering van de opdracht, maar deze vordering wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij ieder partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 353657 \ CV EXPL 12-4466
vonnis van de kantonrechter van 2 april 2013
in de zaak van
De besloten vennootschap Flexibility Uitzendbureau B.V.,
die woonplaats kiest in Amsterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. L.M. van Brussel,
tegen
De besloten vennootschap Wija Koers B.V.,
die gevestigd is in Hoogersmilde,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. R.W. Lagerwaard.
Partijen worden hierna Flexibility en Wija genoemd.
Het verloop van de procedure
Het procesverloop blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 augustus 2012;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 2 oktober 2012;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van 4 december 2012;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van 5 februari 2013;
- de akte uitlating producties in conventie en conclusie van dupliek in reconventie van 5 maart 2013.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat dit vonnis vandaag wordt uitgesproken.
Op 1 januari 2013 is de Wet Herziening Gerechtelijke kaart in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum samen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland wijst daarom dit vonnis.
De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die vaststaan omdat deze feiten enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende zijn weersproken, of omdat die feiten blijken uit de in zoverre onweersproken gebleven inhoud van de overgelegde producties.
Flexibility betreft een uitzendbureau dat onder meer diensten verleent op het gebied van werving en selectie van personeel. Wija betreft een onderneming die diensten aanbiedt op onder meer het gebied van internetmarketing.
Flexibility en Wija hebben met elkaar onderhandeld over een overeenkomst van opdracht tot werving en selectie van personeel ter vervulling van een vacature "vormgever online". Nadat partijen over en weer enige e-mails hebben gewisseld over de voorwaarden waaronder de overeenkomst van opdracht tot stand kan komen, wordt door Flexibility uiteindelijk een aanbod gedaan dat door Wija wordt geaccepteerd.
Op 2 november 2009 e-mailt een medewerker van Flexibility dat aanbod aan Wija. Dat e-mailbericht luidt, voor zover van belang:
Dag Wija,
Laten we afspraken dat ik ze bel als 1e intake.
mocht ik denken dat ze passen dan mail ik de CV's door.
Aan jou of je eerst belt of direct uitnodigt.
Dit zijn de afspraken die we voorheen maakten, met een extra service nu.
Juist om de kosten laag te kunnen houden.
Een ander uitzendbureau zal niet anders werken en minder kosten.
Ik hoor graag van je.
Aan het e-mailbericht is een standaard voettekst toegevoegd waarin informatie wordt gegeven over de diensten die Flexibility aanbiedt en waarin verder is opgenomen:
Op al onze offertes en aanbiedingen zijn onze Algemene Voorwaarden van toepassing.
Op 3 november 2009 mailt Wija aan de medewerker van Flexibility haar acceptatie. Dat e-mailbericht luidt, voor zover van belang:
ok laten we maar proberen.
Flexibility heeft door werving en selectie van kandidaten eind november 2009 een tweetal kandidaten bij Wija aanbevolen.
Hoewel beide kandidaten niet beantwoorden aan het competentieprofiel dat Wija ten behoeve van de werving en selectie aan Flexibility heeft verstrekt, heeft Wija beide kandidaten aangenomen.
Beide kandidaten brachten Wija niet wat zij ervan hoopte. Ondanks opleiding en begeleiding van beide kandidaten, heeft één kandidaat na enige maanden ontslag genomen. De andere kandidaat heeft na een dienstverband van een jaar ontslag genomen.
Flexibility heeft op 22 december 2009 de bemiddelingskosten voor de werving en selectie van een tweetal kandidaten aan Wija gefactureerd.
Wija betaalt de factuur van Flexibility niet.
Het geschil in conventie en in reconventie
Flexibility vordert, verkort weergegeven, veroordeling van Wija tot betaling van € 5.950,-- vermeerderd met rente en kosten. Daartoe stelt Flexibility, samengevat weergegeven, dat Wija twee kandidaten heeft aangenomen, zodat zij conform de opdrachtomschrijving in haar e-mail van 2 november 2013 en in overeenstemming met de door haar gebruikte algemene voorwaarden tweemaal een bemiddelingsfee aan Wija in rekening mag brengen.
Wija voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Flexibility, althans tot afwijzing van haar vordering. Daartoe voert Wija aan, samengevat weergegeven, dat partijen niet zijn overeengekomen dat voor iedere aan te nemen kandidaat een bemiddelingsfee is overeengekomen. Wija betwist in dit verband dat algemene voorwaarden van toepassing zijn en voert daartoe aan dat die voorwaarden haar niet ter hand zijn gesteld en zij ook overigens geen mogelijkheid heeft gekregen om van de inhoud van die algemene voorwaarden kennis te nemen. Wija stelt tot haar verweer verder dat Flexibility tekort is geschoten in de uitvoering van de opdracht doordat zij geen geschikte kandidaat heeft aanbevolen. Wel heeft Flexibility kandidaten aanbevolen die niet voldeden aan het door Wija verstrekte competentieprofiel en voorgesteld om de twee meest geschikte kandidaten aan nemen en dan maar te bezien wie van de twee sneuvelt. Daarbij is niet gesproken over de aanpassing van de hoogte van de bemiddelingsfee. Wija heeft dat voorstel geaccepteerd. Wija stelt dat zij heeft geïnvesteerde de beide kandidaten, zodat zij door opleiding en training alsnog zouden beantwoorden aan de voor de vervulling van de vacature te stellen eisen. Wija stelt dat zij die investeringen vergeefs heeft gedaan, omdat één van de kandidaten niet alleen wat betreft opleiding en ervaring tekort schoot, maar ook niet over de juiste attitude en werkhouding beschikte. Wija stelt dat de andere kandidaat heeft ontslag genomen, voordat hij goed en wel declarabel ingezet kon worden. Volgens Wija geldt onder deze omstandigheden dat als al zou worden aangenomen dat zij twee maal een bemiddelingsfee is verschuldigd, haar een beroep op dwaling toekomt. Zij had het voorstel om twee kandidaten aan te nemen nooit geaccepteerd als zij had geweten dat zij dan twee maal een bemiddelingsfee verschuldigd zou zijn. Wija stelt dat zij op die grond een beroep doet op de vernietigbaarheid van de overeenkomst. Tot haar verweer bestrijdt Wija verder de gehoudenheid tot vergoeding van rente en kosten.
Wija stelt verder dat zij als gevolg van het tekortschieten schade lijdt die is samengesteld uit de kosten die zij heeft gemaakt door de investeringen die zij in beide kandidaten heeft gedaan. Wija houdt Flexibility aansprakelijk voor die schade en vordert daarom in reconventie, verkort weergegeven, dat de kantonrechter voor recht verklaart dat Flexibility tekort is geschoten en dat de kantonrechter Flexibility veroordeelt tot betaling van € 22.880,- vermeerderd met rente en kosten.
Flexibility voert hiertegen verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Wija, althans tot afwijzing van haar vordering. Zij voert daartoe aan, samengevat weergegeven, dat de overeenkomst digitaal tot stand is gekomen, zodat zij mocht volstaan met een verwijzing naar de toepasselijkheid van de door haar gebruikte algemene voorwaarden. Flexibility betwist dat partijen in overleg hebben besloten twee kandidaten aan te nemen voor de prijs van één en zij bestrijdt dat Wija mocht verwachten kosteloos een tweede kandidaat aan te mogen nemen, zodat het beroep op dwaling faalt. Flexibility stelt verder dat Wija niet tijdig heeft gereclameerd.
De beoordeling
Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven met het oog op een doelmatige bespreking, om het volgende. Wija geeft aan Flexibility een opdracht tot werving en selectie van kandidaten die op grond van een door haar verstrekt competentieprofiel de vacature “vormgever online” zouden kunnen vervullen. Die werving en selectie vindt plaats, maar dat leidt er niet toe dat kandidaten worden aanbevolen die beantwoorden aan het competentieprofiel. Wija besluit toch een tweetal kandidaten aan te nemen. Wija investeert tijd en geld in de ontwikkeling van beide kandidaten, maar die investering brengt haar niet wat zij ervan verwacht. Beide kandidaten nemen afscheid van Wija, nog voordat zij declarabel konden worden ingezet. Flexibility wil dat Wija haar de bemiddelingsfee betaalt die volgens haar verschuldigd is voor de werving en selectie van een tweetal kandidaten. Wija wil die bemiddelingsfee niet betalen, omdat volgens haar de overeenkomst niet met zich brengt dat voor een tweetal kandidaten een bemiddelingsfee verschuldigd is. Volgens Wija is Flexibility bovendien te kort geschoten in de uitvoering van de opdracht en leidt zij daardoor schade. Voor die schade houdt Wija Flexibility aansprakelijk. Ten aanzien van de tegen deze achtergrond tussen partijen opgekomen geschilpunten overweegt de kantonrechter als volgt.
in conventie
Uit de e-mails die partijen met elkaar hebben gewisseld en waarvan de inhoud onder het kopje "vaststaande feiten" is weergegeven, volgt dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. Partijen zijn het goeddeels eens over de inhoud van die overeenkomst, zodanig dat de kantonrechter er bij de beoordeling van het geschil vanuit kan gaan dat Flexibility zich jegens Wija heeft verbonden om tegen betaling van een bemiddelingsfee ter grootte van € 3.000,-- exclusief BTW, aan de hand van een daartoe door Wija verstrekt competentieprofiel de werving en selectie verzorgen van een kandidaat. Waar partijen het niet over eens zijn is of de overeenkomst met zich brengt dat als Wija twee kandidaten aanneemt, Wija ook twee maal een bemiddelingsfee aan Flexibility is verschuldigd. Het is daarom de vraag wat partijen zijn overeengekomen ten aanzien van een bemiddelingsfee.
Flexibility grondt haar vordering in de eerste plaats op een e-mailbericht. In dat e-mailbericht is ten aanzien van de bemiddelingsfee opgenomen:
Voor het vinden van de juiste kandidaat spraken wij een fee van 3000 euro af.
Hieruit kan de kantonrechter niet afleiden dat voor iedere kandidaat die wordt aangenomen een bemiddelingsfee is verschuldigd. Feiten of omstandigheden waaruit dat wel kan worden afgeleid, zijn door Flexibility ook niet gesteld. Dat laatste klemt, omdat ook niet valt in te zien waarom het aannemen van twee kandidaten in plaats van één, zonder meer een hoger loon rechtvaardigt. De werkzaamheden die ter vervulling van de opdracht zijn verricht worden immers niet beïnvloed door het aantal kandidaten dat uiteindelijk wordt aangenomen. Dit brengt met zich dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat Wija rekening had moeten of kunnen houden met een dubbele bemiddelingsfee als zij twee kandidaten zou aannemen.
Flexibility grondt haar vordering mede op artikel 10 van de door haar gebruikte algemene voorwaarden. Dat beroep faalt, omdat Flexibility bij het sluiten van de overeenkomst van opdracht enkel verwijst naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden, zonder dat een mogelijkheid wordt geboden om van de inhoud van die voorwaarden kennis te nemen. Dat laatste is in ieder geval vereist, óók wanneer een overeenkomst digitaal tot stand komt. Het voorgaande brengt met zich dat de door Flexibility gebruikte algemene voorwaarden vernietigbaar zijn. De kantonrechter gaat ervan uit dat Wija, die concludeert dat de algemene voorwaarden om vorengenoemde reden niet van toepassing zijn, bedoelt een beroep te doen op die vernietigbaarheid. Dat beroep treft gelet op het voorgaande doel.
Een en ander leidt tot de slotsom dat Flexibility recht heeft op vergoeding van de overeengekomen bemiddelingsfee ter grootte van € 3.000,--.
Al wat Wija hiertegen verder tot haar verweer aanvoert, noopt niet tot een ander oordeel. Dat verweer komt neer op een beroep op een tekortkoming in de nakoming. De wet verbindt aan een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis noch aan een beroep op dwaling het rechtsgevolg dat de crediteur wordt bevrijdt van de eigen verplichting tot nakoming van een eigen verbintenis.
Voor zover Wija beoogt in conventie haar schade als gevolg van een tekortkoming te verrekenen met de vordering van Flexibility, geldt dat op een bevoegdheid tot verrekening geen beroep is gedaan. Ware dat al anders, dan zou de kantonrechter dat beroep op verrekening op de daartoe in art. 6:136 BW gegeven grond passeren.
De bijkomend gevorderde vergoeding van wettelijke handelsrente is op de wet gegrond en zal worden toegewezen.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal de kantonrechter echter afwijzen. Daarvoor is redengevend dat Flexibility weliswaar stelt dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier, maar dat zij na laat zicht te geven op de concrete handelingen die zij heeft verricht en de tijd en kosten die met die handelingen gemoeid zijn geweest. Aldus is wat Flexibility stelt niet toereikend om de buitengerechtelijke incassokosten - voor zover gemaakt - te kunnen beoordelen op de redelijkheid daarvan.
in reconventie
In reconventie gaat het om beantwoording van de vraag of Flexibility tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
Omdat partijen een overeenkomst van opdracht met elkaar hebben gesloten, komt het erop aan of Flexibility als opdrachtnemer heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot zou hebben gedaan (vgl. HR 29 mei 1998, NJ 1999, 287).
Deze maatstaf hanteert Wija niet bij de onderbouwing van haar vordering. Wija stelt een tekortschieten dat is gegrond op, kort gezegd, de omstandigheid dat Flexibility kandidaten heeft aanbevolen die niet beantwoordden aan het voor de werving en selectie verstrekte competentieprofiel en daarom kandidaten die niet voldeden. Waar het wat de kantonrechter echter op aankomt, is of een ander uitzendbureau bij de werving en selectie anders zou hebben gehandeld dan Flexibility heeft gedaan. Wija stelt hieromtrent niets. Dat klemt, omdat de kantonrechter zijn beslissing uitsluitend mag baseren op rechtsgronden die door Wija zelf aan haar vordering ten grondslag zijn gelegd (vgl. 29 maart 1996, NJ 1996, 421 en meer recent HR 31 maart 2006, NJ 2006, 233). Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering in reconventie moet worden afgewezen.
in conventie en reconventie
De kantonrechter zal in conventie de kosten tussen partijen compenseren, omdat geen van partijen in overwegende mate in het ongelijk wordt gesteld. In reconventie zal Wija als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de op de gebruikelijke wijze te begroten kosten van deze procedure.
De beslissing
De kantonrechter
in conventie
veroordeelt Wija om aan Flexibility te betalen € 3.000,-- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na factuurdatum tot aan de dag van volledige betaling,
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt,
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af wat meer of anders is gevorderd,
in reconventie
wijst de vordering af,
veroordeelt Wija in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Flexibility begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2013.
typ/conc: 216/BRT
coll: